Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 5 College 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
5 College 5
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
De verhouding tussen het zijn van de eerste oorzaak en dat van de andere zijnden kan op verschillende manieren worden uitgelegd. Geef drie van die interpretatie en formuleer bij elk een bezwaar tegen die interpretatie. = Als monisme: er is geen verschil. Als dualisme: Er is wel een verschil. Er zijn dan twee soorten zijnsbegrippen: transcendent en immanent. En als analogie: die optie zit er tussenin. Als je goed bent is dat een afspiegeling van God. Alle zijnden zijn een soort afspiegeling van God. Wat het goede van God is wel iets anders dan het goede van andere zijnden. Waarmee komt Leibniz met zijn Godsbegrip? = Hij komt met een Godsbegrip dat samenhangt met het beginsel van voldoende grond. Het beginsel van voldoende grond van Leibniz vat alle zoektochten van eerste grond samen en hij zegt dat die zoektocht zinvol is, want alles heeft volgens hem een reden waarom het zo is. Hij is van de moderne tijd voor Kant. Wat doet Heidegger met Leibniz’ beginsel van voldoende grond? = Hij ondervraagt het. Wat doet Meillassoux met Leibniz’ beginsel van voldoende grond? = Hij gaat verder dan Heidegger. Hij zegt dat er geen grond is, het ontbreekt fundamenteel. Hij ziet de wereld als een chaos. Het beginsel van voldoende grond heb je nodig voor orde in de wereld, maar volgens hem is die orde er niet. Welke twee motieven zijn er van de klassieke metafysica? = 1. Hiërarchische tegenstellingen: het hogere vs. Het lagere. 2. Zoeken naar oorzaken en gronden en een eerste oorzaak. Wat zegt Heidegger over het beginsel van voldoende grond? = Leibniz was degene die het introduceerde, maar het was op de achtergrond al 17 eeuwen werkzaam. (17 eeuwen incubatietijd) Dat zie je in het 2e motief van de klassieke metafysica. Hij wil daarmee zeggen dat dat niet een idee van Leibniz was, maar dat het hele westerse denken daardoor wordt bepaald. Wat zijn volgens Heidegger de kosten van het ontdekken van het subject? = De eerste kostenpost is dat de werkelijkheid een probleem wordt. Causaliteit wordt geïntroduceerd. Het zegt dan wat over hoe wij de werkelijkheid kennen en niet over hoe het is. Als wij ons verhouden tot een werkelijkheid, is dat via voorstelling Descartes bewijst de buitenwereld met het bestaan van God. Moeten wij volgens Heidegger primaat leggen bij subject of oorzakelijkheid? =Bij subject. Oorzakelijkheid is iets van het subject. Welk motief van de klassieke metafysica gaat volgens Heidegger verdwijnen? = Het eerste motief . De hiërarchie. Hoe kunnen we weten dat de reprepresentatie wat zegt over de werkelijkheid als we niet bij de werkelijkheid kunnen? Wie zag dit probleem? = Descartes en daarom gebruikte hij dat klassieke begrip van oorzakelijkheid. Dat is dubbelzinnig, want je hebt het subject en de oorzakelijkheid. Zo is de moderne filosofie dubbelzinnig. Waar kan de vraag waarom er iets is in plaats van niets alleen maar mee beantwoord worden volgens Leibniz? = Met het beginsel van voldoende grond. Volgens Leibniz is dat ook het hoofdbeginsel. Waarom leven we volgens Leibniz in de best mogelijke wereld? = Beginsel van voldoende grond. God heeft meerdere werelden kunnen kiezen, maar hij koos deze en hij kiest niet willekeurig, maar voor orde. Er moet een rede zijn dat hij deze wereld koos. In verhouding tot zijn eigen volmaaktheid. Iets heeft alleen recht om te bestaan als het in de buurt komt van volmaaktheid. God moet kennen, kunnen en willen en dat is zo. Daarom leven we in de best mogelijke wereld. Voldoende gronden brengen de vermogens kennen, kunnen en willen samen. Het gaat erom dat de wil van God altijd goed is. Daarmee komt hij in de buurt van Aristoteles.. In welke drie delen is de tekst beginsel van grond van Heidegger te verdelen? = 1. Heideggers interpretatie van voldoende grond. 2. Cultureel historische schets van het heden waarin hij leeft en hoe principe van voldoende grond daar is aan te wijzen. 3. Wat Heidegger bedoelt met bezinnende denken. Dat laat het beginsel van voldoende grond op een andere manier naar voren treden. In het begin van de tekst beginsel van grond van Heidegger zegt Heidegger: ‘Niets is zonder grond.’ Waar ligt hier de klemtoon? = Op zonder. Waar is het principe van voldoende grond werkzaam volgens Heidegger? = Overal. Wat is zijnsverstaan volgens Heidegger? = Mensen zijn wezend die de werkelijkheid op een manier begrijpen. Dat doen we impliciet. Zo hebben we een impliciet zijnsverstaan. Als je vraagt waarom hij doet wat hij doet, ga je uit van het beginsel van voldoende grond. We gaan uit van iets wat ons motiveert en dat is impliciet zijnsverstaan. Waarin komt het zijnsverstaan volgens Heidegger tot uitdrukking? = In het beginsel van voldoende grond. Wat is Heideggers probleem met het principe van voldoende grond? = We zitten in het zijnsverstaan. Het is ons vertrouwd, het is precies hoe wij met de werkelijkheid omgaan. Dus kun je het niet ondervragen en moet je een situatie krijgen waarin het niet vanzelfsprekend is. Wat doet Heidegger in het derde stuk van de tekst beginsel van grond? = Daar maakt hij het principe van voldoende grond onvertrouwd. Wat is volgens Heidegger het authentieke bestaan? = Het alledaagse bestaan dat onvertrouwd is geworden. Wat laat Heidegger zien in het authentieke bestaan? = Dat het alledaagse bestaan niet zo vertrouwd is. Wat is het inauthentieke volgens Heidegger? = Het rekende denken. Wat is het authentieke volgens Heidegger? = Het bezinnende denken. Dit gaat over hetzelfde bestaan, maar op een andere manier. Wat voor kritiek heeft Heidegger op Leibniz? = Heidegger denkt niet dat er zoiets is als universele redelijkheid en als hij er is, is het niet evident dat hij er is. Waar hebben we het volgens Heidegger over bij het woord ratio? = Over de verhouding tussen twee dingen. Een aantal variaties van rekenen die een rol spelen. We hebben berekeningen, rekenen op en rekenschap afleggen van. De God van Leibniz gaat uitrekenen in welke wereld alles volmaakt is. Eén wereld is het hoogste. Op de een of andere manier kan God de beste wereld uitrekenen en dat vormt de basis voor zijn filosofie. Welke drie vragen over grond stelt Heidegger? = 1. Waarom is de terug te geven grond telkens grond? 2. Waarom moet de grond worden teruggegeven, dat wil zeggen uitdrukkelijk worden uitgevoerd? 3. Waaraan wordt de grond teruggegeven? Waarom is de terug te geven grond telkens grond volgens Heidegger? = Waarheid is alleen maar waarheid als hij gegrond is. De grond legt rekenschap af van de waarheid van het oordeel. Iets is alleen waar als je er nadrukkelijk een grond voor kunt aanvoeren. We leggen eerst rekenschap af van de stelling, dan kunnen we er op rekenen dat het waar is en dan kunnen we er mee rekenen. Hij was ook een wiskundige. Als je één keer bewijs hebt geleverd voor een stelling, hoef je dat niet meer te doen, maar kun je er mee gaan rekenen. Wat zijn axioma’s volgens Heidegger? = Ze zijn datgene zonder grond, maar ze zijn uit zichzelf direct inzichtelijk en evident en dat inzichtelijk zijn van zichzelf is hun grond. Waarom moet de grond worden teruggegeven volgens Heidegger, dat wil zeggen uitdrukkelijk worden uitgevoerd? = Om die waarheid vast te stellen, zodat we er op kunnen rekenen. Als we de grond niet terug geven kunnen we er niet op rekenen. Er zit een idee van universele rekenheid achter. Waaraan wordt de grond teruggegeven volgens Heidegger? = Het subject moet en kan er mee gaan rekenen. Wat is perfectio volgens Heidegger? = Volmaaktheid. Wat gebeurt er in de overgang naar de moderne tijd volgens Heidegger? = Volmaaktheid in de vormen van voldoende grond hebben. Volmaaktheid wordt hier totale berekenbaarheid van de werkelijkheid. Volgens Leibniz wordt dit aan God toebedeeld, volgens Heidegger is het het subject. Wij zouden met ons rekenen ook bij die berekeningen moeten kunnen komen. Wanneer is iets werkelijk volgens Heidegger? = Als er op gerekend kan worden en er mee gerekend kan worden. Het subject is degene voor wie rekenschap afgelegd kan worden. We kunnen de werkelijkheid kennen bedoelt Heidegger. Het beginsel van voldoende grond met die drie rekendingen is de werkelijkheid of stelt het vast, maar elk zijnde subject kan die 3 rekendingen doen dus kunnen we de werkelijkheid kennen. Als we kunnen rekenen met de werkelijkheid kan het subject er grip op krijgen en met computers, machines etc. zelf manipuleren. Waaraan is ons rekende denken horig volgens Heidegger? = Onze cultuur is horig aan ons beginsel. Het rekenende denken is horigheid aan beginsel van voldoende grond. Het bezinnende denken begint te luisteren naar principe van voldoende grond. Sommigen zeggen dat hij negatief is over techniek. Is dat ook zo? = Dat is deels. Het gaat hem erom dat het rekenende denken tot techniek en natuurwetenschap leidt. Als we er over een andere manier na willen denken, moeten we een andere manier van denken hebben en niet dat rekenende denken. Het gaat om het nadenken of techniek en niet het domweg kritiseren van techniek. Waarom zet Heidegger het bezinnende denken in? = Hij zet het in om er toe te komen dat beginsel van voldoende grond niet langer vanzelfsprekend is. Wat wil Heidegger bereiken met het derde deel van de tekst beginsel van grond? = Dat mensen twijfels gaan krijgen over het beginsel van voldoende grond. Welk onderscheid staat centraal in het derde deel van de tekst beginsel van grond van Heidegger? = Zijnde en zijn. Dit is ook het fundamentele onderscheid bij Heidegger. Waar richt rekenende zich op? = Op het zijnde, het ontische. Waar richt het bezinnende denken zich op? = Op het ontologische. Wat zegt Heidegger over het beginsel van voldoende grond en het godsbegrip? = Als je uitgaat van berekenende denken en het zijnde, dan stuit je op een godsbegrip: Het hoogste zijnde, volmaakt. Je kan het ook structuur van werkelijkheid noemen. Bij ontologische kom je niet op een ander zijnde uit maar zijn is grond elk zijnde moet een grond hebben. Dat betekent dat je een bepaald zijnsbestaan hebt, maar dat is een mogelijkheidsvoorwaarde (Het ontologische). Het draait rond. Je wordt er duizelig van een soort aporie. Hoe wil Heidegger mensen laten twijfelen aan het beginsel van voldoende grond? = Met het rekenende denken probeer je grond te vinden voor de uitspraak dat ‘zijn’ grond is. Maar de uitspraak ‘zijn’ heeft helemaal geen grond. Zijn is namelijk een mogelijkheidsvoorwaarde voor voldoende grond. Dit is hoe je met het rekenende denken stuit op het principe van voldoende grond en zo kom je ook in een aporie terecht. Gaat het ongegrond zijn Heidegger om rekenende en bezinnende denken of alleen om bezinnende denken die mogelijkheidsvoorwaarde voor zijn? = Waarom die uitspraken zo zijn is geen grond voor te vinden. Als je op zoek bent naar zijnde vind je volgend het principe van voldoende grond het hoogste zijnde, maar het hoogste zijnde is ongegrond. Wat is zijnde volgens Heidegger? = Het zegt dat als je uit gaat van het rekenende denken en op zoek gaat naar gronden van elk zijnde, elk zijnde dat je tegenkomt moet je naar de gronden zoeken en dan kom je uiteindelijk uit bij een God – een hoogste zijnde. Je vindt de volmaaktheid in het volstrekt berekenbaarheid van die werkelijkheid. Wat is zijn volgens Heidegger? = Zijn betekent grond. Van deze uitspraak zou je kunnen zeggen dat het de grond is van het ontische beginsel. Zijn is een mogelijkheidsvoorwaarde voor het ontische zijnde. Waarom heeft alles een grond, dat wordt niet omvat door het grond. Waarom kan het zijn niet door het rekende denken gevat worden? = Omdat daarmee dat rekenende denken op iets waar het helemaal niet vertrouwd mee is. Waar is het rekenende denken niet vertrouwd mee? = Het beginsel van voldoende grond dat juist eerste samenhang met het rekenende denken is. Waar gaat rekenende denken, zijnde en ontisch naar toe? = Naar God, het hoogste zijnde, volmaaktheid. Waar gaat het bezinnende denken, zijn en ontologisch naar toe? = Naar grond, want zijn betekent grond.
Ingezonden op 02-06-2017 - 1277x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!