Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 4 College 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
4 College 4
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welke vier verschillende benaderingen van de metafysica heeft Aristoteles en leg deze kort uit. = 1. 1e metafysica als algemene of universele ontologie. Ontologie is zijnsleer. Algemeen: niet regionaal als ontologie van alleen politiek bijv. Het gaat over alle zijnden. Zijnden qua zijnden. Geen regio’s van de werkelijkheid, maar de werkelijkheid als geheel. 2. Het kan ook een theorie van de substantie zijn. Substantie is bij Aristoteles een heel belangrijk begrip. Er zijn twee substantiebetekenissen: 1. Alles wat op zichzelf bestaat. Concrete zelf. Zelfstandige zijnde: ‘Dit hier.’ En 2. Het wezen (1e van de 10 categorieën). Categorie: Categorij: dat wat van iets gezegd kan worden. Mens zijn is iets wat geprediceerd (gezegd) kan worden van Socrates. Socrates is een mens betekent niet alleen menssubstantie, maar Socrates zelf is ook een substantie. Mens zijn, het wezen kun je uitleggen als concreet zijnde maar dat concrete zijnde is nergens een gezegde van in de zin van een predicaat. Socrates als concrete zijn is alleen het onderwerp. Omdat het niet geprediceerd kan worden, is het geen categorie. Plato is altijd geïnteresseerd in de ideeën dat is net zoiets als het wezen. Aristoteles zegt dat de meest fundamentele betekenis van zijn het concrete, zelfstandige zijnde is. He is een is een soort antiplatoonse benadering van de filosofie. Het wezen is als je alle accidenten weghaalt, helemaal abstract. Accident: Dat wat bijkomstig is. Aristoteles heeft een onderscheid tussen substantie en abstract. 3. Theorie van de oorzaken. Citaat uit de tekst Metafysica boek 1. Daar kwam vorm, materie en privatie of wel ontbering in voor. Privatie is datgene wat ontbreekt. Materie hoeft niet altijd dezelfde vorm te hebben gehad. Dit kun je zien als wat het is (privatio), wat je maakt (vorm) en wat het dan wordt (materie). Actualiseren enz. Het kwaad: Afwezigheid van het goede privatio. Zo proberen ze het probleem van het kwaad op te lossen. Privatio is een hele belangrijke toevoeging. De theorie van de oorzaken: Er zijn vier oorzaken en de eerste oorzaak is God. Wat is er nodig voor iets zodat het is wat het is. Bijv. Tafel, Hout, Timmerman. Waar het naar toe gaat: vorm, materie en doeloorzakelijkheid. 4. Metafysica als theologie. Zo zie je twee betekenissen van zijn. Het Godsbegrip en substantie. Spinoza verbindt deze zijnden door te zegen dat alleen God een substantie is. Deze vier betekenissen hebben overlap. Maar dit is de eerste oorzaak en dat is veel specifieker dan de theorie van de oorzaken. Is God volgens Aristoteles geen substantie? Dat is een probleem, want voor Aristoteles is een substantie materie en vorm. Het is een onbewogen beweger. Het heeft niets nodig om in beweging te komen. Wat zijn de categorieën van Aristoteles? = Categorij: dat wat van iets gezegd kan worden. Mens zijn is iets wat geprediceerd (gezegd) kan worden van Socrates. Welke vier verschillende betekenissen van zijn onderscheidt Aristoteles en leg deze kort uit. = 1. Zijn als substantie en accident. 2. Zijn als categorieën. Hij heeft er 10 en de 1e is substantie als wezen. 3. Actualiteit vs. Potentialiteit. Probleem zijn en niet-zijn opgelost. 4. Zijn als waar-zijn en onwaar-zijn. Dit gaat om op welke verschillende manieren we zijn kunnen gebruiken. Bijv. als koppelwerkwoord. Een kind is in potentie het rationele wezen met taal. Substantie, het concrete zijn is de 1e betekenis van zijn. Waarom er in de middeleeuwen Godsbewijzen worden gegeven is of wij inzicht kunnen hebben in dat eerste eminente zijnde. Welke twee noties in Aristoteles’ metafysica strijden om voorrang als de eminente betekenis van zijnde? = Substantie en/of God. Substantie als concrete zijnde en als wezen. God als onbewogen beweger en ultieme doeloorzaak van alle beweging. Noem een paar filosofen die Godsbewijzen hebben gemaakt en wat kun je daaruit concluderen? = Anselmus, Descartes, Thomas van Aquino, Spinoza, Leibniz, etc. Het is dus niet iets van de middeleeuwen alleen. Het is iets van de aard van metafysica. Ook Hedendaagse filosofen hebben nog Godsbewijzen. Wat waarborgt het godsbegrip? = De kenbaarheid van de werkelijkheid. Als je de totaliteit begrijpt, begrijp je de orde van de totaliteit. Wat is de monadeleer van Leibniz. Wat is er met die monaden en de totaliteit en werkelijkheid? = Ze hebben allemaal iets individueels, maar tegelijkertijd zijn ze opgenomen in een totaliteit, die suggereert dat er een orde in de werkelijkheid is en die orde zegt dat de werkelijkheid kenbaar is. Wij zijn in staat de werkelijkheid door die modellen te manipuleren. De vraag is of die orde God is. Wat voor soort Godsbewijzen zijn er? = Ontologische en kosmologische Godsbewijzen. Welk boek van Aristoteles verdient het bij uitstek om metafysica genoemd te worden en waarom en waar gaat het over? = Boek 12, want dat is voor de fysica. Het gaat over de oorzaak van de eeuwige planetenbanen (naar toekomst en verleden toe eeuwig). Nooit begonnen en zal nooit eindigen. De vraag naar dat Godsbegrip is in eerste instantie de vraag naar de onbewogen beweger. Het eerste waar je aan zal denken als je dan een oorzaak denkt is de werkoorzaak. Als we denken aan de beweging van de planetenbanen, moeten we denken aan een beweging die altijd duurt en nooit meer in gang is gezet. Werkoorzaak werkt daar dus niet, want die bewerkt materie en zet beweging in gang. Dat betekent dat op de een of andere manier die planeten verlangen naar een onbewogen beweger. Wat zei Avicenna over de planetenbanen van Aristoteles? = Die planeten worden gemotiveerd door de onbewogen beweger en die onbewogen beweger is de doeloorzaak. Dat is een soort herformulering van het probleem, want dan heeft de planetenbaan een motief en dat is raar. Dat mensen motieven hebben kunnen we begrijpen, maar hoe kunnen we dit terugprojecteren op de werkelijkheid. Wat bedacht Thomas Kuhn toen hij de metafysica van Aristoteles las? = Hij vroeg zich af hoe het kon dat zo’n intelligent persoon zich met de natuur zo fundamenteel kan vergissen. Toen kwam hij met paradigma’s. Voor ons in dit paradigma is het lastig te begrijpen, omdat we er geen toegang toe hebben. In welk begrip beschrijft Aristoteles het verlangen? = In het begrip Eros. Welk motief blijft in de metafysica heel lang een rol spelen? = Het motief van teleologie. Telos is doel. Waarom vond Aristoteles de geschiedschrijver nog lager dan de poëet? = De geschiedschrijver somt alleen maar particuliere feitjes op. De poëzie leert ons iets over hoe het bestaan in elkaar zit. Wat is de filosofie volgens Aristoteles? = Kennis van het algemene was het hoogste. Wat moet er volgens Nietzsche zijn als je de werkelijkheid wil begrijpen? = Een orde, anders is de orde een projectie op jezelf. Wat is de onbewogen beweger volgens Aristoteles? = De opperste intelligentie, puur denken. Als hij puur de act van het denken is, is hij geen materie, alleen actualiteit. Als God puur denken is, wat denkt hij dan? Of hij denkt iets, of hij denkt niets. Bij niets is hij niet aan het denken en dat kan niet. Denkt hij buiten zichzelf? Als je een boom ziet, wordt je aangedaan door de boom. De boom doet iets in jouw ziel. Passiviteit. Dit kan niet bij God. Hij kan niet aangedaan worden door iets lagers dan hijzelf. Hij kan dus niet denken aan iets buiten zichzelf, want dan doet dat afbreuk aan zijn volmaaktheid. God denkt dus binnen zichzelf. Hij denkt zijn eigen denken. Het denkt zichzelf. Al wat is verlangt misschien wel het hoogste te zijn. Elk zijn wil meer zijn. Elk zijnde wordt gemotiveerd door meer te zijn. De planeten worden gemotiveerd door de onbewogen beweger. Als elk zijnde wil zijn, is het misschien niet zo’n gekke gedachte dat de onbewogen beweger met pure denken de ultieme telos is. De onbewogen beweger is het Platoonse begrip voor het Goede. Waarom beschrijft Aristoteles de menselijke ziel als tabularaza (onbeschreven blad)? = Een leeg wit blad kan alle vormen opnemen, dus het kan een lijn opnemen. Stel dat die ziel van de mens al een vorm had en je ziet in de werkelijkheid dezelfde lijn en die neem je op. Dan wordt het een plus. De ziel moet dus een tabularaza zijn, anders vervormd het alles wat het opneemt. Wat wordt metafysica in het begin van de moderne tijd? = Epistemologie. Een vraag van de verhouding tot God met andere zijnden is of God transcendent of immanent is aan andere zijnden. Wat is het probleem als God immanent is aan andere zijnden? = Transcendent en immanent zijn relatieve begrippen. Als je er vanuit gaat dat God immanent is aan zijnden, heb je één zijnsbegrip. Hoe kan men dan een goed onderscheid maken tussen hoogste zijnden en andere zijnden? Dit gaat Thomas van Aquino te ver. Spinoza lijkt juist wel redelijk gecharmeerd te zijn van het immanent zijnsbegrip: twee betekenissen van zijn. Je kunt niet een dubbelzinnig zijnsbegrip hebben. Waar staat transcendentie voor? = Voor een dualisme: twee zijnsorden. Waar staat immanentie voor? = Voor een monisme, maar dan mis je de hiërarchie tussen die twee. Je zou kunnen zeggen: er is één zijnde: God en de rest is privatio, maar daar houden Thomas van Aquino en Aristoteles niet van. Dus proberen ze een tussenvorm: de analogie. Wie introduceert de analogie? = Thomas van Aquino, maar je kunt het op een bepaalde manier al bij Aristoteles terugvinden. Wat is het onderscheid tussen een analogie en een metafoor? = Analogie probeert tussen eenheid en veelheid in te denken. (Voorbeeld komt van Aristoteles). Gezondheid slaat op lichaam. Analogie is anders dan metafoor. Metafoor is een betekenis die tegenover een letterlijke betekenis staat. Het woord gezond kan je overbrengen naar iets anders bijv. bedrijf. Dat is niet letterlijk, maar metaforisch. Het gaat dan goed met het bedrijf. Het bereik bedrijf heeft niets met lichaam te maken. Je neemt bepaalde eigenschappen van het woord gezond over als dat het goed gaat. Een analogie doet iets heel anders. Bij een appel of medicijn is gezond verander je het bereik niet. Je bedoelt te zeggen dat het bijdraagt aan de gezondheid van je lichaam. Die letterlijke betekenis staat nog centraal, maar je gebruikt het woord op analoge manier. Wat zeggen Thomas van Aquino en Aristoteles over zijn? = Aristoteles heeft twee domeinen van zijn: hij is een dualist. Volgens Thomas van Aquino zijn mensen wijs op de analoge manier. Ze leiden het af van wijsheid van God. Alleen God is volkomen goed en wijs, maar als een mens dat is, is dat een afleiding van God, het volkomen zijnde. Dit gaat ook op voor het zijn zelf. Welk probleem krijg je bij Thomas van Aquino’s zijnsbegrip? = Hoe kennen zij goedheid en wijsheid in eerste instantie? Alleen maar op een analoge manier volgens Thomas van Aquino. Maar hoe weet je dan dat er sprake is van een analogie? Want om te spreken over een analogie, moet je wat weten over het oorspronkelijke. Je kan niet zeggen dat iemand op zijn vader lijkt zonder die vader te hebben gezien. We kennen het zijn dus alleen analogisch. Hoe moeten we nadenken over verhouding tussen zijn van God en anderen volgens Thomas van Aquino? = Analogisch. Wat doet analogie? = Je hebt dus transcendentie, immanentie en analogie die een poging doet die andere twee samen te brengen. Er zijn hier heel veel verschillende varianten op van de oplossing tussen eenheid en veelheid, dualisme of monisme (transcendent & immanent). Het is een tussenoplossing en er zijn veel varianten op.
Ingezonden op 01-06-2017 - 1359x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!