Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nieuw Nederlands woordenschat hoofdstuk 5 en 6
› 5 nieuw Nederlands woordenschat hoofdstuk 5 en 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nieuw Nederlands woordenschat hoofdstuk 5 en 6
5 nieuw Nederlands woordenschat hoofdstuk 5 en 6
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Vergrijzen = verouderen Ontmaskerd = laten zien wie of wat in werkelijkheid is Vakkenpakket = de vakken die je in de bovenbouw kiest Gezondheidszorg = de zorg voor zieken en bejaarden Pensioengerechtigde = wat te maken heeft met het recht op pensioen Reddeloos = niet meer te redden Versnipperd = in hele kleine stukjes verdeeld Klantvriendelijkheid = aardig zijn tegen de klanten Levensstandaard = peil van welvaart en welzijn van een volk Onbestuurbaar = niet goed meer te besturen Afkeurenswaardig = wat je zou moeten afkeuren Verkleutering = steeds meer op het niveau van kleuters Watertanden = zo erg naar iets verlangen dat er speeksel uit je mond komt Misprijzend = afkeurend Diagnose = vastelling van een ziekte of stoornis Symptomen = ziekteverschijnselen Remedie = behandeling bij ziekte Optie = mogelijkheid Qua = wat ... betreft Weerzin = tegenzin Bijklank = gevoelswaarde Overgevoelig = sterk gevoelig Genen = deeltjes in de celkern die erfelijk zijn Voedzaam = rijk aan voedingsstoffen Scheutige = gulle Accentueert = legt de nadruk op Verzadigd = een vol gevoel geven Niet voor niets = niet zonder reden Kieskeurige = niet gauw tevreden Pedagogen = opvoedkundigen Trauma = ernstige geestige schok door een nare ervaring Verleiden = overhalen iets te doen Diƫtiste = voedingskundige Onverteerbaar = niet goed te verwerken Experimenteren = proeven nemen Gevarieerd = met veel variatie Getuigd van = laat zien; bewijst Je neus op halen voor iets = iets slecht, vies vinden In een lastig parket = in een moeilijke situatie Met lange tanden = zeer tegen je zin in Wel raad weten met iets = weten wat je met iets moet doen Een bittere pil = een zware teleurstelling De druiven zijn zuur = iets is moeilijk te verteren Eerst het zuur dan het zoet = je moet eerst iets onaangenaams doorstaan, daarna komt het goede Eten wat de pot schaft = eten wat de kok je voorzet Door de wol geverfd = zeer ervaren Sanitair = alles wat te maken heeft in de badkamer bijvoorbeeld toilet, douche enz Faciliteiten = voorzieningen Corvee = huishoudelijke taken die verplicht zijn en volgens een schema uitgevoerd worden. Jolige = heel vrolijke Prehistorie = periode uit de geschiedenis, waaruit geen documenten zijn overgeleverd Onbevangen = niet geremd; zonder vooroordeel; niet gespannen Drang = het sterke gevoel dat je iets wilt; sterke neiging Nomaden = mensen die geen vaste woonplaats hebben Ontlopen = ontwijken; door weglopen ontsnappen Op gezette tijden = met regelmaat Overlevering = verhaal dat ouderen aan jongeren doorvertellen Expedities = ontdekkingsreizen Millennium = een periode van duizend jaar Handelsmonopolie = alleenrecht, bijv: recht om als enige bepaalde handel te drijven Heerschappij = de macht over een volk Specerijen = gedroogde en gemalen bestanddelen van planten met een sterke geur en smaak Hachelijke = dreigend, gevaarlijke Gedocumenteerd = vastgelegd; gemotiveerd Prenten = gedrukte tekeningen Desastreus = rampzalig Vergaren = verzamelen Fenomenen = verschijnselen Ontsluieren = openbaar maken; ontdoen van geheimzinnigheid Op basis van = op grond van Evolutie = geleidelijke, langzame ontwikkeling Onherbergzame = niet bewoonbare of bereikbare Doorgronden = helemaal begrijpen; tot op de bodem leren kennen Immense = onmetelijke; ontzaglijk grote Universum = heelal Laat staan = en zeker niet; en in geen geval Het bloed kruipt waar het niet gaan kan = de ware aard komt altijd tevoorschijn, ook al probeert iemand die te onderdrukken Te hoog gegrepen = in verhouding tot de mogelijkheden te moeilijk of te ambitieus Het (z'n) vizier richten op iets = een duidelijk doel stellen bij een activiteit Dat heeft hem geen windeieren gelegd = het heeft hem veel voordeel opgeleverd Iets met de dood moeten bekopen = als duidelijk gevolg van iets overlijden Het loodje leggen = bezwijken De overhand krijgen = gaan overheersen In kaart brengen = een overzicht van iets maken; inventariseren Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen = iemand vreselijk treiteren of irriteren Kwaad bloed zetten = iemand boos maken Bloed aan de paal willen = het publiek (of iemand) wil dat er hoe dan ook iemand gestraft wordt Er kleeft bloed aan zijn handen = hij heeft iets gedaan waarbij (dodelijke) slachtoffers zijn gevallen Iemand in koelen blode vermoorden = iemand bewust en met uiterlijke kalmte vermoorden in het volle besef van de daad Blauw bloed hebben = van adel zijn
Ingezonden op 11-06-2017 - 1368x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
13-06-2017
.
Waardering 9.2 (aantal stemmen: 11)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!