Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 1 Celbiologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
, deel RUG
1 Celbiologie
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
hebben schimmels een celwand? = ja cytoplasma bestaat uit ... = cytosol en organellen draadwormpje wordt gebruikt voor .... onderzoek = biomedisch exctitatiegolflengte is groter/kleiner dan emissiegolflengte = kleiner nadeel elektronenmicroscopie = dood materiaal 3 transportmechanismen = gated transport, transmembrane transport, vesicular transport waar zit het sorteringssignaal van het eiwit? = in de aminozuurvolgorde eerste aminozuur van het eiwit = N-terminus laatste aminozuur van het eiwit = C-terminus transport door kernporie actief of passief? = actief transport door kernporie ATP of GTP afhankelijk? = GTP importsignaal voor de kern = groepje van positieve lading, verschillende plaatsen in het eiwit Ran-GTP bindt aan de receptor in de kern of in het cytosol? = kern Ran-GAP kern of cytosol? = cytosol Ran-GEF kern of cytosol? = kern import naar mitochondrium = N-terminus, amfipatische a-helix voor import van eiwit naar matrix is nodig 3x = membraan potentiaal over binnen membraan, ATP in cytosol en in matrix, chaperones import naar thylakoid lumen = signaal is bipartite, N-terminus, amfipathische a-helix 4 manieren van signalering = contact-afhankelijk, paracrien, synaptisch, endocrien 3 typen signalen = hydrofiel, hydrofoob, gas hydrofiele signalen zijn belangrijk voor ... = geneesmiddelen 3 hydrofiele signalen = ion-kanaal, G-eiwit-gekoppelde receptoren, eiwit-eiwit interacties proteïne kinase = zet een fosfaatgroep op andere eiwitten receptor voor G-eiwit = 7 keer door membraan, N-terminus buiten de cel, C-terminus in cytosol G-eiwit 3 subeenheden = a,b,g welke twee eenheden zijn in het G-eiwit altijd bij elkaar? = b,g receptor voor eiwit-eiwit interacties heeft .... activiteit = tyrosine kinase .... zorgt ervoor dat eiwitten aan tyrosine kinases kunnen binden = SH2 domein functie glad ER = lipide synthese functie ruw ER = eiwit synthese import signaal ER = N-terminus, hydrofobe aminozuren gevolgd door geladen aminozuren import naar ER is .... = co-translationeel om te voorkomen dat het eiwit in het cytosol komt en naar het ER gaat bindt = SRP transport naar buiten de cel = exocytose transport van buiten naar binnen = endocytose kant van golgi aan de ER kant = cis-face kant van golgi waar eiwitten verlaten = trans-face 3 verschillende coat eiwitten = clathrin, COPI, COPII COPII gaat van ... naar ... = ER golgi COPI brengt eiwitten/membraan terug naar ... = ER functie lysosoom = afbraak van stoffen lysosoom hogere of lagere pH dan cytosol = lagere lysosoom dubbel of enkel membraan = enkel wat is het signaal voor het golgi dat het eiwit naar het lysosoom moet? = mannose-6-p; mannose-6-fosfaat opname van vloeistoffen = pinocytose afbraak van eigen celonderdelen = autofagie 2 klassen van eiwit voor secretie = constitutieve, gereguleerde 2 typen passief transport = transporter, kanaal verschil in pH is .... gradiënt = elektrochemische citroenzuurcyclus vindt plaats in ... = matrix waar zit de elektronentransportketen in de mitochondriën? = binnenmembraan afbraak van suikers = glycolyse glycolyse vindt plaats in ... = cytosol energierijke producten citroenzuurcyclus = 3 NADH, 1 GTP, 1 FADH2 microtubuli zorgen voor ... = intracellulaire organisatie actine filamenten zorgen voor ... = beweging intermediaire filamenten zorgen voor ... = mechanische kracht microtubuli is een polymeer van ... = tubuline; tubuline dimeer microtubuli asymmetrisch of symmetrisch = asymmetrisch ... profilamenten in een microtubulus = 13 groei en afbraak microtubuli aan ... kant = plus; + filament is stabiel als ... aan het einde zit = GTP zorgen voor beweging van cilia en flagellen = microtubuli microtubuli zitten met de -kant vast aan ... = MTOC; centrosoom kinesin beweegt naar ... kant = plus; + dynein beweegt naar ... kant = min; - tijdens de celdeling bindt de .... kant van de .... aan het centromeer = plus microtubuli bevat 2 centrale microtubuli en 9 AB = cilium komt voor in huid, nagels, basale membranen = intermediaire filamenten lopen intermediaire filamenten door het membraan heen? = nee hoe heet de +kant van een actine filament? = barbed end .... is het begin voor de polymerisatie van actine = Arp2/3 S-fase = DNA synthese M-fase = kerndeling gevolgd door celdeling G1-fase = tussen M en S-fase G2-fase = tussen S en M-fase staat de celcyclus altijd aan of uit? = uit 2 componenten van een controlepunt = cycline, cdk geprogrammeerde celdood = apoptose protease die een belangrijke rol speelt bij apoptose = caspase wat maakt een immuuncel die geen antigeen vindt? = FAS eiwit wat geeft een slecht mitochondrium af aan het cytosol? = cytocroom c welk eiwit houdt het vormen van een porie door BH123 tegen = Bcl2; Bcl2 eiwit uitzaaiing = metastase oncogenen dominant of recessief = dominant tumor suppressor genen dominant of recessief = recessief
Ingezonden op 21-09-2017 - 1099x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
24-09-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!