Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HandboekMedischeSecretaresse
› 6 Bloedvaten en hoe werkt het hart
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HandboekMedischeSecretaresse
, deel 6
6 Bloedvaten en hoe werkt het hart
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Arterie / arteriën = Slagader / slagaders Slagaders 1 = Voeren het zuurstofrijke bloed vanuit ventrikels van het hart af door het lichaam Slagaders 2 = Omdat de druk in de arteriën hoog is hebben ze een dikke wand met gladde en elastische vezels, die kringsgewijs verlopen Slagaders 3 = De wand kan hierdoor uitzetten als er een ‘stoot’ bloed doorheen moet en daarna weer inkrimpen {pulseren} Pulseren voel je = Aan oppervlakkige arteriën Slagaders 4 = De elastische wand in de grootste arteriën dempt grote drukverschillen bij inspanning en geeft bloed gelijkmatig door Slagaders 5 = Hebben geen kleppen {alleen tussen ventrikels en aorta / a. pulmonalis} Slagaders 6 = Arteriën worden naar het orgaan genoemd dat ze van bloed voorzien Slagaders 7 = Kleinere vertakkingen heten arteriolen Arteriolen = Regelen de hoeveelheid bloed naar de organen via vaatverwijding en vaatvernauwing Bloeddruk = Door vaatverwijding en vaatvernauwing van de arteriolen Uitzondering slagader = De longslagader en in de foetale circulatie Vene / venen = Ader / aders Aders 1 = Voeren het zuurstofarme bloed naar het hart toe vanuit het lichaam Aders 2 = Omdat de druk in venen laag is en het bloed langzamer stroomt hebben ze een dunnere en minder elastische wand Aders 3 = Pulseren niet Uitzondering ader = De longader en in de foetale circulatie Haarvaten = Capillairen Capillairen 1 = Bevinden zich in alle weefsels en vormen de overgang van arteriolen naar venulae Capillairen 2 = Wisselen zuurstof, voedingsstoffen en hormonen vanuit het bloed – via het weefselvocht – uit tegen koolzuur en afvalstoffen in de cellen Capillairen 3 = Hebben hiervoor semipermeabele membraan Capillairen 4 = Druk is heel laag Capillairen 5 = Hebben geen kleppen Haarvaten vormen = De overgang tussen slagaders en aders Rechterboezem bevat de volgende bloedvaten = Vena cava superior, Vena cava inferior, Sinus coronarius Vena cava superior = De bovenste holle ader Bovenste holle ader = Verzamelt het zuurstofarme bloed uit hoofd, hals, armen en bovenste deel van thorax Vena cava inferior = De onderste holle ader Onderste holle ader = Deze verzamelt het zuurstofarme bloed uit het onderste deel van het lichaam Sinus coronarius = Deze voert het zuurstofarme bloed uit de hartspier zelf af Aan de rechterkamer = Ontspringt de longslagader Arteria pulmonalis = Longslagader Longslagader = Transporteert het zuurstofarme bloed naar de longen De arteria pulmonalis wordt opgesplitst = Arteria pulmonalis sinistra en Arteria pulmonalis dextra Arteria pulmonalis sinistra = Linkse longslagader Arteria pulmonalis dextra = Rechtse longslagader In linkerboezem monden de = Vier longaders uit Vier longaders = Venae pulmonales Venae pulmonales brengen = Het zuurstofrijke bloed uit de longen naar het hart Aan de linker kamer ontspringt = De aorta Aorta = De grote lichaamsslagader Arteriae coronariae = De kransslagaders De kransslagaders ontspringen = Vlak achter de oorsprong van de aorta en omcirkelen het hart De kransslagaders zijn = De twee zijtakken van de aorta, die het hart zelf van zuurstof voorzien De kransslagaders bestaan uit = Arteria coronaria sinistra en Arteria coronaria dextra Hartfalen = Komt door tekort van zuurstof van het hart Arteria coronaria sinistra = Linkse kransslagader Arteria coronaria dextra = Rechtse kransslagader Systole = Contractiefase van het hart Contractie van de atria 1 = Atria trekken samen Contractie van de atria 2 = Kleppen van de ventrikels gaan open Contractie van de atria 3 = Spiervezels ventrikels verslappen Contractie van de atria 4 = Bloed kan van de atria naar de ventrikels Contractie van de ventrikels 1 = Ventrikels trekken samen Contractie van de ventrikels 2 = Kleppen tussen atria en ventrikels sluiten Contractie van de ventrikels 3 = Spiervezels atria verslappen Contractie van de ventrikels 4 = Bloed kan van de ventrikels naar de a. pulmonalis en de aorta Diastole = De rustfase van het hart, hartpauze, de korte pauze vóór de volgende hartactie Slagvolume = Het volume bloed, dat er gemiddeld per hartcontractie uit de ventrikel gepompt wordt Hartfrequentie = Het aantal contracties van de ventrikels per minuut Hartminuutvolume = Frequentie x slagvolume is totale hoeveelheid bloed, die er per minuut uit het hart gepompt wordt. Contraheren = Samentrekken van het hart dmv Sinusknoop De prikkel die het hart aanzet, ontstaat in = De sinusknoop Sinusknoop ligt in = het rechteratrium Stroomstootje vanuit de sinusknoop = verspreidt zich over de atria die samentrekken De atrioventriculaire knoop {AV-knoop} wordt gestimuleerd = Op de grens van atria en ventrikels, die de prikkel doorgeeft aan de Bundel van His Resultaat prikkelbegeleiding = Het hart pompt het bloed door het lichaam, dit kloppen van het hart gaat buiten onze wil om Het hart klopt in rust = Gemiddeld 75 slagen per minuut, waarbij elke slag even sterk is
Ingezonden op 07-08-2017 - 1294x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
10-09-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!