Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HandboekMedischeSecretaresse
› 3 Topografie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HandboekMedischeSecretaresse
, deel 3
3 Topografie
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Topografie = Bestudeert de onderlinge ligging van structuren en organen. Er wordt onderscheid gemaakt in de romp, het hoofd en de ledematen Extremiteiten = Ledematen Functie skelet 1 = Vorm en steun Functie skelet 2 = Bescherming van organen Functie skelet 3 = Aanhechtingsplaats spieren Functie skelet 4 = Beweging {samen met spieren en gewrichten} Functie skelet 5 = Vorming bloedcellen in rode beenmerg {Lichaams}wanden bestaan uit = Wervelkolom Ribben Bekken Schedel Borstbeen Weke delen skelet = Skeletspieren en bindweefsel Lichaamswand heeft = Gelaagde structuur van buiten naar binnen Huid, subcutis, fascie, spieren een botten Subcutis = Onderhuidweefsel Fascie = Vlies Canalis inguinalis = Opening in spierlaag ter plaatse van het lieskanaal ivm afdalen van testes in een huidzak Scrotum = huidzak Lichaamsholten = Sereuze holten die met wei-vlies of slijmvliezen {mestheel} bekleed zijn Sereuze holten = Pleuraholte {longen} pericard holte {hart} Peritoneale holte {buikvlies} Bindweefselruimten = Van hals {mediastinum} en de extra peritoneale ruimten Middenrif = Diafragma Thorax = Borstholte bekleed met de pleura, waarin zich de beide longen en het hart bevinden Thorax bevat = Naast de pericard holte met het hart diverse andere structuren en organen Buik- en bekkenholte = In de peritoneale ruimte, bekleed met buikvlies bevinden zich voornamelijk spijsverteringsorganen zoals maag, darmen, lever, galblaas, alvleesklier Mesenterium = Ophangband aan de buikvlieswand voor een groot deel bevestigd aan de achterzijde van deze wand In de extraperitoneale ruimte = In de buitenruimte liggen ook nog enkele organen Retroperitoneaal = Aan achterzijde liggen de nieren een deel van de urineleiders Subperiotoneaal = Aan onderzijde bevinden zich de baarmoeder, eierstokken en deel van endeldarm Preperiotoneaal = Aan voorzijde ligt de urineblaas Statistiek van het lichaam = Om overeenstemming {consensus} te bereiken ivm ligging, plaats van orgaan of lichaamsdeel Mediaal = Bij de middenlijn van het lichaam gelegen Lateraal = Aan de zijkant van het lichaam gelegen Centraal = In het centrum, midden gelegen Perifeer = Van het centrum, midden gelegen Proximaal = Dichter bij de romp gelegen {extremiteiten} Distaal = Verder van de romp gelegen {extremiteiten} Ventraal = Aan de buikzijde gelegen Dorsaal = Aan de rugzijde gelegen Dynamiek van het lichaam = De bewegingen, die in de gewrichten van het lichaam mogelijk zijn, hebben een benaming. Abductie = Beweging van het midden van het lichaam vandaan Adductie = Beweging naar het midden van het lichaam toe Flexie = Het buigen Extensie = Het strekken Pronatie = Het naar beneden draaien van de handpalm Supinatie = Het naar boven draaien van de handpalm Inversie = Het naar binnen draaien van de voorvoet Eversie = Het naar buiten draaien van de voorvoet Oppositie = Het tegenover de vingers stellen van de duim Exoratie = Het naar buiten draaien Endoratie = Het naar binnen draaien Musculoskeletoir systeem = Het bewegingsapparaat die bestaat uit de botten, de spieren en de gewrichten Os – ossa = Bot – botten De botten dienen voor 1 = Het geven van vorm en steun aan het lichaam De botten dienen voor 2 = De bescherming van tere organen De botten dienen voor 3 = De aanhechtingsplaats voor de spieren en bewegingsmogelijkheid De botten dienen voor 4 = De aanmaak van de bloedcellen in het rode beenmerg Haematopoiesis = Aanmaak van de bloedcellen in het rode beenmerg Pijpbeenderen = Diaphysis {lange deel} bevat in de mergholte geel beenmerg Diafyse bestaat uit = Compacta {compact bot} Epiphysis = de verdikte uiteinden van de botten, hieraan hechten zich de pezen van spieren en de ligamenten va het gewrichtskapsel Spongiosa = Sponsachtig bot die zich binnen de buitenste botlaag {compacta} bevindt met het rode beenmerg Epyfisair schijf = Kraakbeenschijf bevindt zich tussen de diafysis en epifysis en zorgt voor lengtegroei Gewrichtskraakbeen = Bekleed de gewrichtsoppervlakten aan de uiteinden van de botten Kraakbeen bestaat uit = Kraakbeencellen en tussencelstof Tussencelstof kraakbeen bevat = Taaie elastische massa Tussencelstof kraakbeen geeft = Elasticiteit Soorten kraakbeen = Hyalien {gewrichtsvlakken} elastisch {bv oor of neus} vezelig {bv tussenwervel en knieschijf Botvorming door kraakbeen = Enchodraal {indirect} vanuit het kraakbeen {lengte groei pijpbeen} Bot bestaat uit = Osteocyten {botcellen} en tussencelstof Tussencelstof bot bevat = Kalkzouten {calciumfosfaat} Tussencelstof bot geeft = Stevigheid Soorten bot = Platte beenderen {ribben} pijpbeenderen {bv ellepijp} onregelmatige beenderen {wervels} Botvorming door bot = Desmaal, direct vanuit beenvlies {periost} dikte groei pijpbeen zorgt voor genezing naar breuk
Ingezonden op 05-06-2017 - 509x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
11-08-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!