Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metafysica
› 9 College 9
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metafysica
9 College 9
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Leg uit waarom volgens Dilthey het non-contradictiebeginsel een fundamenteel andere rol speelt dan de stelling van voldoende grond. = Ik denk omdat de stelling van voldoende grond een metafysisch beginsel is en volgens Dilthey is er geen metafysica en is niets gegrond. Het non-contradictiebeginsel is een denkwet, dus dat is iets heel anders. Ze kunnen niet naast elkaar geplaatst worden, want als ik in tegenspraak met mezelf ben, is iedereen het erover eens dat ik moet verhelderen welke van de twee niet klopt. Niet alleen geschoolden zouden het daar mee eens zijn, maar ieder mens zou weten dan één van de twee niet klopt. Het is dus universeel. Maar dat geldt niet voor het beginsel van voldoende grond. Leibniz heeft de beginselen onterecht als gelijkwaardig gemaakt. Over welke onmogelijkheid heeft Dilthey het als hij het over de onmogelijkheid van metafysica heeft? = Over de onmogelijkheid van een orde. De meeste mensen zien orde als eerste beginsel, maar dat eerste beginsel is onmogelijk, dus die orde ook. Hoe komt Dilthey bij het idee dat filosofische begrippen door en door historisch zijn? = Omdat de begrippen bij niemand hetzelfde betekenen. Waarom gaat Diltheys idee dat begrippen puur historisch zijn op gespannen voet met het metafysisch project? = Omdat het metafysisch project universele kennis wil. Waarom wijst Dilthey de absolute geest van Hegel af? = Er kan wel van alles begrepen worden, maar het vertrekpunt is een niet voor zichzelf transparant bestaan. Volgens Hegel is er een eindpunt, maar volgens Dilthey werkt dat zo niet met het leven, want zolang ik leef kan er nog iets gebeuren wat mijn leven fundamenteel op z’n kop zet. Ook Nietzsche zou zeggen dat het leven niet direct inzichtelijk is voor zichzelf. Welke argumenten geeft hij hiervoor? = Bijv. Aristoteles met goddelijke rede en dat ons menselijk kenapparaat niet van de werkelijkheid af staat, maar de werkelijkheid begrijpt. De logische orde van de natuur is in de rede gefundeerd. Als de menselijke logica, de denkorde anders was dan ons kenapparaat, dan konden we niets leren/kennen. Hoe denkt Dilthey over het principe van voldoende grond? = Het is geen pure denkwet. Wel een wet die de samenhang van de werkelijkheid uitspreekt. Het kennende subject heeft via dat beginsel grip op de werkelijkheid. De stelling is niet universeel, want het verschilt van subject naar God naar onbewogen beweger. Wat voor wetten kent Dilthey universaliteit toe? = Logische denkwetten. Welk voorbeeld van een wet noemt Dilthey wat hij wel universeel vindt? = Het non-contradictie beginsel. Waarom is volgens Dilthey de tijd voor de filosofie in tegenspraak met het beginsel van voldoende grond van Leibniz? = In de tijd voor de filosofie had men de mythe en de waarheid was niet berekenbaar. Het wat een tijdperk van onberekenbare vrijheid. De God van Leibniz is bij het beginsel van voldoende grond bij uitstek berekenbaar. De verwijzing naar onberekenbare vrijheid is cruciaal. Er waren mensen met onberekenbare vrijheid, die zich niet hielden aan het beginsel van voldoende grond. De prefilosofische mensen. Ze zouden hier niet van overtuigd zijn, wat wel zo zou zijn als de logicus ze zou willen overtuigen van het non-contradictie beginsel. Waarom is metafysica als wetenschap onmogelijk volgens Dilthey? = Een wetenschap moet op z’n minst zijn begrippen delen. Welk voorbeeld geeft Dilthey over dat wetenschap onmogelijk is? = Hij neemt Leibniz als voorbeeld. Leibniz’ monaden hebben geen vensters, maar als hij ze met vensters had beschreven, waren ze even geloofwaardig. Het heeft dus wat toevalligs. Wat zijn metafysische begrippen dan wel volgens Dilthey? = Hij beschrijft het als schaduwrijk. De begrippen zijn onduidelijk. In de filosofie kan zowel A als niet A worden beweert. Het is het psychische leven dat zich op de een of andere manier in de natuur uitdrukt. Hij somt filosofen met totaal andere theorieën op. Het lijkt absurd. Hoe kunnen we een vakgebied hebben met zo’n fundamenteel verschillende theorieën? Een beetje verschil kan, maar dit verschil is absurd. Wat zegt Dilthey over filosofische theorieën? = Het zijn beelden van de filosofen zelf. Het zijn weerspiegelingen van hen eigen zelf. Metafysica is de weerspiegeling van het zelf, het eigen psychische leven. Het is dus onzin om te zeggen dat metafysica iets over de natuur zegt. Waarom is Dilthey het einde van de metafysica? = Hij zegt dat metafysica niets zegt over de natuur, maar over het subject. In welk opzicht is Dilthey Kantiaan? = Hij accepteert het onderscheid tussen noumenale en fenomenale wereld. We kunnen alleen de fenomenale wereld kennen en metafysica zit in de noumenale wereld. Kant zou dat ook zeggen. Welk metafysische begrip keert Nietzsche om? = Dat het lagere het hogere niet voort kan brengen. Naar welk dualisme verwijst Nietzsche? = Naar het dualisme van Plato: de zintuiglijke en de kenbare wereld. Waarom heeft Nietzsche buiten de filosofie kritiek? = Op het Christendom. Waarvoor wil Nietzsche het nihilisme gebruiken? = Als een soort Platonisme voor het volk en dat is ook weer een soort nihilisme. Hij spreekt zichzelf soms tegen want hij wil het ene nihilisme afschaffen en een andere vorm gebruikt hij. Waarom is taal o.a. belangrijk voor Nietzsche? = Met filosofische taal kun je anderen overtuigen. Hoe laat Nietzsche zien dat een bepaalde filosofie ons opzadelt met illusies? = Nietzsche brengt nieuwe illusies in het spel. Nietzsche is bij uitstek iemand die probeert te ontmaskeren. Hij probeert de illusies die we hebben over wie we zijn ons af te nemen. Als wat kunnen de standpunten van Nietzsche begrepen worden? = Als Platonisme. Volgens Plato kun je dingen door de Ideeënwereld zien. Hoe draait Nietzsche dit om? = Hij zegt dat door hoe we leven het kan zijn dat we een ideeënwereld maken. Het lagere moet niet begrepen worden door het hogere, maar het hogere moet begrepen worden door het lagere. Nietzsche beschrijft de werkelijkheid in waarden. De Ideeënwereld is een soort hoogste waarde, die dus met niets correspondeert. Dan wordt de enige wereld die er is waardeloos gemaakt. Redelijkheid hoort bij deze enige wereld en niet bij een hogere wereld. Wat is het slavenmoraal van Nietzsche? = Het beloont zwakke mensen. Streeft naar gelijkheid. We zijn volgens Nietzsche niet gelijk, maar dit is een construct naar de machtsgreep. De slaven hebben er baad zij om als gelijken gezien te worden, want anders staat de aristocraat boven hen. Hij wil het slavenmoraal weer terugdraaien naar het Aristocratische moraal. Wat is het Aristocratische moraal van Nietzsche? = Het interesseert zich niet voor slaven en meester, want hij is zelf sterk genoeg. Hoe kijkt Nietzsche aan tegen het lijf? = We hebben een lijf en het is belangrijk. Hij wil het idee van Plato dat het lijf lager is omdraaien. Als een dichter of romanschrijver de werkelijkheid beschrijft, doet hij dat met metaforen. Het roept steeds nieuwe betekenissen op. Je ziet het iedere eer anders, maar de meeste filosofen kunnen daar niets mee, want die willen graag dat begrippen eenduidig zijn. Op welke manier is Nietzsche hier anders dan andere filosofen? = Hij brengt daar een spanning in, want waarheid is volgens hem wording. Dus als een filosoof de waarheid zoekt in iets wat tot stilstand is gebracht, dan is hem de waarheid ontgaan. Als we in een samenleving leven die dynamisch en wordend is, hoe moeten we volgens Nietzsche de taal dan vatten? = In de poëzie of retorica, zolang het dynamisch en zelfscheppend is. Hoe laat Nietzsche zien dat begrippen sleets zijn? = Door tegenmetaforen te bedenken bij vaststaande, sleetse begrippen om te laten zien dat het eerst metaforen waren. Wat poogt de retorica van Nietzsche te laten zien? = Dat het filosofische begrippenkader niet werkt. Wat is volgens Nietzsche de ultieme wil van macht die tot uitdrukking komt? = Haat. Wat is het idee van het hoogste zijnde volgens Nietzsche? = Een fundamentele ontkenning van de werkelijkheid. Wat zoekt een mens die leeft in een onzekere werkelijkheid volgens Nietzsche? = Die zoekt houvast om zekerheid. Wat is de ware werkelijkheid volgens Nietzsche? = Een product van wetende die het dynamische, wordende en creatieve vastleggen zodat dit het tot houvast wordt waar de wetende zich aan vasthoudt. Gevolg: loochening en miskenning van het chaotische, wordende karakter van werkelijkheid.
Ingezonden op 03-06-2017 - 1311x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!