Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes Lignes deel A 2vwo
› 6 alle woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes Lignes deel A 2vwo
6 alle woordjes
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
préparer = klaarmaken faire la cuisine = koken la recette = het recept l'ingrédient = het ingrediënt la caisse = de kassa la salade = de sla; de salade la tomate = de tomaat le poivron = de paprika l'oignon = de ui le concombre = de komkommer les légumes = de groenten le sel = het zout le poivre = de peper l'huile d'olive = de olijfolie un peu de = een beetje la boisson = het drankje; het drinken la bouteille = de fles on prend = we nemen avoir soif = dorst hebben le verre = het glas koken=faire la cuisine klaarmaken=préparer kopen=acheter de groenten=les légumes het zout=le sel de peper=le poivre een beetje=un peu de de tomaat=la tomate de paprika=le poivron de ui=l'oignon het drankje=la boisson de fles=la bouteille dorst hebben=avoir soif we nemen=on prend le poisson = de vis la viande = het vlees les frites = de friet avoir faim = honger hebben le menu du jour = het dagmenu l'entrée = het voorgerecht le plat principal = het hoofdgerecht le dessert = het nagerecht le plat = het gerecht bon = lekker l'œuf = het ei le marché = de markt faire les courses = boodschappen doen essayer = proberen manger = eten devenir = worden plus tard = later conseiller = aanraden; adviseren j'espère = ik hoop le goût = de smaak het voorgerecht=l’entrée v het hoofdgerecht=le plat principal het dessert=le dessert honger hebben=avoir faim eten=manger boodschappen doen=faire les courses de markt=le marché de vis=le poisson het vlees=la viande proberen=essayer lekker=bon(ne) aanraden=conseiller later=plus tard worden=devenir Tot later!=À plus! Tot straks!=À tout à l’heure! Tot vanavond!=À ce soir! Tot morgen!=À demain! Tot morgenochtend!=À demain matin! Tot vrijdag!=À vendredi! la charcuterie= de vleeswaren la saucisee= het worstje le boeuf= het rundvlees le porc= het varkensvlees les crudités= de rauwkorst le repas= de maaltijd le petit déjeuner= het ontbijt le déjeuner= de lunch le dîner= het avondeten l'assiette= het bord le fromage= de kaas la fraise= de aardbei la pomme= de appel le pain= het brood bien sûr= natuurlijk c'est= het is délicieux, délicieuse= heerlijk penser à= denken aan organiser= organiseren avoir besoin de= nodig hebben de maaltijd=le repas het ontbijt= le petit déjeuner de lunch=le déjeuner het avondeten=le dîner heerlijk=délicieux natuurlijk=bien sûr het rundvlees=le boeuf het varkensvlees=le porc denken aan=penser à nodig hebben=avoir besoin de het brood=le pain de appel=la pomme de kaas=le fromage la cantine= de kantine le choix= de keuze le poulet= het kippenvlees la soupe= de soep le yaourt= de yoghurt commander= bestellen la pomme de terre= de aardappel boire= drinken le sandwich= het broodje le croque-monsieur= de tosti le thé= de thee le lait= de melk le jus d'orange= de sinaasappelsap bon appétit= eet smakelijk goûter= proeven dégoûtant(e)= vies, onsmakelijk durer= duren depuis= sinds je bois= ik drink possible= mogelijk bestellen= commander het kippenvlees= le poulet de soep= la soupe de aardappel= la pomme de terre het broodje= le sandwich de yoghurt= le yaourt eet smakelijk= bon appétit drinken= boire de thee= le thé de melk= le lait de sinaasappelsap= le jus d'orange ik drink= je bois proeven= goûter vies, onsmakelijk= dégoûtant(e) de keuken=la cuisine de pasta=les pâtes v mv het product=le produit de wedstrijd=le concours meedoen aan=participer à winnen=gagner gebruiken=utiliser het kind=l’enfant m/v tonen, laten zien=montrer voorstellen, aanbieden=proposer het koekje, de koekjes=le gâteau, les gâteaux zoals=comme dus=alors bijna=presque l'enfant = het kind comme = zoals alors = dus preque = bijna tout = alle gagner = winnen le concours = de wedstrijd participer à = meedoen aan l'épreuve = de toets montrer = tonen le produit = het product culinaire = gastronomisch la cuisine = de keuken le gâteau = het koekje les pâtes = de pasta utiliser = gebruiken l'anniversaire = de verjaardag chaque = ieder passionné = liefhebber van proposer = voorstellen
Ingezonden op 28-06-2017 - 696x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!