Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Latijn-pensum

0 blok 1 t/m 5

Jaar 6 (Gymnasium)

expecto (expectare) = (af)wachten; verwachten
desidero (desiderare) = missen; verlangen
conficio (conficere), confeci, confectus = afmaken; volbrengen; vernietigen
delecto (delectare) = verblijden; een plezier doen; vermaken
lego (legere), legi, lectus = verzamelen; (uit)kiezen; lezen
reddo (reddere), reddidi, redditus = teruggeven; maken tot
fuerat = hij/zij/het was geweest
concipio (concipere), concepi, conceptus = opnemen; opvatten
consequor (consequi), consecutus sum = volgen; bereiken
animus = geest; (ge)moed; ziel; hart
immortalis = onsterfelijk
iter, itineris = weg; reis; tocht; mars
reliquus = over(gebleven); overig
vir, viri = man
vis, vim, vires = geweld; kracht; macht
venenum = (ver)gif
egregius = uitstekend
extremus = buitenste; uiterste; laatste
quam = dan; hoe; zo... mogelijk
etsi = hoewel
iam = al; reeds; nu
vere = naar waarheid; werkelijk; inderdaad
brevi = in korte tijd
ut + conj. = (op)dat; om te; (zo)dat
ut + ind. = zoals; zodra als
cum + conj. = toen; nadat; omdat; hoewel
cum + ind. = wanneer; toen
iudico (iudicare) = (be)oordelen
aufero (auferre), abstuli, ablatus = wegnemen; ontnemen
reperio (reperire) = vinden; te weten komen
malum = het slechte; een kwaad; ramp
scelus, -eris = misdaad
iudex, -icis = rechter
sensus, -us = waarneming(svermogen); gevoel; gedachte; mening
quies, -etis = rust
beatus = gelukkig
similis = gelijk aan
quidam, cuiusdam = een zeker iemand; een zeker iets; enkelen; enigen; een zekere; enkele; enige
post = daarna; later
talis = zo'n; (een) zodanig(e); zulk(e)
igitur = dus; daarom
excedo (excedere), excessi = uitgaan; weggaan
evado (evadere), evasi = ontsnappen; ontkomen
vixi = ik heb geleefd
videor = schijnen; de indruk wekken; verschijnen; gezien worden
videtur mihi = het schijnt mij (goed/juist) toe; ik besluit
licet = het is toegestaan; het is mogelijk
aestimo (aestimare) = schatten; waard achten; beoordelen
fio (fieri), factus sum = worden; gebeuren; gemaakt worden
afficio (afficere), affeci, affectus = iemand (met) iets aandoen
ora = kust; verre (land)streek; rand
iustus = rechtvaardig; juist
fides = trouw; vertrouwen
iudicium = proces; vonnis; oordeel
iniquus = vijandig
quantus = hoe groot; zo groot als
vero = echter; werkelijk; inderdaad
autem = maar; echter; verder; en dan; voorts
sicut = zoals
evenio (evenire), eveni, eventum = gebeuren
neglego (neglegere), neglexi, neglectus = verwaarlozen
accido (accidere), accidi = gebeuren; overkomen
noceo, nocui = schade toebrengen; kwaad doen; benadelen
arbitror (arbitrari) = menen
quisquam, cuiusquam = iemand; iets
melior; melioris = beter
melius = beter
quicquam = iets
quidem = weliswaar; althans; tenminste
quidem...sed = weliswaar...maar
ne...quidem = ook niet; zelfs niet
malo (malle), malui = liever willen
teneo, tenui = (vast)houden
censeo, censui = vinden; menen; besluiten; schatten
contemno (contemnere), contempsi = verachten; minachten
damno (damnare) = veroordelen
finis, -is = einde; grens
vultus, -us = gezicht
laetus = blij; vrolijk; opgewekt
inimicus = vijandig; vijand
poena = straf; boete
dignus = waard; waardig
haud = (helemaal) niet
paulo = weinig; een beetje
praeter = behalve

Ingezonden op 16-06-2017 - 578x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 07-09-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Latijn-pensum

0 blok 1 t/m 5