Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
van alles vwo 3.
› 7 woordjes 7 frans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
van alles vwo 3.
, deel 3
7 woordjes 7 frans
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
rendre visite à quelqu'un = bij iemand op bezoek gaan ensemble = samen appeler = bellen naar se retrouver = elkaar treffen à deux heures pile = om 2 uur precies; om exact 2 uur inclus(e)=erbij; inclusief la fois = de keer bête = stom discuter avec = praten met autre = ander(e) mettre la ceinture de sécurité = je veiligheidsgordel omdoen l'amende = de boete la route = de route; de weg emmener = meenemen en retard = te laat; later bronzer = bruin worden aller au cinéma = naar de bioscoop gaan détendu(e) = ontspannen tranquille = rustig je n'en crois pas mes yeux = ik geloof mijn ogen niet praten met = discuter avec elkaar treffen = se retrouver bellen naar = appeler ander(e) = autre de keer = la fois ontspannen; relaxed = détendu(e) samen = ensemble de avond, 's avonds = le soir de nacht, 's nachts = la nuit morgen = demain de stad in gaan = faire un tour en ville iets gaan drinken = boire quelque chose naar de bioscoop gaan = aller au cinéma bij mij langskomen = venir chez moi en dehors de = buiten; behalve à la fois = tegelijkertijd responsable = verantwoordelijk laisser = (los)laten la confiance =het vertrouwen négocier = onderhandelen refuser = weigeren penser à = denken aan le ventre = de buik les oreilles (v mv) = de oren l'invité(e) = de gast la boum = het dansfeestje l'horaire (m) = het tijdstip la boisson = het drankje la lumière = het licht; de verlichting le sucré = het zoete eten le salé = het zoute eten le(s) souci(s) = de zorg(en) tegelijkertijd =à la fois verantwoordelijk = responsable onderhandelen = négocier weigeren = refuser denken aan = penser à allereerst = tout d'abord beter = mieux het vondje uit = la soirée naar de disco = en boîte de gast = l'invité het drankje = la boisson het licht = la lumière de zorg(en) = le(s) souci(s) l'évulation = de beoordeling trier par = scheiden op; sorteren op;scheiden/sorteren op le résumé = de samenvatting le rapport = de verhouding faire le service = de bediening doen recommander = aanraden dire bonjour = gedag zeggen ne manquez pas... = mis ... niet médiocre = middelmatig aucun(e) = geen enkel(e) volontiers = graag de l'eau plate = water zonder prik en entrée = als voorgerecht cru(e) = rauw l'huile = de olie l'anchois = de ansjovis conserver = bewaren; conserveren récemment = direct; meteen ça se passe bien = het verloopt goed aanraden = recommander gedag zeggen = dire bonjour de pasta = les pâtes de rijst = le riz de groente = les légumes heerlijk = délicieux vies = dégoutant(e) het hoofdgerecht = le plat principal het nagerecht = le dessert de vis = le poisson het rundvlees = le bœuf het varkesvlees = le porc het kippenvlees de worst = la saucisse des milliers = duizenden se donner rendez-vous = afspreken se rendre compte de = beseffen remarquer = opmerken au contraire = daarentegen traiter (de) =behandelen; gaan (over) le rire = de lach produire = produceren; maken être entouré(e) de = omringd zijn door être fier/fière de = trots zijn op s'attendre à = verwachten repartir = opnieuw vertrekken écrit(e) = geschreven diriger = leiden se vendre comme des petits pains = als warme broodjes goed gaan; goed verkopen l'humoriste = de humorist le comédien = de komiek franco-marocain = Frans-Marrokaans ici = hier réunir = bijeenbrengen afspreken = se donner rendez-vous verwachten = s'attendre à beseffen = se rendre compte de bijeenbrengen = réunir hier = ici de lach = le rire daarentegen = au contraire een fles wijn = une bouteille de vin een karaf water zonder prik = une carafe d'eau plate het kopje koffie = la tasse de café de vruchtensap = le jus de fruits een glas cola = un verre de coca het zout = le sel de peper = le poivre j'en ai l'eau à la bouche = het water loopt me in de mond mélanger = mengen utiliser = gebruiken faire ses/des courses = boodschappen doen partager = delen la pâtisserie = het gebakje les épices = de kruiden la viande = het vlees le mouton = het schaap le parfum = de smaak; de geur proche = dichtbij plein(e) de = vol(op) commun(e) = gemeenschappelijk le plupart de = de meeste toutes sortes de = allerlei l'hospitalité = de gastvrijheid l'assiette = het bord la fourchette = de vork la cuillère = de lepel le couteau = het mes boodschappen doen = faire ses courses; faire des courses delen = partager het gebakje = la pâtisserie de suiker = le sucre de boter = la beurre de jam = le jambon de honing = le miel de gastvrijheid = l'hospitalité het bord = l'assiette de vork = la fourchette de lepel = la cuillère het mes = le couteau mengen = melanger allerlei = toutes sortes de
Ingezonden op 28-05-2017 - 796x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!