Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Deutsch im Alltag

16 16.1 Winkelen

Jaar 5 (vwo)

het winkelcentrum = das Einkaufszentrum
de afdeling = die Abteilung
de verdieping = der Stock
de slager = der Metzgerei/der Metzger
de bakker = die Bäckerei/der Bäcker
de banketbakker = die Konditorei
de groenteboer = der Gemüseladen
de bloemenwinkel = das Blumengeschäft/der Blumenladen
de boekwinkel = die Buchhandlung
de modezaak = das Modegeschäft
de fotozaak = das Fotogeschäft
de muziekwinkel = der Musikladen
de doe-het-zelfzaak = der Baumarkt
de speciaalzaak = das Fachgeschäft
Zullen we naar de stad gaan om te winkelen? = Sollen wir in die Stadt gehen und Einkäufe machen?
Waar is het dichtstbijzijnde warenhuis? = Wo ist das nächste Kaufhaus?
Ik heb deze ring bij een juwelier op de Königsallee gekocht. = Ich habe diesen Ring bei einem Juwelier auf der Königsallee gekauft.
Is er een bakker in deze straat? = Gibt es eine Bäckerei in dieser Straße?
Bij deze banketbakker(szaak) kun je heerlijke Schwarzwälder Kirschtorte kopen. = In dieser Konditorei gibt es herrliche Schwarzwälder Kirschtorte.
Waar is hier een bloemenzaak? = Wo ist hier ein Blumengeschäft?
Wat zijn de openingstijden? = Wie sind die Öffnungszeiten?
Alle winkels waren gesloten / open = All Geschäfte hatten zu / auf.
Wordt u al geholpen? = Werden Sie schon bedient?
Kan ik u helpen? = Kann ich Ihnen helfen?
Kunt u mij helpen? = Können Sie mir helfen?
Wie is er aan de beurt? = Wer ist dran/an der Reihe?
Ik wil graag even rondkijken = Ich möchte mich mal umsehen.
Hebt u ook inktpatronen? = Haben Sie auch Druckerpatronen?
Deze kaarten kosten €0,75 per stuk. = Diese Karten kosten € 0,75 das Stück.
Wat kost deze armband? = Was kostet dieses Armband?
Dit is niet precies wat ik zoek = Dies ist nicht genau was ich suche.
Kan ik hier pinnen? = Kann ich hier mit einer Karte bezahlen?
Is het een cadeautje? = Ist es ein Geschenk?
Zal ik het voor u inpakken? = Soll ich es einpacken?
De klantenservice kan u adviseren. = Der Kundendienst kann Sie beraten.
Dat moet je de verkoper/verkoopster vragen. = Das musst du den Verkäufer/die Verkäuferin fragen.
Een plastic tas/zak is handig. = Eine Tragetasche ist praktisch.
In de supermarkt moet je een winkelwagentje gebruiken. = Im Supermarkt muss man einen Einkaufswagen benutzen.

Ingezonden op 03-07-2017 - 1531x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Hoe type je een ringel-s?
Een ringel-s maak je als volgt: Je houdt de rechtse alt-toets ingedrukt [ook wel alt-gr genoemd] en klikt daarna op de s. Je krijgt dan: ß.
Hoe type je een umlaut?
Een umlaut maak je als volgt: je voegt een dubbel aanhalingsteken in, door met shift ingedrukt op het aanhalingsteken te klikken. Er gebeurt nog niets. Hierna voer je de klinker in waarop de umlaut moet verschijnen. Je krijgt dan bijvoorbeeld: ö, of: ä.
Hoe type je een euro-teken / een euro?
Een euroteken maak je als volgt: Je houdt de rechtse alt-toets ingedrukt [ook wel alt-gr genoemd] en klikt daarna op de 5. Je krijgt dan: €.

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Vakken

Deutsch im Alltag

16 16.1 Winkelen