Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits
› 20 BK 67
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits
20 BK 67
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
67. Urlaub ohne Eltern = vakantie zonder ouders die Lage = de situatie, de ligging der Westen = het westen Polen liegt im Osten = Polen ligt in het oosten der Norden = het noorden der Süden = het zuiden westlich = westelijk östlich = oostelijk nordlich = noordelijk südlich = zuidelijk die Grenze, die Grenzen = de grens Frankfurt liegt an der Grenze zu Polen = Frankfurt ligt aan de grens naar Polen das Ferienlager = het vakantiekamp die Jugendherberge = de jeugdherberg das Studentenheim = het studentenhuis das Segeln = het zeilen segeln = zeilen das Tretboot, die Tretboote = de waterfiets Tretboot fahren = waterfietsen das Kanu, die Kanus = de kano Kanu fahren = kanoën das Mountainbike = de mountainbike das Picknick = de picknick entdecken = ontdekken teilnehmen an = deelnemen aan ich nehme am Ausflug teil = ik neem aan de excursie deel die Landschaft = het landschap die Gegend, = de omgeving flach = vlak gebirgig = heuvelachtig steil = stijl der Gipfel, = de top die Schlucht = het ravijn der Wasserfall = de waterval fließen (fließt, floss, ist geflossen) = stromen das Verkehrsmittel = het verkeersmiddel die Anreise, = de aankomst die Abreise = het vertrek die Fahrt = de tocht, de reis, de rit die Zugfahrt = de treinreis die Busfahrt = de busreis die Ruckfahrt = de terugreis die Ankunft= de aankomst die Abfahrt = het vertrek die Bahn= de trein, de tram, het spoor, de spoorwegen der Zug = de trein der Speisewagen = het restauratierijtuig das Gleis= het spoor, de rails einfahren = binnenrijden der Zug fährt auf Gleis 6 ein = de trein komt op spoor 6 binnen fliegen = vliegen der Flug = de vlucht der Flughafen = het vliegveld der Abflug = het vertrek der Passagier, = de passagier der Ausgang = de uitgang die Durchsage = de mededeling die Verspätung = de vertraging
Ingezonden op 15-05-2017 - 469x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
05-06-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!