Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Verpleegkunde HSL
› 1 CGO de diepte in 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Verpleegkunde HSL
1 CGO de diepte in 2
Jaar 3 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ms, afkorting = multiple sclerose centrale elementen waardigheid = respect, privacy, controle soorten waardigheid = absolute en relatieve waardigheid aanval ms = schub schub = nieuwe ms-klachten ontstaan en/of bestaande klachten nemen sterk toe en houden langer dan 24 uur aan disseminatie in plaats = klinische lokalisatie, MRI-laesie disseminatie in tijd = relapse, MRI-kleuring, nieuwe laesie oligonale bandjes = afvalstoffen die overblijven na ontsteking van zenuwen afvalstoffen die overblijven na ontsteking van zenuwen = oligonale bandjes VEP, afkorting = visual evoked potentials 1e lijn medicatie MS, soort therapie = immunomodulerende therapie 1e lijn medicatie MS = interferon, glatiameer, tecfidera, aubagio Voorbeelden interferon = avonex, plegridy, rebif, betaferon Voorbeeld glatiameer = copaxone 2e lijn medicatie MS = tysabri, gilenya, lemtrada effectiviteit interferon = 30 procent effectiviteit glatiameer = 30 procent effectiviteit tecfidera = 50 procent effectiviteit aubagio = 30 procent effectiviteit tysabri = 70 procent tysabri, behandelwijze = 13 keer per jaar 1 dag naar het ziekenhuis Bijwerking tysabri = hersenontsteking, PML, bij antistoffen tegen JC-virus PML, afkorting = progressieve multifocale leukencefalopathie effectiviteit gilenya = 50-70 procent effectiviteit lemtrada = na 2 jaar 63 procent geen behandeling meer nodig Lemtrada behandelwijze = 1e jaar 5 dagen infuus, 2e jaar 3 dagen infuus Lemtrada, nadeel = 4 jaar lang elke maand bloed en urine onderzoek ICF-model = zorg moet georganiseerd worden rond alle aspecten van iemand met een chronische aandoening netwerkzorg = concept voor personen met een complexe, langdurige zorg en ondersteuningsvraag basisprincipes netwerkzorg = samenwerking, persoonsgericht, empowerment, subsidiariteit, vermaatschappelijking, nabije zorg grijze druk = het aantal personen van 65 jaar of ouder als percentage van het aantal personen 20-64 jaar zelfmanagement = het individuele vermogen om goed om te gaan met symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale gevolgen van de chronische aandoening en de bijbehorende aanpassingen in leefstijl eigen regievoering = het organiseren en/of coördineren van het eigen leven met professionele zorg met als doel een goed leven in eigen ogen medisch management = symptomen, medicijngebruik, behandelingen, health literacy Rol-management = leefstijlen, beweging, voeding sociaal management = ondersteuning familie, lotgenoten emotioneel management = angst, onzekerheid, ziekteacceptatie communicatiemanagement = contact met anderen e-health = het gebruik van nieuwe informatie- en communicatie technologieën om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren vormen MS = relapsing remitting, secundair progressieve, primair progressieve, ziekte van devic Relapsing remitting MS = plotstelinge verslechteringen door schub, vaak volledig herstel RR-MS, afkorting = relapsing remitting multiple sclerose secundair progressieve MS = ophouden aanvallen, geleidelijke achteruitgang SP-MS, afkorting = secundaire progressieve multiple sclerose primair progressieve MS = geen aanvallen maar geleidelijke achteruitgang PP-MS, afkorting = primair progressieve multiple sclerose Ziekte van Devic = combinatie tussen oogzenuwontsteking en ruggenmergzenuwontsteking NMO, afkorting = neuro myelitis optica NMO, betekenis = ziekte van Devic EDSS, afkorting = expanded disability status scale kenmerken borderline = reeks gedragsmatige, emotionele en persoonlijkheidskenmerken dialectische gedragstherapie = kijken naar gedragspatronen en achterliggende gevoelens schematherapie = ieder mens heeft schema's in zijn/haar hoofd DSM 5 persoonlijkheidsstoornis A = innerlijke gedragingen en ervaringen die duidelijk binnen de cultuur van betrokkene afwijken van de verwachtingen DSM 5 persoonlijkheidsstoornis A, 1t/m 4 = cognities, affecten, functioneren in contact met anderen beheersen van impulsen DSM 5 persoonlijkheidsstoornis B = star en uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale situaties DSM 5 persoonlijkheidsstoornis C = significant lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren DSM 5 persoonlijkheidsstoornis D = patroon is stabiel en van lange duur DSM 5 persoonlijkheidsstoornis E = niet eerder toe te schrijven aan een uiting of de consequentie van een andere psychische stoornis DSM 5 persoonlijkheidsstoornis F = niet het gevolg van directe fysiologische effecten van een middel of somatische aandoening metallization based treatment = inlevingsvermogen transference focused psychotherapy = minimaliseren zwart-wit denken acceptance and commitment therapy = verbeteren psychologische flexibiliteit psychodynamische therapy = begrijpen eigen emotionele reacties cognitieve gedragstherapie = veranderen gedrag puberteit = de levensfase waarbij jongens en meisjes zich tot volwassenen ontwikkelen metacognitie = het proces waarbij iemand het eigen denken kan evalueren en testen egocentrisme = tieners beschouwen zei hals uniek, onverwoestbaar en onoverwinnelijk besef van identiteit = proces waarbij de tiener een duidelijk beeld krijgt van zijn/haar vaardigheden, eigenschappen, interesses en overtuigingen pubertas praecox = vroege puberteit, meisje voor 7 jaar, jongens voor 8 jaar pubertas tarda = verbale puberteit, meisje na 13 jaar, jongens na 14 jaar PGB, afkorting = persoonsgebonden budget PGB, betekenis = een geldbedrag waarmee mensen met een beperking hun eigen zorg kunnen inkopen klinisch pad = uitgewerkt protocol van tijd van opname tot en met ontslag SURPASS, afkorting = surgical patient safety system Fasen SURPASS = dag van opname, vertrek naar wachtruimte, voor start operatie, na afloop operatie, overdracht naar afdeling, ontslag EBP-beslissing = klinische expertise, bewijsmateriaal, voorkeur en toestand patiënt Stappen EBP, 0 = kritisch kijken naar eigen handelen stappen EBP,1 = formuleer kritisch relevante vraag Stappen EBP, 2 = zoek beste beschikbare bewijs Stappen EBP 3 = beoordeel kwaliteit en relevantie Stappen EBP 4 = Pas toe in de patientenzorg Stappen EBP 5 = reflecteer en evalueer beoordeling kwaliteit bewijs = validiteit, resultaten, toepasbaarheid adverse event = onbedoelde uitkomst die is ontstaan door het handelen of niet handelen van een zorgverlener en/of door het zorgsysteem error of commission = onbedoelde uitkomst door handelen error of omission = onbedoelde uitkomst door niet handelen Hoe kunnen fouten voorkomen worden = transparantie en standaardisatie colitis ulcerosa = chronische ontstekingsziekte van de dikke darm 5-asa-prepareten bij colitis = remmen plaatselijke ontsteking om actieve ziekte te onderdrukken corticosteroïden bij colitis = onderdrukken immuunsysteem bij opvlamming immunosuppresiva bij colitis = remmen ontsteking door deling van immuuncellen tegen te gaan interne-antagonisten bij colitis = bindt aan immuuncellen zodat deze niet kunnen binden op plaats van de ontsteking biological = biologisch geneesmiddel TNF-alpha-blokkerende middelen bij colitis = geen vermeerdering van immuuncellen meer mogelijk TNF, afkorting = tumor necrosis factor ileocoecaal resectie = deel van overgang dunne naar dikke darm verwijderd deel van overgang dunne naar dikke darm verwijderd = ileocoecaal resectie hemicolectomie rechts = colon ascendens verwijderd colon ascendens verwijderd = hemicolectomie rechts hemicolectomie links = deel colon transversum en colon descendens verwijderd Deel colon transversum en colon descendens verwijderd = hemicolectomie rechts sigmoid resectie = sigmoid verwijderd sigmoid verwijderd = sigmoid resectie LAR, afkorting = low anterior resectie LAR, betekenis = deel endeldarm verwijderd plus omliggende lymfeklieren Deel endeldarm plus omliggende lymfeklieren verwijderd = LAR APR, afkorting = abdomino perinatale resectie APR, betekenis = sluiten anus sluiten anus = APR hartmann-procedure = endeldarm en sigmoid verwijderd endeldarm en sigmoid verwijderd = hartmann-procedure fasttrack = versneld herstelprogramma na dikke darm operatie, duurt 7 dagen fragim = medicijn dat wordt gegeven om de kans op trombose sterk te verminderen picoprep = laxeermiddel bij tumor in het rectum ERAS, afkorting = enhanced recovery after surgery APGAR score = hartfrequentie, ademhalingsfrequentie, spiertonus, prikkelbaarheid, kleur acidose = ph lager dan 7,35, overschot aan zure stoffen of tekort aan basische stoffen zure stoffen = lactaat en ketonen basische stoffen = bicarbonaat alkalose = ph hoger dan 7,35, overschot aan basische stoffen of tekort aan zure stoffen RDS, afkorting = respiratory distress syndrome kernicterus = bilirubine via de bloedbaan naar het hersenweefsel dysmatuur = verlaagd gewicht voor zwangerschapsduur NIDCAP, afkorting = newborn individualized development care en assessment program hemodialyse betaald uit = zvw CNI, afkorting = chronische nierinsufficientie stadia nierinsufficientie 0 = verhoogd risico op CNI, GFR boven de 90 GFR, afkorting = glomerulaire filtratie snelheid stadia nierinsufficientie 1 = nierschade, GFR boven 90 verhoogd risico op CNI, GFR boven de 90 = stadia 0 nierschade, GFR boven 90 = stadia 1 nierschade, GFR 60-89 = stadia 2 Stadia 2, nierinsufficientie = nierschade, GFR 60-89 stadia 3, nierinsufficientie = nierschade, GFR 30-59 nierschade GFR 30-59 = stadia 3 Stadia 4, nierinsufficientie = nierschade, GFR 15-39 Nierschade, GFR 15-39 = stadia 4 stadia 5, nierinsufficientie = nierfalen, GFR onder 15 nierfalen, GFR onder 15 = stadia 5 principe hemodialyse = difussie principe peritoneaal dialyse = osmose CAPD, afkorting = continue ambulante peritoneaal dialyse CAPD, betekenis = 4 keer per dag zelf een wisseling doen APD, afkorting = automatische peritoneaal dialyse APD, betekenis = met machine 's nachts wisseling reflux nefropathie = terugstroom van urine naar de nieren cystenieren = vochtblazen in de nieren oorzaak nierschade door welke medicatie = pijnstillers, ontstekingsremmers, antibiotica samaritaanse donor = nier doneren zonder de zorgvrager te kennen hoest = natuurlijke reactie van het lichaam om slijm weg te krijgen
Ingezonden op 26-06-2017 - 1220x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-06-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!