Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits,Frans&Engels
› 3 frans H3 alle woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits,Frans&Engels
3 frans H3 alle woordjes
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la rentrée= eerste schooldag, begin van het nieuwe school bien se passer= goed aflopen, goed gaan agréable= leuk, prettig une gamine= een klein meisje préparer= klaarleggen les affaires= de spullen appeler= roepen être prêt= klaar zijn avoir envie de= zin hebben in/om s'inquiéter= zich zorgen maken déménager= verhuizen recommencer= opnieuw/weer beginnen la résolution= het voornemen l'intention= de bedoeling le fan= de fan jouer de la guitare= gitaar spelen Combien tu mesures?= Hoe lang ben je? la série télévisée= de tv-serie l'épisode= de aflevering la vie quotidienne= het dagelijks leven l'histoire= het verhaal l'amitié= de vriendschap l'amour= de liefde la joie= de vreugde le drame= het drama le secret= het geheim le problème= het probleem traiter= behandelen le divorce= de scheiding la mort= de dood se retrouver= elkaar ontmoeten échanger= uitwisselen revoir= terugzien devenir= worden se séparer= scheiden quitter= verlaten le lieu de naissance= de geboorteplaats le plat= het gerecht la qualité= de goede eigenschap la sincérité= de eerlijkheid le défaut= de slechte eigenschap l'impatience= het ongeduld le métier= het beroep l'humour= de humor le rêve= de droom le/la comédien= de acteur/actrice croire en soi= in jezelf geloven les moyens= de middelen le serveur= de ober les gens= de mensen spontané= spontaan généreux/euse= gul apprécier= waarderen le bon sens= het gezond verstand être fol amoureux/folle amoureuse de= stapelgek zijn op tuer= doden intervenir= tussenbeide komen le footing= het joggen honnête= eerlijk têtu= koppig combien= hoeveel comment= hoe pourquoi= waarom quand= wanneer qui= wie que/quoi= wat quel/quelle= welke la profession= het beroep combien de temps= hoelang, hoeveel tijd venir= komen vouloir= willen la série= de serie préféré= favoriet les plus populaires= de populairste le personnage principal= de hoofdpersoon l'action= de actie, de handeling l'internet= het internet la télé= de tv les jeunes= de jongeren utiliser= gebruiken s'informer= informatie verzamelen l'adolescent/l'ado= de jongere, de puber en moyenne= gemiddeld la violence= het geweld la plupart= de meeste, het merendeel le site= de website bon/bien= goed excellent= zeer goed, voortreffelijk nul= waardeloos mal= slecht mauvais= slecht pas mal= niet slecht ça peut aller= het gaat bof= och vachement= super, kei former= oprichten une association= een vereniging la page= pagina op internet l'activité= de activiteit un jour= op een dag décider= besluiten les vacances scolaires= de schoolvakantie très bien marcher= er goed lopen/gaan continuer= doorgaan proposer= aanbieden le loisir= de vrijetijdsbesteding l'animation= de activiteit devenir membre= lid worden contacter= contact opnemen le plus= het meest s'occuper de= zich bezig houden met le moins= het minst ranger= opruimen désordonné= slordig découvrir= ontdekken en général= over het algemeen patient= geduldig se promener= wandelen l'immeuble= het gebouw étroit= nauw, smal l'escalier= de trap en pierre= van steen, stenen à voir= te zien la place= het plein la marché= de markt descendre= afdalen, naar beneden gaan la colline= de heuvel monter= stijgen, naar boven gaan se fatiguer= moe worden construire= bouwen le point de vue= het standpunt la piste cyclabe= het fietspad animé= levendig le stade= het stadion le jardin public= het park le commerce= de winkel beaucoup de= veel assez de= genoeg le parc= het park suffisamment de= genoeg les transport publics= het openbaar vervoer trop de= te veel peu de= weinig plusieur= meerdere ne ... aucun= geen enkel il manque= er ontbreekt ce que ..., c'est= dat wat ... is
Ingezonden op 13-06-2017 - 355x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!