Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Mathijs
› 11 Kontext 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Mathijs
11 Kontext 11
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
der Angestellte = het personeelslid der Anwalt = de advocaat die Arbeit = Het werk der Arbeiter = de arbeider der Arbeitgeber = de werkgever der Arbeitnehmer = de werknemer der Arzt = de arts der Bäcker = de bakker der Bauarbeiter = de bouwvakker der Bauer = de boer der Beamte = de ambtenaar der Beschäftigte = de werknemer der Chef = de chef der Direktor = de directeur der Gemüsehandler = de groenteman der Händler = de handelaar der Handwerker = de ambachtsman der Ingenieur = de ingenieur der Job = de baan der Journalist = de journalist der Kaufmann = de winkelier der Kellner = de ober der Koch = de kok der Kollege = de collega der Künstler = de kunstenaar der Leiter = de leider der Maler = de schilder der Manager = de manager der Mechaniker = de monteur der Metzger = de slager der Mitarbeider = de medewerker der Musiker = de musicus das Personal = het personeel der Polizist = de politieagent der Richter = de rechter der Schauspieler = de acteur der Schriftsteller = de schrijver die Sektretärin = de sectretaresse der Soldat = de soldaat der Spezialist = de specialist die Stelle = de baan der Verkäufer = de verkoper der Zimmerman = de timmerman arbeitslos = werkloos die Arbeitslosigkeit = de werkloosheid der Auftrag = de opdracht auftragen = opdragen ausüben = uitoefenen der Bereich= het gebied, het terrein beruflich = in het beroep betreiben= runnen durchgehen = doornemen Eintragen= invullen, inschrijven erfinden = uitvinden die Funktion = de functie das Handwerk = het ambacht herstellen = maken die Karriere= de carrière leiten = leiden ordnen = ordenen organisieren = organiseren die Planung = de planning produzieren = produceren das Projekt = het project schaffen = creëren die Sitzung = de vergadering die Stellung = de positie tätig = werkzaam übernehmen = overnemen verantwortlich = verantwoordelijk die Verantwortung = de verantwoording zur Verfügung stehen/stellen = ter beschikking staan/stellen vorgehenn = te werk gaan die Abteilung= de afdeling der Arbeitsplatz = de arbeidsplaats der Bau = de bouw die Bedingung= de voorwaarde die Belastung = de belasting berufstätig = werkend der Betrieb = het bedrijf das Büro = het bureau das Einkommen= het inkomen einstellen = aannemen entlassen = ontslaan die Fabrik = de fabriek die Firma= de firma das Gehalt= het salaris die Gewerkschaft = de vakbond kundigen = ontslaan der Laufzettel = het werkbriefje die Lieferung = de levering der Löhn = het loon die Maschine = de machine die Motivation = de motivatie die Mühe = de moeite das Papier = het papier die Prämie = de bonus der Schreibtisch = het bureau selbstständig = zelfstandig überlassen = overlaten aan das unternehmen = de onderneming der Urlaubstag = de vakantiedag verdienen = verdienen die Vorschrift = het voorschrift das werk = de fabriek das Werkzeug = het gereedschap der Zettel = het papiertje die Zusammenarbeit = de samenwerking zusammen arbeiten = samenwerken
Ingezonden op 05-06-2017 - 307x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!