Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 8 College 8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
8 College 8
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat hebben Heidegger en Levinas gemeen? = Ze bekritiseren beide het moderne subject. En ze hebben het allebei over het einde van de metafysica. Hoe heeft Heidegger het over het einde van de metafysica? = Aan de hand van het beginsel van voldoende grond. De kritiek die Heidegger daarop geeft is eigenlijk kritiek op het moderne subject, omdat het beginsel van voldoende grond zegt dat aan het subject de gronden worden weergegeven van de werkelijkheid en dat het subject de werkelijkheid in zijn greep krijgt. De stelling val voldoende grond is een zijnsverstaan dat voorbij subjectiviteit gaat. Hoe heeft Levinas het over het einde van de metafysica? = Leibniz doet het in discussie met Descartes. Er is iets als het Andere dat het subject overstijgt volgens Levinas. Dit gaat voorbij aan het subject als loutere bewustzijn. Idee van het voorbij zagen we ook bij Heidegger. Je ziet een parallelle discussie bij Heidegger en Levinas. Wat zegt Dilthey over het einde van de metafysica? = Ook iets over subjectbegrip, maar hij doet het aan de hand van geschiedenis. Geschiedenis als dat wat subjectiviteit en metafysica mogelijk maakt. Waar gaat het over bij de ontdekking van de geschiedenis? = Over de metafysische verhouding tot de geschiedenis. Hoe denkt Aristoteles over de geschiedenis? = Poëzie vindt hij wel interessant, want dat gaat over mogelijke werelden, maar geschiedenis is metafysisch niet interessant, omdat het over het puur toevallig gaat. Het is iets wat net zo goed anders had kunnen zijn contingent. Het particuliere. Maar het zegt niets over het algemene. En echte filosofische kennis is kennis van het algemene. En geschiedenis geeft nog minder kennis van het algemene dan poëzie, want in poëzie herkennen mensen zich. Iedereen kan zich er door aangesproken voelen. Poëtica, zoals Aristoteles het zegt is ook literatuur. Dus poëtica is fictie en meer algemeen dan geschiedenis. Wanneer komt de geschiedenis op als nieuw gebied voor de metafysica? = In de 19e eeuw. Geschiedenis wordt een metafysisch probleem. Wat is karakteristiek voor Hegels geschiedenisbegrip? = De ontwikkeling van de absolute geest tot het absoluut weten. De geest komt via natuur en mens tot weten. Dat proces van tot zichzelf komen ontwikkelt de absolute geest en kom je tot absoluut weten en het is dus een teleologie. Telos is doel. Als je vanuit Hegels geschiedenisbegrip terug kijkt naar Kant, kom je bij kritiek. Waarom was in de 19e eeuw geesteswetenschappen niet meer zo gek? = Omdat Hegel het woord geest weer op de kaart had gezet. Hoe noemt Dilthey zijn eigen positie met de rede? = Kritiek van de historische rede. Welk onderscheid maakt Dilthey bij wetenschappen? = Het onderscheid tussen Erklären en Verstehen. De natuurwetenschap is bezig met verklaren. Het is een soort uitwendig verstaan. Natuurwetenschappen geven een uitwendige verklaring voor wetmatigheden. Dat is anders in geesteswetenschappen. Geschiedenis herhaalt zich niet en daarom heeft het geen zin om naar regelmaat te zoeken. Er is geen herhaling van het identieke. Dat is ook het kenmerk van het menselijk bestaan. Als je aan geschiedschrijving doet, schrijf je een verhaal over wat er gebeurt is. Het heeft een plot. Het zegt iets over hoe wij de geschiedenis zien. We begrijpen opeens waarom bepaalde mensen zo gehandeld hebben. Het gaat niet over wetmatigheden, maar over betekenis. Waarom kunnen wij de motieven van een ander begrijpen? De motieven zijn iets van de binnenmens die je niet afleest aan de handeling. Je kunt het begrijpen en achterhalen, omdat we allemaal motieven hebben voor handelen. We lijken op de ander en daarom begrijpen we die motieven en daar gaat het om bij Verstehen verstaan. Wat voor motief zit er bij de absolute geest van Hegel? = De absolute geest beweegt van zichzelf af en komt door zelfbegrip weer terug. Het is een cirkelbeweging. Wat is het historisme probleem? = We lijken op elkaar en daarom begrijpen we motieven en a priori is historisch. Dat is een probleem bij Dilthey: het historisme probleem. Als je als historicus iets over de geschiedenis wil schrijven en e wil dat objectief doen, dan moet je eigen culturele waarde loslaten en je verplaatsen in de tijd. Maar als onze waarden of iets bepaald zijn door tijd, dan kunnen we ons niet verplaatsen in een andere tijd. We zitten vast in onze tijd. Hoe is objectieve kennis van het verleden dan mogelijk? En hoe zit het met geesteswetenschappen? Er zit uniciteit in ons leven. Het is nooit herleidbaar tot iets anders. Ons leven is nooit hetzelfde als dat van een ander. Wat is hermeneutiek bij Dilthey? = De kunst van de interpretatie. Het betekent iets als verlaten of interpreteren. Met de introductie van die term zet Dilthey iets op de agenda in de filosofie. Op positieve of negatieve manier vormt dit een kernbegrip. O.a. Heidegger neemt dit begrip over. Geesteswetenschap heeft iets te maken met de dimensie van de mens die Kant vrijheid noemt. Volgens Dilthey gaat het niet om vrijheid, maar leven. Hoe het is ontstaan, wat het is. Allerlei auteurs gaan over het levensbegrip nadenken. De werkelijkheid wordt leven. Leven is streven, verlangen, sterker worden. Maar daar waar leven streven is, is het leven niet transparant voor zichzelf. Dat vind je bij Dilthey, Heidegger, Nietzsche, etc. In het bewustzijnsleven ondergaat wij allemaal belevingen. Het woord beleving komt pas in de 19e eeuw op. Leven is beleving en het is niet duidelijk wat dat voor ons betekent. Daarom moeten we dat scherp zien te krijgen. Hij maakt een driedeling: 1. Beleving. 2. Uitdrukking van die beleving: voorbeeld schilder met impressionisme hooibergen schildert. Elk schilderij is anders, een andere uitdrukking van de beleving. De uiting haalt de beleving vast. Hij is ook niet identiek aan de beleving. We hebben elke keer een nieuwe beleving en die verdwijnt, maar de uitdrukking blijft. De uitdrukking legt de beleving vast, het wordt een object en daarom is het toegankelijk en kunnen we de beleving begrijpen. 3. Begrijpen: Toegang tot leven via herbeleven. Daarmee kun je verschillende interpretaties naast elkaar leggen. Metafysica en filosofie zijn onderdeel van geesteswetenschappen, dus moeten wij ons op die methode richten: hermeneutiek. Hoe krijg je geesteswetenschappen objectief volgens Dilthey? = Je moet meerdere talingen naast elkaar leggen om die te vergelijken. Bij één vertaling weet je niet of het een goede is. Hoe komt het dan dat er herbeleving nodig is? Hij is niet identiek aan oorspronkelijke beleving, maar een nieuwe beleving. Eén zo’n belevenis en de uitdrukking zegt ons niet zoveel. Als je iets in een betekenissamenhang plaatst, weet je wat er aan de hand is, bijv. als iemand vloekt. Je probeert dus de betekenissamenhang te begrijpen. Het wordt (deels) inzichtelijk wat er gebeurt is of waarom iemand bijv. schreeuwt. Dat worden de basisbegrippen van de geesteswetenschappen, wie werken op een fundamenteel andere manier. Iemand die een autobiografie schrijft, leeft nog. Er kan nog iets gebeuren waardoor het fundamenteel te herschrijven door een nieuwe beleving. Een autobiografie schrijven is dus onmogelijk. Het is alleen mogelijk als voorlopige samenhang. Als ouders bijv. een continuïteit in gedrag zien dan krijg je meer zelfbegrip. Dus voor een betekenissamenleving voor ons leven van autobiografie dan zijn we afhankelijk van de informatie van anderen: voor de geschiedenis van ons leven toen we kinderen waren. En tegelijkertijd is het altijd voorlopig. Wat is Metafysica volgens Dilthey? = Metafysica is geen verzameling stellingen over de werkelijkheid. Zo moet je Metafysica helemaal niet begrijpen. Metafysica is volgens hem mislukte poëzie of literatuur. Het pretendeert iets over de waarheid te zeggen, maar doet het niet. Over wat voor soort wetenschappen gaat het volgende citaat: ‘Het verstaan van de andere individuele mens wordt de basis op grond waarvan kennis opgebouwd wordt; het verstaan wordt de basiscategorie van de hermeneutiek.’? = Over geesteswetenschappen. Waarmee heeft het volgende citaat te maken:‘Daarom noemen wij verstaan het proces waarbij wij in zintuiglijk gegeven tekens, iets psychisch waarvan deze tekens de uitdrukking zijn, herkennen.’ (Dilthey, geciteerd op p. 72)? = Met wijsgerige antropologie. Wat zegt Dilthey over wetenschappelijke resultaten? = Ze zijn een uitdrukking, maar dat laat niet het levende van de mens zien. Waarin zien we wie wij zijn volgens Dilthey? = Beter in de kunst dan in de natuurwetenschap. Want je kunt niet aan formules aflezen wie we zijn. Je kunt beter romans lezen. Kunst zet ons aan tot herbeleven. Verbeeldingskracht speelt ook een fundamentele rol. We hebben een eigen levenssamenhang en die is uniek. Dat komt door de manier waarop we ons gedragen. Hoe kunnen we anderen begrijpen volgens Dilthey? = We hebben verbeeldingskracht waardoor alles in jezelf kunt verzwakken en versterken waardoor we anderen kunnen begrijpen. Omdat we zelf leven zijn, kunnen we ander leven begrijpen. Het vermogen van herbeleven en de ander begrijpen wordt vertolkt. Welke oplossing heeft Dilthey voor het historismeprobleem? = Dankzij onze verbeeldingskracht en levenssamenhang zijn we in staat om zelfs mensen uit een andere tijd te begrijpen. Het gaat hier om een universeel kunnen. Niets hoeft betekenisloos te zijn. Je kunt het niet zonder meer voorstellen, maar wel met levendige voorstelling in de vorm van kunst. Wat bedoelt Dilthey met gedetermineerd? = We hebben allemaal een eigen levenssamenhang. Waarom wil Dilthey het vreemde begrijpen? = Daarmee wordt je eigen perspectief verrijkt. Dit type denken is zich met uitstek bewust van eigen eindigheid. Wat zegt Dilthey over metafysica? = Zijn tekst heet over de onmogelijkheid van de metafysica. De metafysische stelling is historisch bepaald. Hij zoemt in op twee begrippen: substantie en causaliteit. Ze komen steeds weer terug en betekenen steeds iets anders en dat is vreemd want begrippen als ‘is gelijk aan’ zijn altijd hetzelfde. Dat zegt iets over de metafysica. Geen enkele filosoof is in staat geweest om die begrippen voor eens en altijd vast te leggen. We moeten het altijd uitleggen, omdat we het er niet over eens zijn, omdat het historisch bepaald en een uitdrukking van het individueel leven is. Een metafysische stelling moet je niet als claim over de werkelijkheid lezen, maar als een uitdrukking van het individuele leven. Dat betekent niet dat hij niet begrijpt waarom er metafysica is. Wat dat betreft is hij Kantiaan: we willen metafysische vragen stellen.
Ingezonden op 03-06-2017 - 1201x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!