Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 7 College 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
7 College 7
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Beschrijf de twee metafysica’s van Descartes en leg uit hoe de metafysica na Descartes vanuit deze twee metafysica’s begrepen kan worden. = Zijn eerste metafysica is het zijn: ik denk: ontdekking van het subject. Je krijgt een verschuiving in de metafysica. Niet meer de vraag naar het eerste principe, maar het subject. En dat is de grote ontdekking van Descartes, want daarmee stempelt hij de filosofie na hem. Zijn tweede metafysica is het godsbegrip dat hij nodig heeft. Het lagere kan het hogere niet voortbrengen. Hoe interpreteert Levinas de metafysica van Descartes? = Ethiek van Levinas: Het gelaat van de ander dringt zich op aan het zelf of het domein van hetzelfde. (Misken me niet.) De soldaten doen allemaal hetzelfde: participeren in een gevecht. Voorbeeld van Tongeren: De poepende soldaat. Levinas zet het verschil tussen zelf en ander, identiek en verschil weer op de kaart. Hij brengt de sofist van Plato weer naar voor. Bij Levinas is ontologie hetzelfde en daar tegenover staat metafysica als het andere. Dit wordt duidelijk in zijn interpretatie van het godsbewijs van Descartes. Zijn eerste metafysica zou bij Levinas ontologie heten: alles wat is, is in het orde va het denken. De orde van hetzelfde is de orde van het denken. Daar tegenover staat de tweede metafysica van Descartes: De metafysica van het andere het denken treft in zichzelf iets aan dat hij niet zelf heeft voortgebracht. Het zit niet in de orde van het denken. Het laat zich niet vanuit het denken denken, verwijst naar God en dat is bij Levinas het gelaat de ander, het verschil. Het appèl gaat vooraf aan het bewustzijn van mezelf. Het idee van het oneindige is een openbaring dat niet in termen van het eindige begrepen kan worden. Ik tref in mezelf iets aan dat niet van mezelf is, maar wel in mij toe kan aandienen. Het doen een appèl op bijv. ik met meer dan alleen soldaat. Ontologie is de orde van het denken en het denken krijgt volgens de metafysica nooit echt grip op eigen inhoud. Hoe kun je de titel van de tekst van Levinas totaliteit en het oneindige begrijpen? = Je kunt het beter lezen als totaliteit of het oneindige. Wat is totaliteit? Spinoza is een totaliteitsdenker: God is alles. De moderne filosofen zijn heel erg geïnteresseerd in totaliteit. Het Godsbegrip wordt ingezet om totaliteit te kunnen denken. Als de werkelijkheid totaal geordend is, is hij ook totaal denkbaar. Dan kom je in de buurt van het totaliteitsbegrip van Levinas. Iets van een metafysica die zich verzet tegen een werkelijkheid die totalitair en totaal kenbaar is. Kunnen we de werkelijkheid in zijn totaliteit kennen? Er komt ook aandacht voor totalitair regime in de politieke filosofie. Alles onder controle willen houden. Dit heeft te maken met het moderne idee dat we de werkelijkheid in zijn geheel kunnen denken. Dat metafysische idee heeft gevolgen. Als de wereld maakbaar is, heeft dat gevolgen voor de politiek. Bij Levinas is het niet zozeer politiek filosofisch, maar meer ethisch. Wat is het oneindige? Als het een alternatief moet bieden voor totaliteitsbegrip moet het iets zijn dat een totale orde en kenbare wereld een probleem maakt. Iets ongeordend. Levinas vindt allemaal voorbeelden in de geschiedenis van de filosofie. Wat zegt Levinas over de zin van Plato: ‘Epekeina tes ausias’: Dat wat ‘voorbij het zijnden’ ligt? = Blijkbaar is er dus iets wat voorbij het zijnde gaat, wat meta is. Het gaat om ontologie noemen (op zoek naar wat vooraf gaat aan de metafysica). Dit denken verdient de naam van metafysica volgens Levinas en hiervan vindt hij wat terug bij Descartes: ”The production of the infinite entity is inseparable from the idea of infinity, for it is precisely in the disproportion between the idea of infinity and the infinity of which this is the idea that this exceeding of limits is produced.” Productie is niet wat door mensen gemaakt wordt, maar dat wat aan het daglicht wordt gebracht. Dat eindige zijnde dringt zich aan ons op (niet dat wat voorbij ons denken gaat er niet is). Het is duidelijk een verwijzing naar het idee van Descartes wat volgens Descartes een aangeboren idee is. In dat domein van het denken treft het bewustzijn het oneindige en dat is merkwaardig, want dat idee is niet door het bewustzijn gemaakt. Aan het einde van het citaat: Grenzen van het denken worden overschreden. Het idee van het oneindige moet niet in verhouding zijn met dat bewustzijn van wie dat idee is. Plato laat in die zin volgens Levinas zien dat zijn metafysica begrip verder ligt dan dat wat hij laat zien in zijn boek. Tussen welke twee kopieën van werkelijkheid maakt de sofist van Plato onderscheid en waar heeft Levinas voorkeur voor? = 1. Die recht doet aan de werkelijkheid verhoudingen behouden. 2. Vertekening van oorspronkelijke verhoudingen. Disproportioneel, simulatium. Deleuze had hier voorkeur voor. Ook Levinas heeft hier aandacht voor. Bij het disproportionele heb je het idee van het oneindige vertekend, maar daar gaat het om want dan gaat het echt voorbij aan dat wat je kan weten. Levinas heeft hier alleen voorkeur voor bij het oneindige. De rest niet, bij de recht heeft hij voorkeur voor de eerste. Dat is precies de inhoud. Je kunt het niet weten, want je gaat aan jezelf voorbij. Levinas spreekt over de ander en Plato in de sofist ook. Op wat voor manier van denken zet Levinas zich af tegen Heidegger? = Op een manier van denken die op Heidegger lijkt. Wat is volgens Levinas adequation/ non-adequation? = Dat zijn begrippen die dezelfde rol spelen als proportioneel en disproportioneel. Levinas zegt dat de gerichtheid van ons bewustzijn op een object (intentionaliteit) is proportioneel tot het object. We willen een adequate voorstelling hebben van de werkelijkheid. Dat betekent voor Levinas dat dit begrip van intentionaliteit ons bewustzijn niet fundamenteel definieert. Waar doet Husserl volgens Levinas geen recht aan? = Aan het idee van het oneindige van Descartes. Levinas zegt dat volgens Descartes de mogelijkheid tot kennis gefundeerd is op het godsbewijs. Het idee van het oneindige is niet adequaat aan het idee van het oneindige dat het moet representeren. Het idee van het oneindige doet geen recht aan het oneindige zelf. Bij Descartes is dit ‘oneindige’ aangeboren. We worden geboren met een idee dat ons denken overschrijdt. Bewustzijn gaat niet over het gelijkstellen van ‘zijn en mentale representatie’ maar er is een idee dat dat juist overstijgt. Wat probeert Levinas in de herinterpretatie van Descartes te doen? = Levinas wil het oneindige denken vanuit het denken zelf. Descartes heeft de ruimte van het denken ontdekt. Levinas probeert de fout van Descartes’ twee metafysica’s recht te trekken. Waarmee bekritiseert Descartes de antieke metafysica? = Met de subjectmetafysica. We treffen in ons denken iets aan wat niet aan de orde van het denken is, dat niet zelf is voortgebracht uit het denken. Wat is dit volgens Descartes? = Een handtekening van God. Wat is de ruimte van het denken volgens Descartes? = Alles dat bij het cogito komt kijken. Wat maakt dit citaat van Levinas duidelijk: ”The aspiration to radical exteriority, thus called metaphysical, the respect for this metaphysical exteriority which, above all, we must ’let be’, constitutes truth.”? = Hoe Levinas metafysisch inzet. Het staat buiten bewustzijn en ontologie van bewustzijn. Het is radicaal. Elke voorstelling van iets verwijst naar iets uitwendigs, dus het is anders. Maar die uitwendigheid doet niets af aan de denkbaarheid. De presentaties zijn proportioneel aan de werkelijkheid, maar iets is disproportioneel. Wat is een betekenishorizon volgens Levinas? = Het is een totaliteit, een orde die er heerst. Voorbeeld van de poepende soldaat. Jij moet de ander doden voor hij jou doodt. Maar hier doet er zich iets voor dat die betekenishorizon verbreekt. Op dat moment zien we iets wat de orde van het slachtveld onderscheidt en dat treffen we aan in de orde zelf. We treffen wat aan wat voorbij gaat aan die orde. Dat kun je zien als het oneindige, die poepende soldaat. De werkelijkheid daar is dat je mensen neerschiet, maar dat verandert met de poepende soldaat. Het authentieke bestaan kan niet voortdurend geleefd worden Je kunt niet altijd bewust zijn van jouw eindigheid, van de kans dat je dood gaat. Datzelfde geldt voor oneindigheid. Het is er niet voortdurend, maar het doet zich af en toe aan je voor. Wat waardeert Levinas aan de filosofie? = Dat de filosofie heeft gebroken met de mythe. We hebben het ik of het subject dat zich tegenover de werkelijkheid opstelt. Wat wil Levinas hier uitsluiten? = Dat er een mystieke vereniging ontstaat (subject en werkelijkheid). Want subject valt niet samen met de werkelijkheid. Waarop is het uit willen sluiten van het mystieke een kritiek? = Het is impliciet kritiek op de fenomenologie. Hoe denkt Levinas over het subject van Descartes? = We moeten geen gesloten subject hebben zoals Descartes, maar er moet wel een ‘ik’ blijven. Die ‘ik’ is nodig, want het is die ‘ik’ voor wie ‘het ander, het oneindige, het gelaat’ verschijnt. Dit idee van gescheidenheid is belangrijk voor Levinas wanneer hij de uitwendigheid introduceert, want het moet uitwendig zijn aan iets (de ik). Waar begint het denken volgens Levinas? = Bij het breken met de mythen over de werkelijkheid waarbij je als mens participeert. Theorie breekt daarmee en is de opschorting van die participatie. Waarom is er geen versmelting tussen het Zelfde (subject) en het Andere (werkelijkheid) en waarom zijn die twee ook niet helemaal anders? = Het is geen versmelting, want dan hem je monisme. Het is ook niet helemaal anders, want dat krijg je dualisme en zullen ze elkaar nooit ontmoeten. Er is wel een relatie tussen de twee, maar dat is niet in de vorm van monisme of dualisme. Op welke manier is de relatie tussen het Zelfde (subject) en het Andere (werkelijkheid) vastgelegd in de door Descartes beschreven situatie waar het Subject het ‘ik denk’ is en de werkelijkheid ‘het oneindige’? = Het ik denk en het oneindige waar het oneindige niet past in het ik denk en het ik denk gaat ook niet op in het oneindige. Het ik denk onderhoudt een relatie van een idee van het oneindige. Wat hebben we bij de dingen en de mathematische begrippen aan de ene kant en aan de andere kant? = Aan de ene kant voorstellingen en aan de andere kant de dingen zelf. Wat is het uitzonderlijke van het idee van het oneindige? = We kunnen het niet omvatten. We kunnen ons met alle andere dingen rekenschap afleggen, maar met het oneindige niet. Er is iets dat buiten die aanspraak van het beginsel van voldoende grond staat. Van wat voor soort denken is het beginsel van voldoende grond een beginsel volgens Levinas? = Van totaliteitsdenken en daar moet iets buiten vallen volgens Levinas is dat het oneindige. Steunt Levinas de argumentatie van Descartes? = Nee. Met name het idee van de hiërarchie waarbij het lagere het hogere niet kan voortbrengen en er daarom dus een God moet bestaan, omdat je het kan denken, niet. Waarom is het idee van het oneindige volgens Levinas een inadequaat idee? = Het geeft niet de proposities van het oneindige weer. Het oneindige is precies dat waardoor dat idee disproportioneel is. Het denken over oneindigheid is geen object-denken, het denken van het oneindige heeft niet de omtrek van het object-denken, we moeten meer doen. We kunnen slechts de aanwezigheid van het oneindige poneren, niet bevatten niet in begrip hebben. Het verschijnt aan ons en ons idee stelt slechts de aanwezigheid van het oneindige. Maar het oneindige zelf valt niet samen met het idee daarvan. Wat is volgens Levinas de relatie met het oneindige? = De metafysica. Waar valt het oneindige buiten volgens Levinas? = De geschiedenis. Wat is subject volgens Levinas bij de relatie tussen subject en werkelijkheid? = De werkelijkheid. Wat is ik denk volgens Levinas bij de relatie tussen subject en werkelijkheid? = Het idee van het oneindige.
Ingezonden op 02-06-2017 - 1260x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!