Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 6 College 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
6 College 6
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Leg uit hoe Heidegger het beginsel van toereikende grond interpreteert. = Zij tekst beginsel van grond bestaat uit drie delen. Deel één: Hoe het beginsel van voldoende grond geïnterpreteerd wordt door Heidegger: Het zijnde van het zijnde tot je bij de eerste oorzaak komt. Op het moment dat hij er een alternatief tegenover zet, geeft hij blijk of teken van het einde van de metafysica. In het tweede deel zegt hij dat het beginsel van voldoende grond doorgaat in wetenschap. In het derde deel komt hij met een alternatief. Het rekende vs. Het bezinnende denken. De tekst bestaat uit 3 delen: 1. Uitleg hoe dat beginsel van voldoende grond als metafysisch beginsel gelezen wordt: elk zijnde dat is heeft een rede waarom het is zoals het is. Dit beginsel zegt iets over zijnden en het ontstaan van die zijnden, uiteindelijk kom je uit bij het eerste oorzaak. En de zoektocht naar deze eerste oorzaak is wat de metafysica tekent. 2. Dat was meer een cultuurfilosofische reflectie op de Beginsel van voldoende grond, hij laat zien dat het god-beginsel van de metafysica nog steeds effectief doorwerkt in de wetenschap en techniek. Dit is niet goed of slecht maar dat is zo. 3. Andere vorm van denken vinden, creëert tegenstelling tussen het: rekenende versus het bezinnende denken. Hoe kunnen we zeker zijn van onze kennis en wat zijn de grenzen van onze kennis volgens Heidegger?= Willen we iets weten over het zijnden, moeten we ons kennen kennen. De binnenwereld van ons denken is ons vertrekpunt Dat is Heideggers beschrijving van de moderne metafysica. Dat betekent ook dat onze interpretatie van redelijkheid een twist krijgt. Wat is redelijkheid volgens Heidegger? = Redelijkheid is ratio, het rekende denken. Subject is datgene waarvoor iets waar moet worden gemaakt. Als het is vastgelegd, is het subject er zeker van. Het hele idee van de maakbaarheid zie je in dit begrip van redelijkheid naar voren komen. Waar leidt de ontdekking van de geschiedenis mede toe? = Het einde van de metafysica. Wat moet de rede als ratio volgens Heidegger? = Rekenen als rekenschap afleggen aan het subject dat zijn voorstelling van de werkelijkheid waar is en vastgelegd zodat het subject kan rekenen op die voorstelling en met die voorstelling kan rekenen. Wat is volmaaktheid volgens Heidegger? = In eerste instantie het maakbare. Volmaakt berekenbaar en maakbaar zijn door en voor het subject op basis van zijn voorstellingen. Wat beweren alle auteurs na Descartes over werkelijkheid en subject? = Er is iets in de werkelijkheid dat niet te herleiden is tot het subject. Ze zeggen dat er dingen zijn die zich niet tot het subject laten drukken, zoals Levinas. Wat is het gevolg van Rede als ratio – rekenen als rekenschap afleggen aan het subject dat zijn voorstelling van de werkelijkheid waar is en vastgelegd zodat het subject kan rekenen op die voorstelling en met die voorstelling kan rekenen, volgens Heidegger? = Het begrip van volmaaktheid gaat een hele specifieke betekenis krijgen. Wat wil het zeggen dat volmaaktheid in eerste instantie het maakbare is bij Heidegger? = Daarmee is werkelijkheid maakbaar. Het beginsel van voldoende grond leidt tot wetenschap en techniek en dat komt door de maakbaarheid. (Heidegger) Welke eigenaardige wending krijg je met de maakbaarheid in de geschiedenis van de metafysica? = Het subject gaat de plaats innemen voor God in de moderne tijd. Want sterfelijkheid van de ziel is onbeslisbaar en we moeten beginnen bij onszelf: onze kenvermogens. Hoe stuiten we volgens Heidegger op die mogelijkheidvoorwaarden van zijn als grond? = Zijn heeft mogelijkheidsvoorwaarde als zijn. Het wordt altijd als grond begrepen, maar het kan zelf niet als grond worden gezien en dus stuiten we bij die mogelijkheidsvoorwaarden van zijn als grond, die interpretatie van zijn valt buiten de opvatting van de rede als ratio. Wanneer is het subject het hoogste zijnde volgens Heidegger? = Als volmaaktheid gedacht wordt vanuit de wijze waarop de werkelijkheid beschikbaar is voor het subject. Wat zegt het redende denken over grond in het eerste deel van de tekst beginsel van grond van Heidegger? = Elk zijnde heeft een grond. Wat onthult het bezinnende denken bij Heidegger? = De mogelijkheidsvoorwaarde van het rekende denken dat elk zijnde een grond heeft. Je zou dus kunnen zeggen dat het rekende denken de grond is voor het bezinnende denken. Maar als het zichzelf niet in grond kan voorzien, zou het onder het rekende denken vallen en dat kan niet. Hoe wordt zijn begrepen volgens Heidegger? = Zijn wordt als grond bepreken, maar kan zelf niet van grond worden voorzien. Wanneer is het rekenende denken mogelijk volgens Heidegger? = Alleen door het bezinnende denken. Heeft het bezinnende denken zelf een grond volgens Heidegger? = Nee, want anders was het onderdeel van het rekende denken. Wat wil Heidegger zeggen met de zin: ‘Zijn geeft zich te denken als grond.’? = Zodra wij een zijnde tegenkomen heeft die zijnde een bepaald zijn en daar krijg je een cadeau bij: dat die zijn een grond heeft. Hij suggereert dat het contingent is, want we kunnen het niet vaststellen. Het bezinnende denken is contingent in plaats van het Godsbegrip. Waarom staat God voor het noodzakelijke? = God kan niet niet-zijn. Waarvan is het Godsbegrip de basis en waarom en waarvoor geldt dat niet en waarom volgens Heidegger? = Voor het rekenende denken, omdat het de laatste grond is. Voor het bezinnende denken geldt dat niet. Het bezinnende denken bereikt geen resultaat dat je vast kunt stellen. Hoe begrijpen wij mensen het zijn? = Vanuit het idee van een grond, maar waarom wij dat zo begrijpen, heeft zelf geen grond. Hoe krijg je volgens Heidegger toegang tot het bezinnende denken als het geen onderdeel is van het rekenende denken? = Toegang tot het bezinnende denken kan via poëzie en literatuur. Als je de vraag stelt waarom doen ze dat, dan is het antwoord: Het heeft iets te maken met het bezinnende denken. Het opent een andere manier van naar de werkelijkheid kijken. Noem een voorbeeld van Heidegger van het bezinnende denken. = De doodsanalyse van Heidegger. We gaan 100% zeker dood, maar we weten nooit wanneer. Het is altijd een mogelijkheid. We hebben geen zekerheid omtrent rede begrip. We zijn in eerste instantie onzekerheid en daarom streven we naar het subject-zijn dat alles vastlegt in de ratio. Het bezinnende denken heeft een andere manier van denken dan het rekenende denken. Poëzie en literatuur kan zichtbaar maken welk zijnsverstaan impliciet aan het rekenende denken ten grondslag ligt. Waarop is analytische filosofie gericht? = Op wetenschappen. Waarop is continentale filosofie gericht? = Op geestenwetenschappen. Waar gaat het Descartes om bij kennis? = Om het vinden van een zeker fundament van onze kennis. Kennen heeft voor Descartes te maken met zekerheid. Het wordt een bepaalde taakstelling van de metafysica, we kijken naar de mens als kennend subject zodat we kunnen uitzoeken of we iets van zekere waarheid kunnen vinden. De beginselen die Descartes over krijgt vanuit de middeleeuwse wijsbegeerte zijn onbetrouwbaar. Kennis moet zeker zijn volgens Descartes. En daarom moeten we beginnen met kijken naar wat we zeker kennen. Descartes komt in zijn twijfelexperiment met de Malin génie. Wat is dit? = De boze geest is de denkhypothese dat we op allerlei manieren bedrogen kunnen worden en voor de gek gehouden kunnen worden bijv. bij zintuigen. Wat is het probleem met de boze geest van Descartes? = Als je één keer die boze geest oproept, krijg je hem niet meer weg. Descartes probeert hem weg te jagen door in zijn denkende ik te kijken, maar dat is niet echt overtuigend. Wat vindt Descartes als hij in zijn denkende ik kijkt? = Hij ziet een oneindig groot wezen dat niet vanuit het eindige en lagere kan zijn voortgekomen. In die tijd dacht met dat het lagere het hogere niet kon voortbrengen. Dus moest het God zijn. Wanneer komt het denken in gelijkheid? = In de moderne tijd. Wat ziet Marx als het misleidende? = Het sociale, de maatschappij. Hoe denkt Derrida over taal? = Taal is de structuur die bepaalt hoe wij denken. Het geeft de vorm aan ons denken. Als je een paper gaat schrijven, weet je nog niet wat er op papier komt. Pas als je gaat schrijven en herschrijven, komt er wat op papier. In interactie met taal krijg je dus scherp wat je eigenlijk denkt. Je bent dus geen heer en meester in eigen hoofd. Taal heeft invloed in ons denken en kan het dus verklaren. Hoe wordt mij existentie bewezen volgens Descartes? = Descartes kan twijfelen aan alles, behalve aan het twijfelen zelf, maar dit is al de existentie als denkend ding. Hoe wordt de existentie zelf bewezen? Als die boze geest mij bedriegt, weet ik in ieder geval dat er iets bedrogen wordt. Zijn wordt in eerste instantie begrepen als sum: ‘Ik ben’. Het gaat meer om de uitspraak. Het gaat niet om ik, maar omdat iemand die uitspraak doet. (Plato: idee, Aristoteles: godssubjectbegrip en bij Descartes: Sum.) Metafysica wordt bij Descartes egologie. Wat is egologie? = Theorie van het ‘ik’. Het is een totaal andere benadering dan die van Aristoteles die vertrekt vanuit de werkelijkheid zelf. Van waaruit vertrekt Descartes in de metafysica? = Vanuit de voorstelling. Waar berust kennis op volgens Descartes? = Kennis (de eerste beginselen van de traditie!) berust op onware meningen! Hoe de zekerheid van de beginselen vast te stellen?! Niet al mijn meningen onderzoeken, maar alleen de beginselen die eraan ten grondslag liggen. Kennen als zeker- of verzekerd-zijn. Hoe wordt existentie bewezen bij Descartes en hoe wordt mijn existentie bewezen bij Descartes? = Existentie allereerst als sum: ‘Ik ben’. En Mijn existentie allereerst als cogito, ’ik denk’, ’the source and site of the intelligibility of Being as a whole’. Metafysica wordt egologie. Wie wordt gezien als degene die het subject op de kaart zet volgens Jean-Luc? = Descartes. Maar hij laat ook zien dat het niet helemaal klopt. Wat is er, volgens Descartes, als het subjectieve criterium een objectieve zekerheid wordt? = Dan hoef je alleen maar rekening te houden met subjectieve criterium en helder en welonderscheidenheid. Wat had Descartes nodig na zijn eerste metafysica? = Een tweede metafysica. Wat is de eerste metafysica van Descartes? = Zijn is dus fundamenteel denken, de essentie is het denkende ding. En de klassieke vraag: zijnde als zijnde: is gedachte-zijnde. Het eerste beginsel is het zijn van het cogito of ‘ik denk’ (= subject). Essentie: res cogitans, denkend ding. Zijnde als zijnde: cogitatum, gedachte (of gedacht-zijnde). Wat is Descartes tweede metafysica? = Algemene regel (regula generalis): voorstellingen en ideeën die ‘clair et distinct’ – helder en onderscheiden – zijn, zijn zeker. Dit subjectieve criterium voor zekerheid moet objectieve criterium voor waarheid zijn (regula veritatis). Descartes’ tweede metafysica nodig (Grondin, 119): Het idee van het oneindige dat we in onszelf aantreffen. Dit idee wordt door iets anders dan het denken veroorzaakt. Eerste beginsel: God als oneindig zijnde. Essentie: oorzaak-zijn. Zijnde als zijnde: veroorzaakt-zijnde. De eerste algemene regel is het helder en welonderscheiden dat duidt op begrip. Die voorstellingen zijn zeker. Zeker zijn betekent zeker voor het subject die alleen nog in zijn subjectieve binnenruimte zit. Hoe kan die subjectieve zekerheid een criterium voor een objectieve waarheid zijn? Hij zegt dat hij een bepaalde zekere voorstelling heeft van de werkelijkheid en dan wilt hij een grond vinden dat die voorstelling ook echt waar is. Om dit te doen, introduceert hij de tweede metafysica: 1. Het idee van het oneindige dat we in onszelf aantreffen. 2. Dit idee wordt door iets anders dan het denken veroorzaakt. Eerste beginsel: God als oneindige zijne. Essentie van God: oorzaak-zijn. Zijnde als zijnde: veroorzaakt-zijnde. Wat is de ambiguïteit van Descartes? = Zijn metafysica is dubbelzinnig. Enerzijds: Zijn als gedacht-zijn met als eerste beginsel: ik ben denkend. Anderzijds: zijn als oorzakelijkheid met als eerste beginsel: God als eerste oorzaak. Wat is het nou echt, subject of oorzakelijkheid? Descartes schetst twee mogelijkheden: of ik ga het subject zien als iets van de oorzakelijkheid of andersom. Welke twee mogelijkheden heeft Descartes met subject en oorzakelijkheid? = 1. Oorzakelijkheid wordt zelf gezien als het product van het subject: Kant, Nietzsche, Husserl, Heidegger, etc. Kant: oorzakelijkheid komt niet aan zichzelf toe, maar aan het subject en ordent. Nietzsche is een soort hyperkantiaan: Daar waar wij orde in de werkelijkheid zien, is dat omdat het subject dat aanbrengt, maar eigenlijk is er veel chaos. Heidegger zegt dat oorzakelijkheid bij rekenende denken thuis hoort, maar gegrond is in het zijnsobject van het bezinnende denken. Heidegger heeft het niet over het subject, maar over het dasein. Subjectiviteit wordt een manier om een einde van de metafysica aan te duiden. Het godsbegrip hoort bij oorzakelijkheid, want God is het eerste beginsel. Je hebt een probleem: Hoe komen we van zekerheid naar waarheid? Hoe weet je dat alles wat je helder en welonderscheiden in ziet iets te maken heeft met waarheid? Nietzsche speelt hiermee. 2. Oorzakelijkheid wordt gezien als het subject. Subject wordt veroorzaakt door voorafgaande structuren, zoals God, de taal of de geschiedenis. Denk aan Spinoza, Hegel (de absolute geest), Marx, etc. (Plato: dieren zitten meer in de werkelijkheid, want zij hebben geen taal en alleen alles wat ze nodig hebben om te overleven.) Voor Heidegger is de historiciteit van ons denken (dat het door de geschiedenis wordt bepaald) heel erg aanwezig. Het subject wordt misleid en heeft een vertekende interpretatie van de werkelijkheid. Structuralisme: stroming in de jaren ’60 in Frankrijk: structuren bepalen ons denken. Volgens Hegel gaat Kant over de grenzen van eigen denken heen met ding an sich, maar als het toch al gebeurt is, kunnen we maar net zo goed bedenken wat ding an sich is. Daar waar het proces/ het einde van de ontwikkeling van de absolute geest nog niet bereikt is, is de orde van de werkelijkheid niet in overeenstemming met het denken en het voorstellen van het subject. Wat is het structuralisme? = Stroming in de jaren ’60 in Frankrijk: structuren bepalen ons denken. Het godsbewijs van Descartes wordt door hedendaagse auteurs nog geïnterpreteerd. Noem een voorbeeld. = Levinas. Ethiek van Levinas: Het gelaat van de ander dringt zich op aan het zelf of het domein van hetzelfde. (Misken me niet.) De soldaten doen allemaal hetzelfde: participeren in een gevecht. Voorbeeld van Tongeren: De poepende soldaat. Levinas zet het verschil tussen zelf en ander, identiek en verschil weer op de kaart. Hij brengt de sofist van Plato weer naar voor. Bij Levinas is ontologie hetzelfde en daar tegenover staat metafysica als het andere. Dit wordt duidelijk in zijn interpretatie van het godsbewijs van Descartes. Zijn eerste metafysica zou bij Levinas ontologie heten: alles wat is, is in het orde va het denken. De orde van hetzelfde is de orde van het denken. Daar tegenover staat de tweede metafysica van Descartes: De metafysica van het andere het denken treft in zichzelf iets aan dat hij niet zelf heeft voortgebracht. Het zit niet in de orde van het denken. Het laat zich niet vanuit het denken denken, verwijst naar God en dat is bij Levinas het gelaat de ander, het verschil. Het appèl gaat vooraf aan het bewustzijn van mezelf. Het idee van het oneindige is een openbaring dat niet in termen van het eindige begrepen kan worden. Ik tref in mezelf iets aan dat niet van mezelf is, maar wel in mij toe kan aandienen. Het doen een appèl op bijv. ik met meer dan alleen soldaat. Ontologie is de orde van het denken en het denken krijgt volgens de metafysica nooit echt grip op eigen inhoud. Hoe gaat de ethiek van Levinas? = Het gelaat van de ander dringt zich op aan het zelf of het domein van hetzelfde. (Misken me niet.) De soldaten doen allemaal hetzelfde: participeren in een gevecht. Voorbeeld van Tongeren: De poepende soldaat. Levinas zet het verschil tussen zelf en ander, identiek en verschil weer op de kaart Hoe gebruikt Levinas de metafysica van Descartes? = Levinas is ontologie hetzelfde en daar tegenover staat metafysica als het andere. Dit wordt duidelijk in zijn interpretatie van het godsbewijs van Descartes. Zijn eerste metafysica zou bij Levinas ontologie heten: alles wat is, is in het orde va het denken. De orde van hetzelfde is de orde van het denken. Daar tegenover staat de tweede metafysica van Descartes: De metafysica van het andere het denken treft in zichzelf iets aan dat hij niet zelf heeft voortgebracht. Het zit niet in de orde van het denken. Het laat zich niet vanuit het denken denken, verwijst naar God en dat is bij Levinas het gelaat de ander, het verschil. Wat is ontologie volgens Levinas? = De orde van het denken en het denken krijgt volgens de metafysica nooit echt grip op eigen inhoud.
Ingezonden op 02-06-2017 - 1021x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!