Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

HandboekMedischeSecretaresse, deel 7

7 Spijsverteringsstelsel

Jaar 1 (mbo)

Tractus digestivus = spijsverteringskanaal
Stofwisseling = het uitwisselen van stoffen op twee niveaus
Niveau 1 = tussen individu en omgeving
Niveau 2 = tussen de cellen van het organisme en het weefselvocht, tussen extern en intern milieu
Processen stofwisseling = opnemen, distributie, verwerken en uitscheiding
Proces 1 stofwisseling = opnemen van bouw- en brandstoffen
Proces 2 stofwisseling = distributie van de bouw-, brand en afvalstoffen door de circulatie
Proces 3 stofwisseling = verwerking van deze stoffen in de cellen
Proces 4 stofwisseling = de uitscheiding van afvalstoffen van de stofwisseling
Spijsverteringsorganen zijn nodig voor 1 = het opnemen van voedsel
Spijsverteringsorganen zijn nodig voor 2 = de ontleding ervan door enzymen in kleinere moleculen, die de darmwand kunnen passeren
Spijsverteringsorganen zijn nodig voor 3 = opneming hiervan in het bloed
Noodzakelijke voedingsbestanddelen = water, koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen en vitaminen
Water 1 = Bestanddeel van het protoplasma van de cel
Water 2 = Oplosmiddel voor zouten en glucose
Water 3 = Transportmiddel van bloed en lymfe
Water 4 = Regulator van de lichaamstemperatuur
Koolhydraten = Vormen de belangrijkste energiebron van het lichaam naast vetten, "suikers" voor energie
Koolhydraten zijn = voor de hersenen de enige energiebron
Koolhydraten worden = gesplitst in glucose door enzymen, de amylasen
Amylasen = koolhydraatsplitsende enzymen
Enzymen komen voor = in speeksel, pancreassap en dunne darmsap
Eiwitten = opgebouwd uit aminozuren die weer worden gebruikt als bouwstof voor lichaamseiwitten en ook enzymen
Vetten 1 = geeft energie
Vetten 2 = vervoert vitamines die oplossen in vet {A, D, E, K}
Vetten 3 = warmte-isolatie
Mineralen 1 = natrium, kalium, calcium, chloor, fosfor, ijzer
Mineralen 2 = zijn belangrijk voor osmotische waarde
Mineralen 3 = bouwstoffen {bv calcium in bot, ijzer in rode bloedcellen}
Vitaminen zijn = onmisbaar voor de stofwisseling
Vitaminen moeten = via het voedsel worden opgenomen
Katabolisme = afbouw van afvalstoffen
Anabolisme = opbouw van voedingsstoffen
Enzymen zijn er om = processen sneller te laten verlopen
Hormonen = regelen
Vitamines zijn er om = processen beter te laten verlopen
Hart- en vaatstelsel zorgt = voor transport
Ademhalingsstelsel zorgt = verbranding
Uitscheidingsstelsel zorgt = afvalstoffen
Functie van tractus digestivus 1 = vertering van voeding
Functie van tractus digestivus 2 = uitscheiding van onverteerde resten en afvalstoffen
Enzymen splitsen {verteren} = voedingsstoffen in hun bouwstenen zodat ze worden opgenomen
Enzymen 1 = versnellen deze processen
Enzymen 2 = zijn eiwitten
Enzymen 3 = zijn specifiek voor één bepaalde reactie
Enzymen 4 = worden niet verbruikt
Enzymen 5 = activiteit afhankelijk van temperatuur
Enzymen 6 = activiteit afhankelijk van zuurgraad
Zuurgraad moet = gelijk blijven om de processen van de enzymen door te kunnen laten gaan
Zuurgraad = varieert sterk in de tractus digestivus, maar enzymen hebben zich daaraan aangepast
Enzymen werken = dus daar waar ze nodig zijn
Zuurgraad moet gelijk blijven 1 = in bloed voor neutralisatie of verzuring
Zuurgraad moet gelijk blijven 2 = in nieren om zuren of alkalische stoffen te verwijderen

Ingezonden op 29-08-2017 - 544x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 02-09-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

HandboekMedischeSecretaresse, deel 7

7 Spijsverteringsstelsel