Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Praktische Grammatica

1 Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden. Verkleinwoorden

ahora vivo en madrid, es una ciudad muy bonita, pero muy cara = nu woon ik in madrid, het is een zeer mooie stad, maar erg duur
allí hay unas discotecas geniales = daar zijn er enkele grote discotheken
alli, a la salida del aeropuerto = daar, bij de uitgang van de luchthaven
antonio siempre pierde todo, ahora tiempo un movil nuevo = antonio verliest altijd alles, deze keer een nieuwe mobiel
brasil es una país muy grande = brazilië is een groot land
buenos días, señor ruiz = goedemorgen, meneer ruiz
casas = huizen
casitas = huisjes
cuba es un isla maravillosa = cuba is een prachtig eiland
donde están las maletas = waar zijn de koffers
el ascensor = de lift
el autobús va al centro = de bus gaat naar het centrum
el autobús viene del pueblo = de bus komt uit het dorp
el cafe = de koffie
el coche = de auto
el colegio = de school
el día = de dag
el domingo = de zondag
el hombre = de man
el hotel = het hotel
el padre = de vader
el patio = de binnenplaats
el perro es un animal muy simpático = de hond is een heel schattig dier
el problema = het probleem
el pueblo está a unos 20 km de la costa = het dorp ligt op ongeveer 20 km van de kust
el señor = de heer
el señor gonzalez es médico y trabaja en un hospital = de heer gonzalez is arts en werkt in een ziekenhuis
el tema = het thema
el tiempo = de tijd
el/al colega = de collega
el/al dentista = de tandarts
el/la taxista = de bestuurder
el/la turista = de tourist
en la mesa hay unos libros de español = op de tafel zijn er een aantal spaanse boeken
es este el autobús al centro = is dit de bus naar het centrum
gatito = katje
gato = kat
heladito = ijsje
helado = ijs
hermana = zus
hermanita = zusje
la amistad = de vriendschap
la canción = het lied
la casa está lejos del centro = het huis ligt ver van het centrum
la ciudad = de stad
la escuela = de school
la estacion = het station
la foto = de foto
la gente = de mensen
la moto = de motor
la noche = de avond; de nacht
la pausa = de pauze
la radio = de radio
la seguridad = de veiligheid
la señora = de mevrouw
la señora gonzalez lo espera = mevrouw gonzalez verwacht u
la situación = de situatie
las ciudades = de steden
las colegios = de scholen
las fotos = de foto's
las ideas = de ideeën
las médicas = de artsen
las mujeres = de vrouwen
las profesoras = de docenten
las señoras = de dames
las situaciones = de situaties
lástima que las tiendas ya estén cerradas a esta hora = jammer dat de winkels op dat moment al zijn gesloten
lo importante es empezar = het belangrijkste is om te beginnen
lo interesante de … es … = het interessante aan … is …
lo interesante es el casco antiguo = het interessante is de oude stad
lo principal es … = het belangrijkste is …
los autores = de auteurs
los biólogos = de biologen
los coches = de auto's
los hombres = de mannen
los hoteles = de hotels
los libros = de boeken
los niñitos juegan en el jardín de infantes = de kleine kinderen spelen in de kleuterschool
los niños corren por el parque = de kinderen lopen door het park; de jongens lopen door het park
los pintores = de schilders
los señores = de heren
los sentimentos = de gevoelens
luisa y elena son las hijas del señor garcia = luisa en elena zijn de dochters van de heer garcia
madrid es la capital de españa = madrid is de hoofdstad van spanje
madrid está a unos 600 kilometros de barcelona = madrid ligt op ongeveer 600 kilometer van barcelona
mañana vamos al campo = morgen gaan we naar het veld
me encantan las películas de vaqueros = ik hou van westerns
mesa = tafel
mesita = tafeltje
mi madre es una cocinera fantástica = mijn moeder is een fantastische kok
mi madre va a la biblioteca = mijn moeder gaat naar de bibliotheek
mira, alli hay unos turistas holandeses = kijk, er zijn een aantal nederlandse toeristen
niñitos = kindertjes; jongetjes
niños = kinderen; jongens
no, este va a los pueblos = nee, hij gaat naar de dorpen
pueblitos = dorpjes
pueblos = dorpen
sabes que luis tiene un coche nuevo = weet je dat luis een nieuwe auto heeft
tengo que ir en metro, el coche esta roto, esta en el taller = ik moet met de metro gaan, de auto is kapot, hij is in de werkplaats
tomó unas tapas = ik neem een paar tapas
un bar = een bar
un momentito = een momentje
un momentito, por favor = een momentje, aub
un momento = een moment
una casa = een huis
una casita = een huisje
una mesa = een tafel
unas mesas = een paar tafels
unas niñas = sommige meisjes
unas niñitas = sommige kleine meisjes
unos amigos = sommige jongens
unos amiguitos = sommige kleine jongens
unos bares = sommige bars
ustedes son los señores ramirez = jullie zijn de heren raminez
zapatitos = schoentjes
zapatos = schoenen

Ingezonden op 05-07-2017 - 486x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 07-07-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Praktische Grammatica

1 Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden. Verkleinwoorden