Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HandboekMedischeSecretaresse
› 3 Topografie Gewrichten en spieren
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HandboekMedischeSecretaresse
, deel 3
3 Topografie Gewrichten en spieren
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Een gewricht = de plaats waar twee botten ten opzichte van elkaar min of meer kunnen bewegen Synoviaal = Gewricht Opbouw gewricht = Beenvlies, ligamenten, gewrichtskapsel, synoviaalvlies, gewrichtssmeer, hyalien kraakbeen Periost = Beenvlies Ligamenten = gewrichtsbanden die het gewricht verstevigen Menisci articulares = Kraakbeenschijfjes Bursae = Slijmvliezen bij uitstekende botdelen Peesscheden = Voor bescherming van pezen in hand, pols, voet enkel Gewrichtonderscheid = Kogel, scharnier, rol, zadel, straf gewrichten Kogelgewricht = Alle richtingen beweging bv heup en schouders Scharniergewricht = Een richting beweging bv kaak en elleboog Rolgewricht = Draaien om elkaar bv ellepijp rolt bij pro- en supinatie Zadelgewricht = Draait op elkaar bv duim Strafgewricht = Zeer minieme beweging, bv SI-gewricht Kenmerk van spieren komt voor = In spieren, organen en in wand bloedvaten dmv vernauwen Kenmerk van spieren = Cellen kunnen in een richting samentrekken dmv contractie en weer ontspannen Vormen van spieren = Glad, dwarsgestreept en hartspierweefsel Glad spierweefsel = Onwillekeurig, werkt langzaam maar langdurig bv in wand holle organen en bloedvaten Dwarsgestreepte spierweefsel = Willekeurig, snelle, sterke contracties, maar snel vermoeid bv skeletspieren Hartspierweefsel = Dwarsgestreepte spierweefsel, maar onwillekeurig, niet snel vermoeid bv hart Agonisten of synergisten = Spieren met dezelfde werking Antgonisten = Spieren met tegenovergestelde werking Spierfunctiegroepen = Flexoren, supinatoren, abductoren Flexoren = Spieren die flexie geven, strekking Supinatoren = Spieren die supinatie geven, draaiing Abductoren = Spieren die abductie geven Rompwandspieren bestaan uit = Borstwandspieren, buikwandspieren, rugspieren, middenrif en bekkenbodemspieren Borstspieren hebben als functie = Ademhalen Borstspieren bestaan uit = Tussenribspieren Musculi intercostalis = Tussenribspieren Buikwandspieren hebben als functie = Buikpers, buikademhaling en bescherming buikorganen Buikwandspieren bestaan uit = Rechte, schuine en dwarse buikspier Musculus rectus abdominis = Rechte buikspier Musculi obliquus = Schuine buikspier Musculi transversus abdominis = Dwarse buikspier Rugspieren hebben als functie = Beweging en fixatie van de wervels tov elkaar Rugspieren bestaan uit = Lange spieren deze liggen diep en korte spieren bij nek Middenrif heeft als functie = Belangrijkste ademhalingsspier en scheidingswand tussen buik en borstholte Middenrif bestaat uit = Diafragma Diafragma = een spierplaat met openingen voor de slokdarm, zenuwen, de aorta en andere grote bloed- en lymfevaten Bekkenbodemspieren = Vormen de onderste begrenzing van de bekken en buikholte en bevat de sluitspieren van blaas en anus Extremiteitsspieren bestaan uit = Schoudergordelspieren, armspieren, bekkengordelspieren, beenspieren, hoofd en halsspieren en aangezichtsspieren Schoudergordelspieren = Deze spieren bedekken de borstwand en bevestigen de arm aan de romp Schoudergordelspieren bestaan uit = Grote borstspier, monnikskapsspier, brede rugspier, deltaspier Musculus pectoralis major = grote borstspier Musculus trapezius = monnikskapsspier Musculus latissimus dorsi = brede rugspier Musculus deltoïdeus = deltaspier Armspieren bestaan uit = Flexoren en extensoren van armen Musculus biceps brachii = Tweehoofdige armspier, flexoren Musculus triceps brachii = Driehoofdige armspier, extensoren Bekkengordelspieren = Bedekken vooral de achterzijde van het bekken en bevestigen het been aan de romp dmv de grote bilspier Musculus gluteus maximus = Grote bilspier Beenspieren = Flexoren en extensoren van benen Musculus biceps femoris = tweehoofdige beenspier, flexoren Musculus quadriceps femoris = vierhoofdige beenspier, extensoren Hoofd- en halsspieren = De halsspier is gevestigd aan het borstbeen, schouderbeen en tepelbeen van de slaapbeenderen van de schedel Musculus sternocleidomastoïdeus = Halsspier Precessus mastoideus = Tepelbeen Aangezichtsspieren zijn = De kauw- en mimische spieren van het gelaat
Ingezonden op 05-06-2017 - 972x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
10-09-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!