Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Finish Up Super Tomaatje
› 1000 122 t/m 126
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Finish Up Super Tomaatje
1000 122 t/m 126
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ICP woorden 122. Time Engels/Nederlands to coincide = samenvallen sheer = puur, louter dawn = ochtendschemering to dawn on = doordringen tot dusk = avondschemering twilight = schemering former = eerstgenoemde presently = dadelijk, weldra customary = gebruikelijk mature = volwassen durability = duurzaamheid lifespan = levensduur initially = aanvankelijk, eerst prior to = voor invariably = altijd, steeds to crop up = zich voordoen prime = bloei brief = kort a fortnight = veertien dagen heyday = bloeiperiode, hoogtepunt to avail oneself of = gebruik maken van prompt = vlot, direct lapse = tijdsverloop to elapse = voorbijgaan, verstrijken ceaseless, incessant = onophoudelijk in the wake of = vlak na curfew = avondklok ICP woorden 123. Time Engels/Nederlands subsequent = later, volgend interminable = eindeloos to retard = vertragen retarded = zwakbegaafd remainder = rest succession = opvolging as for, as to = wat betreft to culminate in = uitlopen op, eindigen in zodiac = dierenriem to adjourn = schorsen to frequent = vaak bezoeken zenith = hoogtepunt in due course = te zijner tijd hitherto = tot nu toe at any rate = in ieder geval precocious = vroegrijp to review = nog eens bekijken outset = begin to age = ouder worden to defer = uitstellen to precipitate = versnellen to persist = doorzetten persistence = doorzettingsvermogen persistent = aanhoudend imminent = nabij, dreigend arrears = achterstand ICP woorden 124. About the mind Engels/Nederlands inquisitive = nieuwsgierig shrewd = slim realm = rijk imaginative = fantasierijk to comprehend = begrijpen (in)comprehensible = (on)begrijpelijk comprehension = begrip recognition = herkenning to reckon = veronderstellen, denken to note = merken notable = opmerkelijk determination = vastberadenheid reminiscences = herinneringen notion = idee, notie fancy = verbeelding, fantasie to fancy = zich verbeelden, zin hebben in essence = essentie, belangrijkste wits = verstand plausible = aannemelijk, plausibel to view = bekijken to attend to = letten op to argue = stellen, betogen to envisage = zich voorstellen, zien unanimous = unaniem trustworthy = betrouwbaar to resolve = oplossen, besluiten resolution = voornemen, besluit to adhere to, to abide by = zich houden aan ICP woorden 125. About the mind Engels/Nederlands preoccupied = in beslag genomen, verdiept preoccupation = bezigheid prone = geneigd uncompromising = star, onbuigzaam to reflect = nadenken prodigy = wonderkind to be ignorant about = niets weten van ignorance = onwetendheid to err = zich vergissen erroneous = onjuist vehement = heftig to assent to = instemmen met to conceive = bedenken conceivable = denkbaar misconception = misvatting inconsolable = ontroostbaar to subscribe to = onderschrijven to aspire = streven naar aspiration = streven, aspiratie pious = vroom piety = eerbied, vroomheid concern = zaak acknowledgement = erkenning to convert to = zich bekeren tot conversion = bekering convert = bekeerling to feign = voorwenden, doen alsof folly = dwaas deceit = bedrog distress = verdriet, ellende ICP woorden 126. About the mind Engels/Nederlands to dissuade = afraden ominous = onheilspellend persuasive = overtuigend zest = animo, enthousiasme ludicrous = belachelijk to be insistent = aandringen op insistent = hardnekkig insistence = aandrang to contemplate = overwegen to elude = ontgaan elusive = ongrijpbaar conscientious = nauwgezet to scrutinise = onderzoeken scrutiny = onderzoek to subject to = onderwerpen aan predominantly = voornamelijk, hoofdzakelijk to resolve = besluiten to depend on = vertrouwen op dependable, trustworthy = betrouwbaar to impel = aanzetten tot distracted = radeloos heresy = ketterij heretic = ketter to dissent from = het oneens zijn met straightforward = rechtstreeks to evoke = oproepen to deduce = concluderen deduction = conclusie to strive (for) (strove-striven) = streven (naar)
Ingezonden op 01-06-2017 - 718x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!