Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Wasp15.3woorden
› 0 Alle woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Wasp15.3woorden
0 Alle woorden
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Applicant = sollicitant To char = verbranden; verkolen To clomp = stampen To dissipate = uiteendrijven; optrekken Flight (- of stairs) = trap Hazy = onzeker; vaag Hose = slang Limp = slap To marvel = zich verbazen Maze = doolhof To probe = peilen; onderzoeken To qualify = zich kwalificeren Regardless = ongeacht To rip = scheuren; een gat maken Rookie = nieuweling; rekruut To scoop up = oppakken Slat = lat Smudged = vuil Snug = warmpjes; lekker To wedge = vastklemmen Baton = dirigeerstok Chock = wig; klamp Gingerly = behoedzaam; voorzichtig To mewl = huilen; dreinen Pallid = Kleurloos Probie = rekruut ; eerstejaars Solace = vertrouwde omgeving Squishy = nattig Swaddled = helemaal ingepakt Advocate = voorstander Bemusement = verbazing Emphasis = nadruk To fine = beboeten Liability = aansprakelijkheid Mandatory = verplicht Motorist = automobilist Segregated = gescheiden Significantly = aanzienlijk Valid = terecht Methodologically not very thorough = qua onderzoeksmethode niet erg grondig Commute = reis To crumble = ineenschrompelen To mouth off = schreeuwen Rowdy = ruw To squirm = zich ongemakkelijk voelen To clamour off = er met veel lawaai vandoor gaan Dorky = sukkelig Straight up = serieus To thrive = het goed doen Wand = toverstok To crush it = het helemaal maken To loop = herhalen Wimp = watje; doetje To soar = de vrije loop laten To comply = gehoorzamen Frantic = over z'n toeren Freshman = eerstejaars To gear up = opschakelen Prank = grap Proponent = voorstander Rally = bijeenkomst Sophomore year = tweede jaar Stature = gestalte To submit = voorleggen To conjugate = verbuigen Lone Star State = Texas To rile up = op stang jagen; irriteren Downpour = plensbui Fragrance = parfum Hub = centrum Jay = Vlaamse gaai Magpie = ekster Uncannily = abnormaal To yield = opleveren Acquiescent = toegevend Pisces = vissen Cobblestone = kei Dotted = bezaaid Extra = figurant To mount = toenemen Ornate = Sierlijk Plaque = gedenkplaats Scholarly = wetenschappelijk To wield = gebruiken;hanteren To bristle = nijdig worden Consigliere = raadgever Spike = piek; stijging To spirit away = wegtoveren To wane = afnemen; achteruitgaan Array = serie To dull = verslappen; afnemen Freeway = snelweg To lurch = onverwachte bewegingen maken Mundane = gewoon; allerdaags To prime = voorbereiden Strenuously = krachtig Constraint = beperking Implausible = onaannemelijk Magic wand = toverstaf To replicate = een kopie maken van Rod = staaf; stang Tissue = weefsel To bestow animation upon = leven verlenen aan Charnel house = knekelhuis To adhere to = aanhanger zijn van Concept = begrip To deem = vinden; beschouwen To dissect = ontleden Docile = meegaand To nurture = bevorderen To reclaim = terugwinnen To rekindle = aanwakkeren Reluctantly = met tegenzin Remission = remissie To supplant = vervangen Susceptible = gevoelig Adamant = keihard Caseload = bestand Deftly = kundig; bedreven Pivotal = cruciaal Ubiquitous = alomtegenwoordig Vector = (virus)overbrenger Looking or behaving stupidly = dorky To rise to a higher level = soar Make an album, film etc. available for people to buy or see = release Having qualities that are typical of most people or things = average A thin stick that you hold in your hand to do magic tricks = wand A group of people who travel with an important person = entourage Suffering a lot mentally = tortured A feeling that someone or something gives you = vibe Very interested in something because it seems strange or mysterious =intrigued Expected at or planned for at a certain time = due To grow or develop succesfully = thrive Mouthed off = een grote mond geven Zone out = zich afsluiten Trespassing = op verboden terrein Waltzing away = ontsnappen Handcuffed = in de boeien geslagen Ticket = bon Squirming = kan niet stilzitten Messing up = verstoren Unnervingly = uitzonderlijk Walking on eggshells = op eieren lopen Clamour off = uitstappen Release = loslaten Sheepisly = schaapachtig Domestic abuse = huiselijk geweld Gender = geslacht Have stars in one's eyes = be idealistically hopeful about one's future Reach for the stars = be ambitious See stars = See flashes of light {for example after being hit on the head} One's day in the sun = the period when you achieve the greatest level of success Under the sun = in existence Over the moon = extremely happy Saturnine = gloomy What planet are you on? = expression indicating that someone is out of touch with reality Black hole = a place where things disappear without a trace Star-crossed = thwarted by bad luck Limited = endless Unsuccessful = victorious Breakthrough = crisis Plain, dull = ornate Austerity = luxury Overlook = notice Unexciting = thrilling, epic Gave birth = assassinate Authorised = unofficial Irregular = steady Questionable, unrelieable = indisputable Rock bottom = spike Abolish = restore Ordinary = stately Pleasant = fearsome Forget = commemorate Sell = acquire Reject = embrace Broad-minded = small-town Increase = wane Unaided = zonder hulp Sheared off = afgereten Minor = klein; onbelangrijk Autonomous = autonoom Exemplary = voorbeeldig Hurdle = horde Issue = afgeven Pedestrians = voetgangers Prime = voorbereiden Rebounding = terugstuiteren Blink = knipperen Dulles = verdoofd Situational awareness = bewust zijn van de omgeving Simultaneously = tegelijkertijd Alive = unalive, levenloos Artificial = inartificial, ongekunsteld Capable = incapable, incapabel Common = uncommon, ongewoon Critically = uncritically, kritiekloos Famously = infamously, schandelijk Functional = dysfunctional, slecht functionerend Plausible = implausible, onwaarschijnlijk Important = unimportant, onbelangrijk Integrate = disintegrate, uiteenvallen Similar = dissimilar, ongelijk Successful = unsuccessful, niet succesvol Surpisingly = unsurprisingly, voorspelbaar Understanding = misunderstanding, misverstand Doubtedly = undoubtedly, ongetwijfeld
Ingezonden op 30-05-2017 - 468x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
05-06-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!