Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits Semantik Bovenbouw Odulphus
› 0 1-12 abcd
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits Semantik Bovenbouw Odulphus
0 1-12 abcd
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1A) NL-DU staken = streiken eisen = fordern vereisen = erfordern de bezigheid = die Beschäftigung bezig zijn = beschäftigt sein zich bezighouden met = sich beschäftigen mit 1B) DU-NL der Laie = de leek die Gewerkschaft = de vakbond befürworten = bepleiten der Tarif = de cao die Beschäftigung = de werkgelegenheid beschäftigen (2) = werk geven aan, te werk stellen 1C) NL-DU ontslaan = entlassen het ontslag = die Entlassung ontslaan, opzeggen = kündigen de ploeg = die Schicht de kloof = die Kluft het salaris = das Gehalt 1D) DU-NL handhaben = hanteren das Handwerk (2) = het ambacht, het vak aufsteigen = opklimmen das Werk = de fabriek der Ausstieg = het opstappen, het vertrek aufbürden = belasten met 2 2A) NL-DU de voorwaarde = die Bedingung de omstandigheid = die Bedingung prijs stellen op = Wert legen auf waarderen = schätzen vertalen = übersetzen de tolk = der Dolmetscher het succes = der Erfolg overbelasten = überfordern de overbelasting = die Überforderung 2B) DU-NL erledigen = uitvoeren, doen bewältigen können = aankunnen zurechtkommen mit = aankunnen die Tatkraft = de energie gewährleisten = garanderen 2C) NL-DU de stagiair = der Praktikant de begeleider, de mentor = der Betreuer zorgen voor = betreuen zijn best doen = sich bemühen de employé = der Angestellte werkzaam = tätig de activiteit, het werk = die Tätigkeit de plaatsvervanger = der Stellvertreter 2D) DU-NL die Führungsposition = de leidinggevende positie verwalten = beheren der öffentliche Dienst = de overheid meistern = onder de knie krijgen 3 3A) NL-DU onderhandeling = die Verhandlung het resultaat = das Ergebnis stuklopen = scheitern het voorstel = der Vorschlag afwijzen = ablehnen het bezwaar = das Bedenken enthousiast = begeistert het enthousiasme = die Begeisterung 3B) DU-NL ergeben = opleveren einwenden = inbrengen der Einwand = het bezwaar einwandfrei = onberispelijk 3C) NL-DU met betrekking tot = in Bezug auf beperkt = beschränkt in twijfel trekken = in Frage stellen geen sprake zijn van = nicht in Frage kommen het feit = die Tatsache inderdaad = tatsächlich in stijd zijn met = widersprechen beantwoorden aan, overeenkomen met = entsprechen 3D) DU-NL vereinbaren = overeenkomen in Erwägung ziehen = in overweging nemen auswerten = verwerken 4 A) NL-DU het sollicitatiegesprek = das Vorstellungsgespräch solliciteren naar = sich bewerben um geschikt = geeignet de beroepskeuze = die Berufswahl voldoen aan, voldoende zijn = genügen het vermogen = die Fähigkeit de bekwaamheid, de competentie = die Kompetenz B) DU-NL förmlich = formeel die Anforderung = de eis der Geschäftsverkehr = het zakelijke verkeer entgegenkommen = tegemoetkomen 4C) NL-DU betrouwbaar = zuverlässig lastig, vervelend = unbequem gemakkelijk = bequem ondertekenen = unterzeichnen de handtekening zetten = unterschreiben de handtekening = die Unterschrift aanvullend, extra = zusätzlich 4D) DU-NL entsprechend = passend keineswegs = geenszins antreten = beginnen versäumen = voorbij laten gaan vernachlässigen = verwaarlozen 5 5A) NL-DU het verwijt = der Vorwurf zich beperken tot = sich beschränken auf de beperking = die Beschränkung de instemming = die Zustimmung tegen = wider 5B) DU-NL aufgeschlossen sein gegenüber = openstaan voor einlenken = bijdraaien beiläufig = terloops sich befassen mit = zich bezighouden met einleuchten = duidelijk zijn, overtuigen einleuchtend = duidelijk 5C) NL-DU de oplossing = die Lösung de overeenkomst = das Abkommen onderzoeken = prüfen verplaatsen = verlagern 5D) DU-NL der Vorsatz = het voornemen, het plan beistimmen = instemmen met beharren bei = vasthouden aan die Beharrlichkeit = de vasthoudendheid der Ausschlag = de doorslag wahrhaben = toegeven der Zwischenfall = het incident 6 6A) NL-DU de discussie, de ruzie = die Auseinandersetzung de mening = die Ansicht het begrip = das Verständnis het opzicht = die Hinsicht sturen = lenken deelnemen = sich beteiligen betrekking hebben op = sich beziehen auf 6B) DU-NL der Gegenstand = het thema überholt = achterhaald zielen = zich richten, gericht zijn lebhaft = levendig zutreffen = kloppen zutreffend = juist, raak 6C) NL-DU de bron = die Quelle motiveren = begründen de motivering = die Begründung de (uit)wisseling = der Austausch ruilen = tauschen de conclusie = die Schlussfolgerung 6D) DU-NL der Schwung = de vaart, de beweging schwungvoll = gloedvol, vurig sich verstehen = vanzelfsprekend zijn die Voraussetzung = de veronderstelling vorausgesetzt = op voorwaarde dat, mits 7 beschikken over =verfügen über de printer = der Drucker het telefoontje, het telefoongesprek = das Telefonat de kosten, de tarieven = die Gebühren spellen = buchstabieren het kengetal = die Vorwahlnummer kiezen = wählen de gegevens = die Daten benötigen = nodig hebben weiterleiten = doorgeven sich verwählen = het verkeerde nummer kiezen der Dateiname = de bestandsnaam der Datenschutz = de bescherming van persoonsgegevens de harde schijf = die Festplatte printen = ausdrucken het mobieltje, de gsm = das Handy uitschakelen = abschalten openbaar = öffentlich goedkeuren, inwilligen = genehmigen de vergunning = die Genehmigung bevestigen = bestätigen vermitteln = verschaffen, geven das Gerüst = de uitrusting gestatten = toestaan verzichten auf = (het) zonder (kunnen) der Verzicht auf = het afzien van 8a de presentator = der Moderator presenteren = moderieren de reclamespot = der Werbespot verleiden = verführen verleidelijk = verführerisch handig = geschickt 8B) DU-NL öffentlich-rechtlich = publiek-rechtelijk die Versuchung = de verleiding, de bekoring, de verzoeking ansagen = aankondigen die Ansagerin = de omroepster 8C) NL-DU het plezier, het amusement = die Unterhaltung vervelend, saai = langweilig zeldzaam = rar het doel = das Ziel de bezigheid, de besteding, het werk = die Beschäftigung 8D) DU-NL sich unterhalten = spreken gezielt = doelgericht auflösen = veroorzaken die Einschaltquote = de kijkcijfers die Einnahmen = de inkomsten 9 9A) NL-DU het apparaat = das Gerät de handleiding = die Anleitung deskundig = fachmännisch het procédé, methode = das Verfahren stap voor stap = schrittweise de stap, de schrede = der Schritt adviseren = beraten 9B) DU-NL die Rate = de termijn auf Raten = op afbetaling einhalten = waarmaken der Vorzug = het voordeel, de goede eigenschap 9C) NL-DU de termijn = die Frist definitief = endgültig gratis, voor niets, vergeefs = umsonst de (het) katoen = die Baumwolle het bewijs, het briefje (€) = der Schein 9D) DU-NL zulegen = erbij doen in Kauf nehmen = op de koop toe nemen voraussichtlich = vermoedelijk preisgünstig = goedkoop bescheinigen = schriftelijk verklaren 10 10A) NL-DU zich beklagen = sich beschweren de klacht, het gebrek, het ongemak = die Beschwerde de klant = der Kunde stipt (op tijd) = pünktlich gebrekkig, onvoldoende = mangelnd onvoldoende = unzureichend ontbreken = fehlen an de vloeistof = die Flüssigkeit 10B) DU-NL die Entschädigung = de schadeloosstelling abwerten = afkeuren das Zusatzstück = het hulpstuk 10C) NL-DU extra = zusätzlich vergoeden, vervangen = ersetzen controleren = überprüfen betreuren = bedauern de reden = der Grund tegemoetkomen = entgegenkommen de korting, de reductie = die Preisermäßigung overeenstemmen met = entsprechen 10D) DU-NL der Ersatzspieler = de reservespeler sättigen = verzadigen versehentlich = per abuis der Schadenersatz = de schadevergoeding 11 11A) NL-DU de misdaad = das Verbrechen de bijzonderheid = die Einzelheit het verzet = der Widerstand betrappen = ertappen de aanwijzing, de tip = der Hinweis 11B) DU-NL die Anweisung = de instructie gewaltsam = met geweld aufrechterhalten = handhaven angeblich = naar men zegt vorgehen = optreden, gebeuren gemäß = in overeenstemming met 11C) NL-DU betrouwbaar = verlässlich de veiligheid = die Sicherheit de arrestant = der Verhaftete meedogenloos = rücksichtslos aangeven = anzeigen de aangifte = die Anzeige 11D) DU-NL sich aussetzen = blootstellen unterschlagen = verduisteren entlarven = ontmaskeren ermitteln = opsporen die Ermittlung = het onderzoek mutmaßlich = vermoedelijk 12 12A) NL-DU verwijten = vorwerfen bekennen = gestehen de bekentenis = das Geständnis de plaats van het misdrijf = der Tatort verdenken van = verdächtigen 12B) DU-NL entwenden = ontvreemden die Kripo = de recherche das Vergehen = het vergrijp, het delict überführen = schuldig bevinden aan die Hochstapelei = de oplichterij 12C) NL-DU de verdenking = der Verdacht verdenken = im Verdacht haben de boete = das Bußgeld de advocaat = der Anwalt aansteken, in brand steken = anzünden 12D) DU-NL die Demütigung = de vernedering demütig = deemoedig, nederig büßen = boeten ohne Bewährung = onvoorwaardelijk auf Bewährung = voorwaardelijk vernehmen = verhoren
Ingezonden op 09-10-2017 - 1014x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!