Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Vocabulaire progressif du français, deel 25

hoofdstuk 25

Jaar 5 (aso)

Culture générale – generale cultuur
Des connaissances en – de kennis in
Un ministre de la Culture – een minister van cultuur
Des subventions (= de l’argent) – de subsidies
Organismes culturels – culturele organismes
Des manifestations culturelles – de culturele manifestaties
Des spectacles – spektakel
Sortir souvent – vaak uitgaan
Les sorties – de uitstapjes
S’intéresser à – zich interesseren aan
Inculte – ongecultiveerd
Ne s’intéresser à rien – zich aan niets interesseren

L’histoire et les monuments historiques
L’histoire
Être passionné de – gepassioneerd zijn voor
Des livres d’histoire – de historische boeken
Des romans historiques – de historische romans
Les périodes – de periodes
L’Antiquité – de oudheid
Le Moyen Âge – de middeleeuwen
La Renaissance – de renaissance
Moderne – moderne
Contemporain – hedendaags
Date de quelle période – dateert van welke periode
Médiéval – middeleeuws
De la même époque – van dezelfde tijdperk
En mauvais état – in slechte staat
Restauré – gerestaureerd
La restauration – de restauratie
Les monuments historiques
Les monuments historiques – de historische monumenten
Leur patrimoine – hun erfdeel/erfstuk
Un château – een kasteel
Une église – een kerk
Une abbaye – een abdij
Villages anciens et pittoresques – oude en schilderachtige dorpen
Journées du patrimoine – nalatenschap dagen
Fermés (‹-› ouverts) au public – gesloten (‹-› open) voor het publiek
La peinture
Des tableaux – de schilderijen
Les musées de peinture – museum met schilderijen
Des galeries d’art – de kunstgalerijen
Un portrait – een portret
Un paysage – een landschap
Une scène religeuse – een religieuze scène
Les expositions de peinture – de schilderij exposities
Oevres d’un peintre – meesterwerk van een schilder
Être exposé – tentoongesteld worden
Le catalogue de l’expo – de catalogus van de wereldtentoonstelling
Le live et l”édition
Être passionné de littérature – gepassioneerd zijn door de literatuur
Un lecteur – een lezer
Lire beaucoup – veel lezen
De longs romans – de lange romans
Des nouvelles – de kortverhalen
Une librairie – een boekwinkel/boekhandel
Emprunt – lening
Une bibliothèque – een bibliotheek
Les oeuvres de – de meesterwerken van
De cet écrivain – van deze schrijver
Un ouvrage de philosophie – een filosofisch werk
Où est-ce que tu en es? – Waar ben jij al?
J’en suis à la page 47 – Ik ben op pagina 47
Au milieu d’un chapitre – te midden van een hoofdstuk
La poésie – de poëzie
Apprendre des poèmes par coeur – gedichten van buiten leren
Réciter… de – voordragen … van
Les bouquinistes – de handelaars in tweedehands boeken
D’occasion (‹-› neuf) – tweedehands (‹-› nieuw)
Ancien – oud
Prix littéraires – literaire prijzen
Récompenser – belonen
Le prix Goncourt – de Goncourt prijs
L’auteur reçoit /a un prix littéraire – de auteur krijgt/ heeft een literaire prijs
Le cinéma
La salle – de zaal
Passer – verschijnen
En version originale ( en v.o.) – een originele versie
En version française (en v.f.) – een franse versie
Le ciné-club – de filmclub
Les cinémathèques – de filmotheek
Un grand film – een goede film (met goede kwaliteit)
Un grand classique – een klassieke film
Un petit film – een kortfilm
Un film muet (‹-› parlant) – een stomme film (‹-› pratende)
Un film en noir et blanc (‹-› en couleur) – een zwart-wit film (‹-› in kleur)
Un film en 3D – een 3D film
Un cinéaste – een film maker
Tourner – filmen
Diriger les acteurs – de acteurs leiden
Les actrices – de actrices
Les techniciens et leur caméras – de technische deskundigen en hun camera's
Tournage – filmlocatie
Célèbre/ très connu (‹-› inconnu) – beroemd/ heel bekend (‹-› onbekend)
Avoir réalisé/fait – geproduceerd hebben/ gemaakt
La musique
Un musicien – de muzikant
Un compositeur – de componist
Composer – componeren
Une musicienne – een muzikante
Jouer du violon – viool spelen
Une violoniste – een violist
Chanter – zingen
Une chorale d’amateurs – de amateuren koor
Une chanteur – een zanger
Une pianiste – een pianist
Un proffeseur de piano – een pianoleerkracht
Conservatoire de musique – muziekschool
Un chef d’orchestre – chef van het orkest
Diriger un orchestre symphonique – een symfonische orkest leiden
Donner des concerts – concerten geven
Se produire en concert – een concert produceren
Le public va/assiste aux – het publiek gaat naar/ assisteert aan
La guitare – de gitaar
La musique classique – de klassieke muziek
Dans un groupe de rap – in een rapgroep
Saxophone – de saxofoon
Du rock – rock
Du jazz – jazz
Le théâtre et l’opéra
Le public – het publiek
Une pièce – een stuk
L’opéra – de opera
Le metteur en scène – de regisseur
La mise en scène – de regie
Diriger – leiden
Acteurs/actrices – acteurs/actrices
Comédiens/comédiennes – komedianten
Chanteurs/chanteuses – zangers/zangeressen
Les décors – de decors
Se produire en public
En public – in het publiek
Les acteurs – de acteurs
Les musiciens – de muzikanten
Les danseurs/ danseuses – de dansers/ danseresen
Répèter – repeteren
Une répétition – een repetitie
Entrer en scène – in scène komen
Avoir le trac – plankenkoorts hebben
Les interprètes – de tolken/vertalers
Saluer le public – het publiek begroeten
Applaudir – applaudisseren
Les spectateurs/spectatrices – de toeschouwers
Siffler – fluiten
Quelques commentaires
Très bon – heel goed
Magnifique – prachtig
Superbe – prachtig
Splendide – prachtig
Admirable – bewonderenswaardig
Ennuyeux – vervelend
Mauvais – slecht
Absolument nul – absoluut waardeloos
Vulgaire – vulgaire
Un grand succès – een groot succes
Beaucoup de succès – veel succes
Un succès fou – heel succesvol
Aucun succès – geen succes
Un échec total = een totale mislukking
Beaucoup de talent = veel talent
Quel talent = wat een talent

Ingezonden op 18-05-2017 - 1683x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Vakken

Vocabulaire progressif du français, deel 25

hoofdstuk 25