Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
MedischeTerminologieNTI
› 13 Het zenuwstelsel
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
MedischeTerminologieNTI
13 Het zenuwstelsel
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
acusticus = gehoorzenuw animaal = het willekeurige deel van het zenuwstelsel archnoidea = middelste hersenvlies, spinnenwebvlies autonoom of vegatatief = het onwillekeurige deel van het zenuwstelsel; verzorgt de organen cauda = staart cerebellum = kleine hersenen cerebrum = grote hersenen chorda = koord corpus callosum = hersenbalk cortex = schors cortex cerebri = hersenschors corticaal = tot de schors behorend dendriet = korte vertakte uitloper van een neuron diencephalon = tussenhersenen dura mater = het buitenste, harde hersenvlies effector = doelorgaan van een motorische zenuw facialis = tot het gelaat behorend ganglion = verzameling zenuwcellen glia = hersenbindweefsel grijze stof = delen van het zenuwstelsel met veel cellichamen hemisfeer = (hersen)helft hypothalamus = deel van de hersenen impuls = aandrift innervatie = het voorzien zijn en bediend worden door zenuwen liquor = vloeistof liquor cerebrospinalis = vocht rond hersenen en ruggenmerg lumbaal = tot de lendenen behorend medulla = merg medulla oblongata = het verlengde merg medulla spinalis = ruggenmerg meninges = hersenvliezen mesencephalon = middenhersenen myelineschede = wit omhulsel om een neuriet nervus = zenuw neuriet = lange onvertakte uitloper van een neuron neuron = zenuwcel neurotransmitter = chemische stof voor prikkeloverdracht in een synaps olfactorius = reukzenuw opticus = op het zien betrekking hebbend parasympatisch = deel van het autonome zenuwstelsel dat overheerst in rust pia mater = het zachte hersenvlies pons = brug receptor = sensortje/ontvangertje dat bepaalde prikkels omzet in een elektrische zenuwprikkel reflex = onwillekeurige, snelle reactie op prikkels sensibel = gevoelig spina = doorn sympatisch = deel van het autonome zenuwstelsel dat overheerst bij geestelijke of lichamelijke stress synaps = plaats van prikkeloverdracht tussen zenuwcellen telencephalon = grote hersenen thalamus = deel van de hersenen met selectieve schakelfunctie van sensibele informatie naar de hersenschors trigeminus = vijfde hersenzenuw vagus = zwervende zenuw witte stof = delen van het zenuwstelsel met veel myelinescheden en dus met een transportfunctie
Ingezonden op 05-09-2017 - 372x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!