Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Oriëntatie op de samenleving, deel 12e editie

7 Begrippen H7

Jaar 1 (hbo)

Sociale institutie = belangrijk sociaal levensterrein of maatschappelijk subsysteem dat aan de behoeften van mensen tegemoet moet komen
Postindustriële economie = productiestelsel dat gebaseerd is op dienstverlening en een geavanceerde technologie
Primaire sector = deel van de economie dat grondstoffen aan de natuurlijke omgeving onttrekt
Secundaire sector = deel van de economie dat grondstoffen in goederen omzet
Tertiaire sector = deel van de economie waarin het niet om goederen maar om diensten gaat
Kapitalisme = economisch systeem waarin de natuurlijke rijkdommen en de middelen om goederen en diensten te produceren in particuliere handen zijn
Socialisme = economisch stelsel waarin de natuurlijke rijkdommen en de middelen om goederen en diensten te produceren collectief bezit zijn
Welzijnskapitalisme = economisch en politiek stelsel dat een grotendeels marktgerichte economie combineert met uitgebreide sociale welzijnsprogramma’s
Staatskapitalisme = economisch en politiek stelsel waarin bedrijven in particuliere handen zijn maar samenwerken met de overheid
Verzorgingsstaat = op solidariteit gebaseerd systeem van rechtsaanspraken op overheidsvoorzieningen voor welomschreven categorieën burgers, dat onder handhaving van de individuele vrijheid bedoeld is om te voorkomen dat burgers in mensonwaardige omstandigheden komen te verkeren
Decommodificatie = mate waarin mensen onafhankelijk zijn van de (arbeids)markt om in hun bestaan te verzien
Defamiliarisatie = mate waarin mensen onafhankelijk zijn van hulp van de eigen familie om in hun bestaan te voorzien
Concern = organisatie met een eigen rechtspositie waarvan de rechten en plichten losstaan van hun leden
Monopoliepositie = één producent beheerst de markt volledig
Oligopolie = de markt wordt gedomineerd door een klein aantal producenten
Monarchie = politiek systeem waarin één enkele familie van generatie op generatie aan de macht is
Democratie = politiek systeem dat de macht aan het volk geeft
Pacificatie = verzoening tussen tegengestelde sociale klassen
Verzuiling = verticale organisatie van verschillende levensbeschouwingen in de samenleving waarbij de elites in contact bleven
Autoritarisme = politiek systeem dat de bevolking het recht op rechtsdeelname ontzegt
Totalitarisme = in extreme mate gecentraliseerd politiek stelsel dat het dagelijks bestaan van de burgers in belangrijke mate bepaalt
Pluralistische model = politieke analyse die ervan uitgaat dat de macht in een samenleving onder een groot aantal concurrerende belangengroepen verdeeld is
Machtselitemodel = politiek analysemodel dat de macht bij een rijke elite legt
Marxistisch politiek-economisch model = politiek analysemodel waarin de politiek wordt verklaard in termen van het functioneren van het economisch stelsel van een samenleving
Revolutie = omverwerpen van een politiek systeem om het door een ander systeem te vervangen
Terrorisme = gebruiken van of dreigen met geweld als politieke strategie door een individu of groep
Oorlog = door regeringen geleide gewapende conflicten tussen de bevolking van twee of meer landen
Militair-industrieel complex = nauwe betrekkingen tussen federale regering, het leger en de oorlogsindustrie

Ingezonden door milouvdbrug (Rijnlands Lyceum Sassenheim) op 11-06-2017 - 648x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Vakken

Oriëntatie op de samenleving, deel 12e editie

7 Begrippen H7

Reacties