Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

ItinéraireBis, deel 1

1 Gesprekken H1-10 Frans, grijse blokjes gesprekken uitgewerkt

Jaar 5 (vwo)
 
 
  Ingezonden op 03-07-2017 - 680x bekeken. 
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
 

Groet en vraag of je enkele vragen mag stellen. = Bonjour. Est-ce que je peux te poser quelques questions?
Zeg dat dat goed is. = Oui, c’est bien.
Vraag wat hij/zij als liefste vrijetijdsbesteding heeft. = Quel est ton passe-temps favori ?
Zeg dat je graag leest. = J’aime lire.
Vraag wat hij/zij leest. = Qu’est-ce que tu aimes lire?
Antwoord dat je graag stripverhalen en tijdschriften leest. = J’aime lire des bandes dessinées et des magazines.
Vraag of hij/zij ook van sport houdt. = Tu aimes le sport aussi?
Antwoord dat je niet zo erg van sport houdt, maar dat je wel naar sportuitzendingen kijkt. = Je n’aime pas tellement le sport, mais je regarde des émissions de sport.
Vraag welke sportuitzendingen dat zijn=Et de quelles émissions de sport est-ce que tu parles?
Antwoord dat je vooral van tenniswedstrijden houdt=J'aime notamment les concours de tennis.
Vraag of hij/zij ook naar voetballen kijkt. = Est-ce que tu regardes le foot aussi?
Antwoord dat je soms kijkt=Je le regarde parfois.
Vraag naar welke andere tv-programma's hij/zij kijkt=Quelles autres émissions regardes-tu?
Zeg dat je elke dag naar een serie kijkt. = Chaque jour, je regarde une série.
Vraag of hij/zij van muziek houdt. = Est-ce que tu aimes la musique ?
Antwoord bevestigend en zeg dat je vooral houdt van popmuziek, maar ook wel van klassiek = Oui. J’aime surtout la musique pop, mais j’aime aussi la musique classique.
Vraag of hij/zij een muziekinstrument bespeelt. = Tu joues d’un instrument de musique?
Zeg dat dat niet zo is. = Non, je ne joue pas d’un instrument.
Vraag of hij/zij vaak uitgaat. = Tu sors souvent?
Ja, meestal één keer per week. = Oui, le plus souvent je sors une fois par semaine.
Vraag waar hij/zij dan heen gaat. = Où vas-tu quand tu sors?
Zeg dat je dan meestal naar een disco gaat, soms naar de bioscoop met vrienden. = Le plus souvent, je vais à la discothèque, parfois je vais au cinéma avec des amis.
Vraag of hij/zij nog andere liefhebberijen heeft. = Est-ce que tu as des autres passe-temps?
Zeg dat je soms een fietstocht maakt. = Parfois je fais une promenade à bicyclette.
Vraag of hij/zij zich wel eens verveelt. = Tu t’ennuies parfois?
Zeg dat dat nooit het geval is. = Non, Je ne m’ennuie jamais.
Bedank en zeg: ‘Tot ziens!’ = Merci beaucoup. Au revoir !
Zeg: ‘Tot ziens!’ = Au revoir !
Groet. = Salut.
Groet terug. = Salut.
Vraag of hij/zij ook op deze camping is. = Tu es dans ce camping aussi?
Zeg dat dat zo is. = Oui, c’est ça.
Vraag of hij/zij Engelsman/Engelse is.= Tu es anglais/anglaise?
Antwoord dat je Nederlander/Nederlandse bent en vraag daarna of hij/zij Fransman/Française is.= Non, je suis Néerlandaise. Tu es Français/Française ?
Zeg dat dat zo is en stel je meteen voor. = Oui. Je suis....
Zeg hoe je heet en geef je hand. = Je m’appelle ....
Vraag of hij/zij hier ook met vakantie is. = Tu es aussi en vacances ici?
Antwoord dat dat zo is en zeg dat je het hier erg leuk (aangenaam) vindt. = Oui, c’est ça. Je le trouve très bien ici.
Je gaat over een paar minuten naar het strand met vrienden/vriendinnen. Vraag of hij/zij ook mee gaat.= Je vais à la plage avec des amis en quelques minutes. Tu veux venir aussi ?
Ja, dat wil je graag.= Oui, j'aime bien.
Stel voor om over 10 min. hier vandaan te vertrekken. = Partons à dix minutes d’ici.
Vraag hoe laat het nu is: je hebt geen horloge. = Quelle heure est-il? Je n’ai pas de montre.
Het is nu 10 uur. = Il est dix heures maintenant.
Zeg dat je dan mee naar het strand wilt gaan, maar dat je het even tegen je ouders gaat zeggen.= Alors je veux vous accompagner à la plage, mais je vais le dire à mes parents.
Zeg dat dat goed is en dat je hier zult wachten.= D'accord. Je vais attendre ici.
Je gaat weg en zegt: ‘Tot zo!’. = à bientôt!
Groet.=Salut.
Groet terug.=Salut.
Vraag hoe het gaat.=Ça va?
Zeg dat het goed gaat.=Ça va bien.
Vraag of hij/zij vanavond iets bijzonders gaat doen.=Tu fais quelque chose de spécial ce soir?
Nee, niets bijzonders. Waarom?=Non, je ne fais rien de spécial, pourquoi?
Vraag of hij/zij zin heeft dan mee naar de discotheek op de camping te gaan.=Si on allait à la discothèque?
Zeg dat je best zin hebt, maar dat je niet weet hoe laat dat begint.=Oui, je veux bien, mais je ne sais pas à quelle heure ça commence.
Zeg dat dat wel zo tegen 22.30 zal zijn.=Ça commence probablement vers dix heures et demie.
Vraag hoe laat jullie elkaar dan zullen zien.=On se voit à quelle heure?
Stel voor: 22.00=Dix heures te convient?
Zeg dat je liever iets later afspreekt, bijvoorbeeld tegen 23.00.=Je préfère de te rencontrer un peu plus tard, par exemple vers onze heures.
Zeg dat je dat prima vindt.=C'est bien.
Stel voor dat je elkaar dan voor de discotheek zult ontmoeten.=Est-ce que on se voit devant la discothèque?
Zeg dat je op tijd zult zijn.=J'arriverai à l'heure.
OK, afgesproken, tot vanavond!=D'accord, à ce soir!
Groet en vraag of je enkele vragen mag stellen. = Bonjour. Est-ce que je pourrais vous poser quelques questions?
Groet terug en zeg dat je het goed vindt. = Bonjour. C’est bien.
Vraag wat zijn/haar moedertaal is. = Quelle est votre langue maternelle?
Nederlands. = C’est le Néerlandais.
Vraag welke vreemde talen hij/zij spreekt. = Quelles langues étrangères connaissez-vous?
Zeg dat je een beetje Frans spreekt maar vooral Engels. = Je parle un peu le français, mais surtout l’anglais
Vraag waar hij/zij dat geleerd heeft. = Où est-ce que vous avez appris ces langues?
Op school. Engels is verplicht. Je hebt Frans gekozen. = J’ai les appris à mon école. L’anglais est un sujet obligatoire et j’ai choisi le français.
Vraag of hij/zij ook Duits kent. = Vous connaissez l’allemand aussi?
Een beetje. Je hebt het in klas 2 en 3 gehad. Je begrijpt het een beetje, maar je spreekt het niet goed. = Je le connais un peu. J’ai l’eu en deuxième et en troisième classe. Je le comprends un peu mais je ne sais pas le parler
Vraag naar de lievelingstaal. = Quelle est votre langue préférée ?
Zeg dat je geen lievelingstaal hebt maar dat je Engels vrij gemakkelijk vindt. = Je n’ai pas de préférence, mais je trouve que l’anglais est assez facile.
Vraag waarom? = Pourquoi?
Zeg dat je veel kijkt naar Engelse tv-programma’s. = Je regarde souvent les programmes télés anglais.
Zeg dat hij/zij erg goed Frans spreekt. = Vous parlez français très bien.
Bedank en zeg dat je je wel redt in het Frans, maar dat je Frans moeilijk vindt. = Merci. Je me débrouille en français, mais je le trouve difficile.
Vraag of hij/zij ook in het Engels kan schrijven. = Vous écrivez en anglais aussi?
Zeg dat je het niet goed begrepen hebt en vraag om een herhaling. = Je n’ai pas compris. Vous voulez le répéter, s’il vous plaît ?
Herhaal de vraag op een iets andere wijze.= Vous savez écrire anglais?
Zeg dat je ook Engels kunt schrijven, maar dat de spelling moeilijk is. = Je sais écrire anglais aussi, mais l’orthographe est difficile.
Zeg dat jij zelf de uitspraak erg moeilijk vindt. = Moi, je trouve que la prononciation est difficile.
Zeg dat je de uitspraak van het Engels niet zo moeilijk vindt.= Je ne la trouve pas difficile.
Bedank voor het interview en zeg: Tot ziens. = Merci pour l’interview, au revoir.
Zeg: Geen dank! Tot ziens. = De rien. Au revoir.
Groet en vraag of je enkele vragen mag stellen.=Salut. Je peux poser quelques questions?
Groet terug en zeg dat dat kan.=Salut, ça se peut.
Vraag of hij/zij Frans spreekt.=Tu parles français?
Zeg dat je een beetje Frans spreekt.=Je le parle un peu.
Vraag waar hij/zij Frans heeft geleerd.=Où tu l'as appris?
Zeg dat je op school Frans hebt gekozen en dat je vaak op vakantie in Frankrijk bent geweest.=J'ai choisi le français à l'école et j'ai été en vacances en France souvent.
Vraag hoe hij/zij die taal vindt.=Comment tu trouves cette langue?
Vraag om een herhaling, omdat je het niet verstaan hebt.=Tu peux le répéter? Je n'ai pas entendu
Herhaal de vraag op iets andere wijze.=Le français, qu'est-ce que tu y penses?
Het is geen gemakkelijke taal; de grammatica is tamelijk moeilijk voor een Nederlander.=Ce n'est pas une langue facile; la grammaire est assez difficile pour une Néerlandaise.
Vraag hoe hij/zij Engels vindt.=Qu'est ce que tu trouves de l'anglais?
Het is een zeer nuttige taal, maar je houdt er niet echt van.=C'est une langue très utile, mai je ne l'aime pas.
Vraag of hij/zij ook Spaans spreekt.=Tu parles espagnol aussi?
Nee, helemaal niet.=Non, pas du tout.
Vraag of hij/zij ook Duits heeft geleerd=Tu as appris allemand aussi?
Nee, maar Duits is niet zo moeilijk voor een Nederlander: we begrijpen het tamelijk gauw.=Non, mais allemand n'est pas si difficile pour une néerlandaise. Nous le comprenons assez vite.
Vraag hoeveel talen in Nederland op school verplicht zijn.=Combien de langues sont obligatoires à l'école aux Pays-Bas?
Twee of drie. Dat hangt er vanaf.=Deux ou trois. Ça dépend.
Bedank voor het interview.=Merci pour l'interview.
Geen dank=De rien.
Zeg tot ziens en wens hem/haar een goede vakantie.=Au revoir et bonnes vacances.
Bedank hem/haar en zeg tot ziens.=Merci. Au revoir.
Trek beleefd de aandacht.=Excusez-moi, madame/monsieur.
Reageer op degene die je aanspreekt.=Qu'est-ce qu'il y a?
Je zoekt een bank.=Je cherche une banque.
Derde straat rechts.=Vous prenez la troisième rue à droite.
Vraag of er een bakkerij in de buurt is.=Il y a une boulangerie par ici?
Je weet het niet.. Je bent hier niet bekend.=Je ne sais pas. Désolée, je ne suis pas d'ici.
Je zoekt de Camping des Mouettes=Je cherche le camping des Mouettes, s'il vous plaît
Die is 200 meter verderop.=Il est à deux cent mètres d'ici.
Vraag of er een apotheek in de buurt is.=Il y a une pharmacie par ici?
Ja, zeg dat er een apotheek in deze laan is, niet ver hier vandaan.=Oui, elle se trouve à cette avenue, pas loin d'ici.
Je wilt naar de Avenue de la plage=L'avenue de la plage, s'il vous plaît?
Die loopt langs het strand, daarginds=Elle se trouve le long de la plage.
Je zoekt een dierenarts.=Je cherche un vétérinaire, s'il vous plaît.
Er is een dierenarts in deze straat, aan de linkerkant.=Il y a un vétérinaire dans cette rue, c'est sur votre gauche.
Vraag of er een kruidenierswinkel in de buurt is.=Il y a une épicerie par ici?
Nee, je denkt van niet. Maar er is wel een supermarkt daarachter.=Non, je ne pense pas. Mais il y a un supermarché là derrière.
Je wilt naar de Boulevard des Capucines.=Pour aller au boulevard des Capucines, s'il vous plaît?
Dat is tamelijk ver, maar in principe rechtdoor.=C'est assez loin, mais en principe tout droit.
Vraag of er een bezinestation in de buurt is=Il y a une station-service par ici?
Ja, zeg dat hij/zij een benzinestation aan het eind van deze straat vindt.=Oui, vous trouvez une station-service au bout de cette rue.
Je zoekt het Hôtel Central.=Je cherche l'hôtel Central, s'il vous plaît.
Achter het postkantoor, daar.=C'est là-bas, derrière la poste.
Je wilt naar de Place du 14 juillet.=La place du 14 juillet, s'il vous plaît?
Zeg dat hij/zij rechtdoor moet gaan, aan het eind is de Place du 14 juillet.=Vous allez tout droit, au bout c'est la place du 14 juillet.
Je zoekt een telefooncel.=Je cherche une cabine, s'il vous plaît.
Er is een telefooncel aan het eind van deze straat.=Il y a une cabine au bout de cette rue.
Vraag of er een boekhandel in de buurt is.=Il y a une librairie par ici?
Ja, daar, tegenover de supermarkt.=Oui, là, en face du supermarché.
Je wilt naar het centrum.=Pour aller au centre ville, s'il vous plaît.
Rechtdoor tot aan de verkeerslichten en dan linksaf.=C'est tout droit jusqu'aux feux et puis à gauche.
Je zoekt een geldautomaat.=Je cherche un distributeur de billets, s'il vous plaît.
Er is een geldautomaat op de hoek van deze boulevard.=Il y a un distributeur de billets au coin de ce boulevard.
Trek beleefd de aandacht.=Excusez-moi, monsieur/madame.
Je zoekt een bank.=Je cherche une banque, s'il vous plaît.
Nee, je bent op de fiets.=Non, je suis en vélo.
Vraag beleefd of hij/zij langzamer wil praten.=Vous pouvez parler plus lentement, s'il vous plaît?
Dus... Ik neem de straat ... bij het verkeerslicht ga ik rechtsaf..=Alors. Je prends cette rue. Au feux, je tourne à droite.
Excuseer je en herhaal: dus... bij het verkeerslicht linksaf.. Vraag of dat klopt.=Excusez-moi. Donc, aux feux, à gauche. C'est ça?
Vraag of het nog ver is.=C'est encore loin?
Zeg dat het inderdaad niet ver is en bedank.=C'est en effet pas loin. Merci.
Neem afscheid.=Au revoir.
Bedank.=Merci beaucoup.
Trek beleefd de aandacht en vraag of hij/zij Frans spreekt.=Excusez-moi, monsieur, madame. Vous parlez Français?
Ja, een beetje.=Oui, un peu.
Vraag hoe je naar het museum Het Rembrandthuis kunt gaan.=Pour aller au musée la maison de Rembrandt, s'il vous plaît?
Je hebt het niet goed verstaan.=Je n'ai pas bien entendu.
Zeg dat je het museum Het Rembrandthuis zoekt.=Je cherche la maison de Rembrandt, s'il vous plaît.
Ah... Nu weet je het. Daar, rechtsaf gaan, tweede straat links nemen, rechtdoor tot het plein, daar een kleine brug overgaan, het museum is aan de linkerkant.=Ah, la Maison de Rembrandt. C'est là, à droite, vous prenez la deuxième rue à gauche et puis vous allez tout droit jusqu'à la place. Et là, vous passez un petit pont. Le musée est sur votre gauche.
Zeg ongerust dat het niet makkelijk is. =Oh là là, ce n'est pas facile.
Zeg dat daar een plattegrond van de stad is en dat je het hem/haar zult laten zien.=Tenez, il y a un plan de ville là, je vais vous indiquer cela.
Zeg dat dat een goed idee is en bedank.=C'est une bonne idée. Merci.
U bent hier... Het museum is daar. U neemt deze straat tot dit plein, u gaat de brug over en het museum is hier. Ziet u?=Vous êtes ici, le musée est là. Vous prenez cette rue jusqu'à cette place. Vous passez le pont et le musée est là. Vous comprenez?
Ja, je begrijpt het.=Oui, je comprends.
Zeg dat het niet ver is en dat het 10 minuten lopen is.=Ce n'est pas loin, c'est à dix minutes de marche.
Oké... Vraag of er ook een geldautomaat in de buurt is.=D'accord. Il y a aussi un distributeur de billets par ici?
Je hebt het niet begrepen. Vraag om herhaling.=Je ne comprends pas. Vous pouvez le répéter, s'il vous plaît?
Ah... Nu begrijp je het! Er is een geldautomaat aan het eind van deze boulevard, naast de ING-bank.=Ah, je comprends maintenant. Il y a un distributeur de billets au bout de ce boulevard, à côte de la banque ING.
Graag gedaan.=De rien.
Neem ook afscheid en wens hem/haar een prettige dag.=Au revoir. Bonne journée!
Bedank.=Merci.
Groet de monteur.=Bonjour monsieur/madame.
Zeg dat je denkt dat je remmen niet helemaal goed werken.=Je crois que mes freins ne fonctionnent pas bien.
Vraag of het mogelijk is dat er nu naar gekeken wordt.=Vous pourriez m'aider maintenant?
Zeg dat het natuurlijk goed is.=Bien sûr, c'est bien.
Vraag of er nu tijd is om de reparatie uit te voeren.=Vous avez le temps de le réparer maintenant?
Vraag aan de monteur of het ernstig was.=C'était grave?
Zeg dat je ook nog even wilt tanken.=Je voudrais prendre de l'essence aussi.
Graag volgooien!=Le plein, s'il vous plaît.
Vraag of hij het oliepeil wil controleren.=Vous voudriez vérifier le niveau d'huile, s'il vous plaît?
Vraag waar je kunt betalen voor de reparatie en de benzine.=Où je peux payer pour la réparation et l'essence?
Bedank voor de goede bediening en zeg tot ziens.=Merci pour votre service. Au revoir!
Groet en vraag of je enige inlichtingen kunt vragen.=Bonjour. C'est possible de demander quelques renseignements, s'il vous plaît?
Vraag hoe het verkeer is op de A1.=Comment est l'état de la circulation sur l'autoroute A1?
Vraag hoe het verkeer in de buurt van Parijs is.=Comment est la circulation près de Paris?
Zeg dat je naar het Mantes-la-Jolie moet.=Je dois aller à Mantes-a-Jolie.
Vraag of hij/zij het even wil verhalen omdat je het niet helemaal verstaan hebt.=Vous voulez répéter, s'il vous plaît? Je n'ai pas bien entendu.
Vraag waar je van de autoroute af moet.=Où je dois sortir de l'autoroute?
Vraag of je die kaart kunt kopen.=Je peux acheter cette carte?
Bedank en zeg dat je nog even wilt samenvatten. Ik ga dus van de A1 af bij Compiègne. Ik ga via Clermont in de richting van Méru. En daarna in de richting van Mantes-a-Jolie.=Merci. Je veux résumer maintenant. Donc, je sors de l'autoroute A1 à Compiègne. Je vais par Clermont à la direction de Méru. Et puis à la direction de Mantes-la-Jolie.
Bedank nogmaals en neem afscheid. =Merci. Au revoir.



 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.