Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 2 College 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
2 College 2
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
De vraag of metafysica een wetenschap is, krijgt in de geschiedenis van de filosofie verschillende antwoorden Welke antwoorden zijn dit? Leg deze antwoorden kort uit. Welk antwoord vind je zelf het meest overtuigend en waarom? = Aristoteles en Plato delen een bepaald vertrekpunt in de verwondering wat ook staat voor onwetendheid. Het motief van volmaaktheid speelt een belangrijke rol bij Aristoteles. Godsbewijzen hebben te maken met het hoogste wat moet bestaan, want als dat niet bestaat, hoe moeten we dan de werkelijkheid bepalen. Bij Darwin is het hogere uit het lagere voortgekomen, dat impliceert dat het hoogste niet van te voren gegeven is. Wij kijken vandaag de dag dus heel anders tegen de werkelijkheid aan. Ons perspectief op de werkelijkheid verandert fundamenteel. Plato heeft een heel ander perspectief op wat een filosofie mag dan Aristoteles. Dat komt naar voren in de dialoog van symposium. Wat impliceert Darwins theorie dat het hogere uit het lagere voortkomt? = Dat het hoogste niet van te voren is gegeven. Wat is volgens Plato een goede manier om te bekijken of de gesprekspartner het begrijpt? = Door gesprekken met vraag en antwoord. Wanneer komt in de dialogen van Plato het filosofische deel? = Als Socrates aan het woord komt. Want dan wordt er gekeken naar of het waar is wat er wordt gezegd. Wie zijn er bij de Dialectica van Plato voor Socrates aan het woord? = De sofisten. Hoe denkt Plato over sofisten? = Sofisten spreken volgens Plato geen waarheid. Ze overtuigen alleen. Wie beweert dat Eros een volkomen God is en wie vraagt zich af of dat wel kan? = (Eros is God van de liefde en Socrates heeft het eigenlijk liever over rede.) Araton beweert dat Eros een volkomen God is en Socrates vraagt zich af of dat wel kan. Wat heeft verlangen of begeerte volgens Plato (In dialectica Socrates) altijd? = Een object, iets waarnaar het verlangt. Hou dat object even in gedachten. Op het moment dat je verlangt heb je het niet. Je verlangt naar iets omdat je er te kort aan hebt. Hoe kan iets wat volmaakt is verlangen naar iets anders? Wat is volmaaktheid volgens Plato? = Volmaaktheid heeft te maken met niets buiten jezelf nodig hebben. Helemaal omwille van je bestaan. Je moet het ook in de toekomst bezitten. Wat betekent het dat het verlangen bij Plato beschreven wordt als verlangen naar schoonheid vanuit de goedheid? = Dat betekent dat die goedheid niet schoon of mooi kan zijn. (Die goedheid is Eros.) Waar hoort Eros volgens Plato (Socrates in dialectica thuis)? = Het is een soort tussenwezen. Tussen het willen en het al hebben en dat wordt een belangrijk model voor Plato’s filosofie. Welke eigenschap zal het volmaakte volgens Plato moeten hebben? = Kennen, weten, rede. Wat was in de tijd van Plato een tussenwezen tussen mensen en Goden in? = Een demon (niet zo duivels als nu). Eros was volgens Plato een demon. De wet van uitgesloten derden. Je bent A of je bent niet A, maar Eros is geen van beide. Je moet je begrip aanpassen. Wat is voor cruciaal belang in de filosofie? = Dat filosofen ontwerpen, bedenken en concepten vormen. Waarom hebben volgens Plato geen van de goden liefde voor wijsheid? = Omdat ze al wijs zijn. Ze zijn dus geen filosofen. Ze zijn sofisten en het probleem met sofisten is dat ze denken dat ze wijs zijn, maar dat zijn ze niet. Waarom wordt Socrates volgens Plato filosoof? = Omdat de orakel zegt dat hij de meest wijze mens is, maar hij zegt dat hij niets weet. Hij gaat mensen ondervragen en komt erachter dat mensen pretenderen dingen te weten, terwijl dat niet zo is. Socrates weet tenminste dat hij het niet weet. Dat is wijsheid volgens hem. Als je helemaal onwetend bent, kun je ook niet verlangen naar wijsheid, want je moet wel weten dat er iets te weten is. Schoonheid, wijsheid en nog iets zijn drie kenmerken van volmaaktheid, waarvan de sofisten niet eens weten dat ze het ontberen. Wat is een filosoof volgens Plato en welk verschil met Aristoteles is er? = Niet degene die iets weet of denkt ooit tot weten te komen, maar degene die naar weten verlangt. Dat is het verschil met Aristoteles die denkt dat metafysica echte wetenschap is. Wat is aporie? = Verbijstering, terug naar oorspronkelijke verwondering. Gesprekpartners denken het te weten, maar komen er na het gesprek met Socrates achter onwetend te zijn. Zo verlangen ze naar wijsheid. Dat is Socrates’ bedoeling. Niet wijs maken, maar laten verlangen naar wijsheid. Het is ook een soort muur die ze moeten overwinnen. Dat laat ook zien dat de dialoog bedoelt is om vragen op te wekken. Dat is een heel ander soort filosofie dan Aristoteles. Aporie: a + poria poros. Waarom spreekt Nietzsche zichzelf tegen? = Omdat hij op zoek is naar antwoorden. Is Thomas van Aquino meer Aristotelisch of meer Platoons? = Meer Aristotelisch. Wat houdt het in dat je Aristotelisch bent als filosoof? = Dat je op zoek bent naar antwoorden en je denkt het te weten. Wat is volgens Aristoteles de taak van een filosoof? = Het bouwen van een fatsoenlijk systeem. Wat is volgens Plato de taak van een filosoof? = Het steeds opwekken van nieuwe vragen. Hoe denkt Plato over taal? = Het probleem waar Plato mee zit (brug tussen Plato en hedendaagse filosofie) is ambiguïteit van de taal. Daarom worstelt hij met sofisten en poëten. Hij wil dichters de stad uit sturen, omdat ze de lagere sentimenten aansturen. Maar aan het eind van boek 10 (De staat) komt hij er niet uit waarom, dus om het te beargumenteren, komt hij met een verhaaltje. Aan de ene kant is taal schijn. De sofist die de mens zonder waarheid weet te overtuigen is totale schijn. Aan de andere kant is taal ons enige middel om tot inzicht in het zijn te komen. We hebben taal nodig. Dit is de ambiguïteit. Ergens in een dialoog over de taal zegt hij dat Hermes (een God) het bovenste deel van taal is en de geit het onderste deel. De geit is de onwaarheid waar taal ons mee confronteert. Komt dat wat je zegt overeen met de werkelijkheid, maar dat is niet direct het probleem. Als je zegt dat het bord zwart is, ziet iedereen dat het niet zo is. Je misleidt niemand daarmee. Het probleem van taal is de misleiding, de loutere schijn. Met taal kun je mensen heel makkelijk misleiden. Wat is Plato’s zijnsverstaan? = Plato heeft het altijd over hiërarchieën en tegenstellingen. Je hebt zijn en schijn. Zijn is het hogere en schijn is het lagere. Alternatieven feiten is een voorbeeld van loutere schijn. Daar boven staat een begrip van zijn. Er is iets van de werkelijkheid. Parmenides zegt dat de vreemdeling in de clinch gaat met de sofist en vadermoord pleegt. Dat wil niet zeggen dat zijnde er niet is, maar dat het schijn is. Welke twee begrippen zet Plato tegenover elkaar? = Andersheid en identieke zijn. Ze voldoen niet aan volmaaktheid, maar ze zijn niet meteen niet-zijn. Plato is de filosoof van de ideeënleer en dat is zijn interpretatie van zijn. Zintuigen zijn lager. Wat is het echte denken volgens Plato? = Het proberen te begrijpen van de schijn. Je moet niet verdwalen in de schijn. Welk begrip krijgt bij Aristoteles ongeveer dezelfde rol als het Goede bij Plato? = De onbewogen beweger. Waarom is het probleem van taal bij Plato belangrijk? = Omdat als we iets willen begrijpen we dat doen in de spiegel van de taal. Welke vragen stelt Plato naar aanleiding van de Sofist? = We hebben een begrip van het Goede, maar de vraag is of dat dat wel gekend kan worden. Maar als het niet gekend kan worden, waar spreken we dan over? Stel dat we het idee van het Goede doorkruisen wat hebben we dan? Zo gaat Plato te werk. Dat betekent niet dat we de problemen hebben opgelost, want hoe moeten we schijn begrijpen? Wanneer heb je geen probleem van de schijn volgens Plato? = Als je zintuiglijke dingen niet als de dingen zelf ziet, maar al dingen die bepaald worden door de intelligibele wereld. Waar zit het probleem van de schijn volgens Plato? = Bij de sofisten. Ze schijnen wijs, maar ze zijn het niet. Hoe stelt Plato de sofisten zich voor? = Als iemand die kopieën maakt. Mimesis: imilatie/kopie. Wat wordt volgens Plato gekopieerd in taal en wanneer is er dan geen probleem met schijn? = Het zijnde. De taal is een representatie van de werkelijkheid. Zo lang die kopie zich maar richt op het zijnde, hebben we niet echt een probleem tussen zijn en schijn, want zo lang die kopie wordt bepaald door de werkelijkheid en het zo goed mogelijk wordt nagebootst, is het geen probleem dat het niet het zijnde echt is. Welk onderscheid introduceert Plato met taal en zijn en schijn? = Er zijn twee vormen van imitatie (mimesis): 1. Likeness-making: Letten op oorspronkelijke gelijkenis. 2. Appearance-making: de schijn houden. De verhoudingen vervormen zodat ze goed gelijk blijven. Het hout zich niet aan de oorspronkelijke imitatie van het zijnde. Het zegt waarwel tegen de waarheid. Hoe leer je volgens Plato de vorm van het zijnde kennen? = Normaal gesproken door representatie van de taal. Maar als je met de taal twee kanten op kan, hoe weet je dan wat zijn is? Gesproken taal is volgens Plato zijnde. Geschreven taal is een kopie van wat er is gezegd, representatie, schijn. Socrates (Plato): Ik leer de dingen alleen maar kennen in de spiegel van de taal. Welke filosoof zegt nog meer dat gesproken taal zijnde is en geschreven taal schijn is? = Derrida. Wat is het eigenlijke probleem van taal volgens Derrida? = Het probleem van simulacrum. Simulacrum is appearance-making. Die begrijpt het onderscheid. En kopie is volgens Derrida likeness-making. Kan schijn volgens Plato op zichzelf staan? = Nee, want schijn komt voort uit zijn. Waar beginnen we in taal volgens Derrida mee? = Met likeness-making en appearance-making, want we kennen de maat niet, dus beginnen we bij de twee manieren van representeren. Dit is een cruciaal probleem van Plato dat vandaag de dag nog steeds doorwerkt. Wat bedoelt Plato met dubbelganger als hij zegt dat de sofist de echte tegenstander is en de dubbelganger van de filosoof? = Een dubbelganger is iemand die op je lijkt, maar op de plek waar ze niet hetzelfde zijn vormt de dubbelganger een bedreiging. Wat is het belangrijkste metafysische probleem? = We begonnen met een onderscheid tussen zijn en niet-zijn en de schijn lijkt het niet-zijnde zelf te worden. Het probleem van het niet-zijnde is niet dat het niets is, maar dat wat in Plato’s systeem niets zou moeten zijn, toch iets blijkt te zijn. Namelijk de dubbelganger, die appearance-making sofist. Hoe kunnen we speken over likeness-making en appearance-making als onze taal schijn is die zijn representeert? = Het is ongelooflijk moeilijk om te spreken over een verkeerde manier van spreken zonder terecht te komen in zelfcontradictie. (Vorm Aristoteles, Idee Plato) Als we iets tegenkomen wat los staat van vorm of idee, dan staat het los van zijn. Dan kunnen we er niet over spreken zonder in zelfcontradictie terecht te komen. De sofist heeft dat probleem aan de kaart gesteld. Wat zegt Plato over het niet-zijnde? = Het niet-zijnde kan noch in het Ene, noch in het vele participeren. Dus waar hebben we het dan over? Tegelijkertijd kan het niet niet spreken in het Ene. We spreken onszelf tegen. Het is ambigu. Wat is denken voor Plato? = Een talige operatie waarmee je in gesprek bent met jezelf. Begrip: als je het ook op een andere manier kan zeggen. Waarom is het dialoog zo belangrijk voor Plato? = Je bent afhankelijk van taal voor je eigen denken. Zijn academie was een gesprek tussen leraar en leerling.
Ingezonden op 31-05-2017 - 1289x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!