Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
STAAL TAAL
› 6 BUURT - Alles (1, 2 en 5)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
STAAL TAAL
6 BUURT - Alles (1, 2 en 5)
Jaar 8 (basisschool)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de aanwinst = Iets nieuws dat erbij komt en dat een positief effect heeft. ergens achter staan = Het ergens mee eens zijn. in een behoefte voorzien = Zorgen dat mensen krijgen wat ze willen en nodig hebben. het behoud = Je zorgt dat iets bewaard blijft voor de toekomst. Het bewaren, behouden. de betrokkene = Iemand die ermee te maken heeft. buurten = Bij iemand langsgaan voor een praatje. discussiëren = Van gedachten wisselen over een bepaald onderwerp waarbij iedereen zijn mening kan geven. emotioneel = Snel ontroerd of vol emoties. de gemeenteraad = De groep mensen die door de inwoners van een gemeente is gekozen om leiding te geven aan de gemeente. de hangjongere = Een jongere die met een groepje op straat rondhangt en soms overlast veroorzaakt. de herinrichting = Het opnieuw inrichten. de inspraak = De mogelijkheid om mee te praten over beslissingen. de omwonende = De persoon die in de buurt van een bepaalde plek woont. de onenigheid = Een meningsverschil, een ruzie. opstellen = Iets bedenken en opschrijven. de petitie = Een schriftelijke vraag van een groep mensen aan bijvoorbeeld de regering. Zo willen ze iets voor elkaar krijgen. de tegenstander = Iemand die het ergens niet mee eens is. verbijsterd = Sprakeloos en in de war van verbazing. de voorstander = Iemand die het ergens mee eens is. de woordenwisseling = Een kleine ruzie met woorden. het appartementencomplex = Een aantal woningen in een groot gebouw, zoals een flat. het bouwvoorschrift = Een regel waar je bij het bouwen rekening mee moet houden. decoratief = Voor de sier. decoreren = Versieren. dynamisch = In beweging, steeds in verandering. egaal = Glad en vlak. het exterieur = De buitenkant van een gebouw. functioneel = Geschikt om ergens voor te gebruiken. geometrisch = Vormen die je met een liniaal of een passer kan tekenen. in harmonie met = Mooi bij elkaar passend. idealistisch = Je hebt een ideaal en streeft dat na. Een ideaal is een idee waarvan je hoopt dat het werkelijkheid wordt. individueel = Voor elke mens anders, ieder apart. de inspiratiebron = Datgene waardoor je op ideeën komt of geïnspireerd raakt. het interieur = De binnenkant van een gebouw. het mozaïek = Iets dat is gemaakt van veel stukjes gekleurde steen of gekleurd glas. organisch = Vormen die doen denken aan dingen in de natuur. radicaal = Grondig, helemaal. Bij een radicale verandering wordt alles helemaal anders. renoveren = Een woning zo verbouwen dat hij voldoet aan de eisen van de moderne tijd. de spiraal = Een kromme lijn die van binnen naar buiten draait, zoals van een slakkenhuisje. de zuil = Een paal die dient om een deel van een gebouw te ondersteunen. Dan ben je nog verder van huis. = Dan heb je nog grotere problemen. Ieder huisje heeft zijn kruisje. = Ieder gezin heeft zijn eigen problemen. Het gaat van een leien dakje. = Het verloopt heel soepel en goed. Hij is het zonnetje in huis. = Hij is iemand die iedereen blij maakt. Bij de buren is het gras altijd groener. = Bij anderen lijkt het altijd beter. Dat is een open deur. = Dat is iets wat iedereen al weet en eigenlijk niet meer gezegd hoeft te worden. Gekken en dwazen schrijven hun namen op muren en glazen. = Domme mensen laten zich graag horen. Hij is onder dak. = Er wordt goed voor hem gezorgd. Hij valt met de deur in huis. = Hij zegt meteen wat hij te zeggen heeft, zonder inleiding. Hij staat met de rug tegen de muur. = Hij kan er niets meer aan doen, hij kan geen kant meer op. Iemand de deur wijzen. = Iemand wegsturen. Dat zijn voor haar heilige huisjes. = Dat zijn onderwerpen waarvan ze niet accepteert dat iemand er anders over denkt. Eigen haard is goud waard. = Het is nergens zo goed als thuis. Een open boek zijn. = Je bent zoals je je voordoet. Het dak gaat eraf. = Heel hard feestvieren. Je kan het dak op. = Ik geef je niet je zin. Het gaat van een leien dakje. = Je hoeft er geen moeite voor te doen.
Ingezonden op 01-06-2017 - 2228x bekeken.
Waardering 6 (aantal stemmen: 7)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!