Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Carte Orange

1 Frans apprendre 1,2,5,7 (Jabba)

Jaar 2 (Gymnasium)

links = à gauche
rechts = à droite
in het midden = au milieu
tegenover = en face de
naast = à côté de
achter = derrière
rechtdoor = tout droit
de (verharde) weg = la route
de (onverharde) weg = le chemin
het kruispunt = le carrefour
de rotonde = le rond-point
de brug = le pont
de kerk = l'église
het zwembad = la piscine
het vliegtuig = l'avion
de wandeling, het tochtje = la balade
de bestemming = la destination
het vertrek = le départ
de tent = la tente
het verblijf = le séjour
reizen = voyager
kamperen = faire du camping
oversteken, doortrekken = traverser
de kust = la côte
terug = la retour
hij schrijft = il écrit
1 lieve, beste 2 duur = cher, chère
de mountainbike = le VTT
de middag = l'après-midi
de reis = le voyage
de airconditioning = l'air conditionné
dat valt niet mee, dat is niet zo eenvoudig = ce n'est pas évident
midden in de zomer = en plein été
de graad = le degré
de schaduw = l'ombre
openen = ouvrir
het raam, de ruit = la vitre
uitdelen = distribuer
de fles = la bouteille
net, juist = juste
langzamer rijden = ralentir
later = plus tard
de stop = l'arrêt
compleet = complet, complète
behalve = sans
praten = discuter
de mobiele telefoon = le portable
wordt vervolgd = à suivre
ten slotte = finalement
veel liefs = grosses bises
afgelopen = fini
zin hebben om = avoir envie de
de volgende = le suivant
de ochtend = le matin
de kaart = la carte
dus = donc
we moeten, je moet = il faut
zwaar = l'ourd, l'ourde
de rugzak = le sac à dos
de voet = le pied
nauwelijks = à peine
volgens = selon
helemaal niet = pas du tout
verdwaald = perdu
tamelijk = assez
omkeren = faire demi-tour
herhalen = répéter
doorlopen, doorgaan = continuer
tot = jusqu'à
moe = fatigué
lastig zijn, zeuren = être casse-pieds
opzetten (van een tent) = monter
opschieten, vooruitgaan = avancer
slapen = dormir
de ster = l'étoile
luisteren naar = écouter
pech hebben, kapot zijn = être en panne
halen, ophalen = venir chercher
hij vertrekt = il part
ik stap uit = je descends
gauw, spoedig = bientôt
tot gauw = à bientôt
doorbrengen = passer
jammer genoeg = malheureusement
de boot = le bateau
meenemen, meebrengen = apporter
zoveel, zo = tellement
het ding = la chose
het eten, het voedsel = la nourriture
het cadeau = le cadeau

Ingezonden op 24-09-2017 - 522x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ik zag geen ander met deze apprendres, kijk ook ff bij de zinnen.
à = alt 133
ô = alt 147
è = alt 138
é = ctrl + alt + e of alt 130
l' = l + '' + spatie
ê = alt + 136

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Vakken

Carte Orange

1 Frans apprendre 1,2,5,7 (Jabba)