Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels, Frans en Duits
› 2 Frans Examenidioom
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels, Frans en Duits
, deel B
2 Frans Examenidioom
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
calme = kalm dramatique = dramatisch étonné = verbaasd indifférent = onverschillig neutre = neutraal positif = positief critique = kritisch moquer = spottend ni positif ni négatief = noch positief noch negatief indigné = verontwaardigd irrité = geïrriteerd frusté = gefrustreerd sceptique = sceptisch amusé = geamuseerd légèrement admirateur = licht bewonderend déçu = teleurgesteld mi-positif mi-négatief = half positief half negatief plutôt négatif = tamelijk negatief inquiet = ongerust fort désapprobateur = zeer afkeurend enthousiaste = enthousiast ironique = spottend moralisateur = moraliserend rassurant = geruststellend incertain = onzeker sérieux = serieus approbateur = goedkeurend ainsi = zo même = zelfs en outre = bovendien par exemple = bijvoorbeeld sinon = zoniet en revanche = daarentegen par contre = daarentegen bref = kortom car = want autant = zo moins = minder c'est à voir = dat valt te bezien pas du tout = helemaal niet voilà pourquoi = daarom donc = dus quoique = hoewel mais = maar même si = zelfs als à condition que = op voorwaarde dat c'est que = dat is omdat comme si = alsof d'ailleurs = trouwens c'est pourquoi = daarom aussi important que = even belangrijk als ainsi que = evenals tout de même = toch dès que = zodra jusqu'à ce que = totdat au contraire = daarentegen dorénavant = voortaan davantage = meer les plus = het meeste de plus en plus = steeds meer de moins en moins = steeds minder une vertu = een goede eigenschap un inconvénient = een nadeel un désavantage = een nadeel aussi (begin vd zin) = daarom également = ook de même = eveneens la cause = de oorzaak être en cause = in het geding zijn en résumé = samengevat en somme = uiteindelijk de l'admiration = bewondering de l'étonnement = verbazing du regret = spijt de la déception = teleurstelling de l'angoisse = angst de l'espoir = hoop de la désapprobation = afkeuring de l'approbation = goedkeuring de la méfiance = wantrouwen de la résignation = berusting de l'inquiétude = ongerustheid du souci = bezorgdheid de l'appréciation = waardering de la moquerie = spot de la colère = woede elle l'appuie = hij ondersteunt hem elle la renforce = hij versterkt hem elle la souligne = hij benadrukt hem dépendre = afhangen dépenser = uitgeven décider = beslissen décéder = overlijden abandonner = opgeven abonder = overvloedig aanwezig zijn disposer de = beschikken over se débarasser de = zich ontdoen van le cours = de les le cours de l'histoire = de loop van de geschiedenis quitte à = op het gevaar af quitter = verlaten la filière = het profiel le fil = de draad la fille = de dochter le fils = de zoon traduire = vertalen cesser = ophouden il ne cesse de = hij blijft maar incessant = onophoudelijk le pouvoir = de macht pouvoir = kunnen les pouvoirs publics = de overheid le pouvoir d'achat = de koopkracht mêler = mengen l'envers = de keerzijde l'enfer = de hel la mutation = de verandering parvenir à = bereiken un mélomane = een muziekfanaat un lien = een band un lieu = een plek qu'est-ce qui ressort = wat blijkt uit un logiciel = software inciter = aansporen polluer = vervuilen le Midi = Zuid-Frankrijk enlever = wegnemen relever = optillen considérable = aanzienlijk imprévisible = onvoorspelbaar négligeable = te verwaarlozen répandre = verspreiden rassurer = geruststellen prouver = bewijzen énumérer = opsommen esquisser = schetsen il était une fois = er was eens il s'est tué dans un accident = hij is omgekomen bij een ongeluk ili doute de tout = hij twijfelt aan alles il s'en doutait = het vermoedde het al il ne fait qu'accroître = hij blijft maar toenemen ils déplaisent = zij bevallen niet tu suis = jij volgt ils nuisent = zij schaden il ne cesse de diminuer = het blijft maar afnemen ils se plaignent = zij klagen il est convaincu = hij is overtuigd
Ingezonden op 26-04-2017 - 728x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!