Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans-Klas4
› 1 Frans Deel 2 Vocabulaire de Base module 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans-Klas4
1 Frans Deel 2 Vocabulaire de Base module 1
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Les loisirs (m)=de vrijetijd(sbesteding) l'activité (f)=de activiteit, de bezigheid la distraction=de ontspanning, het vermaak le passe-temps=het tijdverdrijf le sport=de sport l'athlétisme (m)=de atletiek le basket=het basketballen le championnat=het kampioenschap la compétition=de competitie le concours=de wedstrijd la course=het lopen, het rennen, de wedstrijd le cyclisme=het wielrijden l'équipe=de ploeg, het team le football=het voetballen la gymnastique=de gymnastiek, het turnen le jeu=het spel le joueur=de speler le match=de wedstrijd la natation=het zwemmen le/la membre=het lid (van een club) la partie=het partijtje la randonnée=het lange-afstandswandelen le rugby=het rugby le ski=het skiën le sport (d’hiver)=de (winter-)sport le tennis=het tennissen le volley=het volleyballen faire de l’alpinisme=bergbeklimmen faire de la planche à voile=surfen faire du footing=joggen faire du cheval=paard rijden courir=(wiel)rennen gagner=winnen, verdienen jouer=spelen nager=zwemmen perdre=verliezen pratiquer=beoefenen s’entraîner=trainen tricher=vals spelen la lecture=het lezen l'auteur (m)=de schrijver l'auto /-biographie (f)=de (auto)biografie le conte=het verhaal, het sprookje le journal=de krant le lecteur=de lezer lire=lezen le livre=het boek le magazine=het tijdschrift l'œuvre (m)=het (complete) werk le personnage=het personage le poème=het gedicht le récit=het verhaal, het relaas la revue=het magazine, de revue le roman=de roman à la télévision=op tv la chaîne=het kanaal, de zender le documentaire=de documentaire l'émission (f)=de uitzending le flash=de nieuwsflits le feuilleton=de serie, de soap les informations=het nieuws l'interview (m)=het interview la page publicitaire=de reclamepagina le programme=het programma le reportage=de reportage la vidéo=de video les sorties=de uitstapjes, het uitgaan l'acteur (m)=de acteur l'artiste (m)=de artiest, de kunstenaar le billet=het kaartje la boîte=de disco la carte d’abonnement=het abonnement célèbre=beroemd la chanson=het lied le chanteur=de zanger le cinéma=de bioscoop la comédie=de komedie, het blijspel complet/complète=vol, uitverkocht le concert=het concert la danse=de dans la discothèque=de discotheek le disque=de plaat, de cd le film (sous-titré)=de film (ondertiteld) la musique (classique / pop /rock)=de muziek (klassiek/pop/rock) l'opéra (f)=de opera l'orchestre (m)=het orkest la pièce de théâtre=het toneelstuk la radio=de radio la représentation=de voorstelling la salle=de zaal la sculpture=het beeldhouwwerk la séance=de sessie, de voorstelling le spectacle=de opvoering, de vertoning le spectateur=de toeschouwer la vedette=de ster(artieste) pour tous renseignements s’adresser à=voor alle inlichtingen kunt u zich wenden tot les vacances (f)=de vakantie l'appareil photo (m)=het fototoestel l'avantage / l'inconvénient (m)=het voordeel / het nadeel la brochure=de brochure la caméra (vidéo)=de (video)camera le château=het kasteel le congé=het verlof le circuit touristique=de toeristiche route disponible=beschikbaar en famille=in een gezin, met het gezin en plein air=in de open lucht les lunettes de soleil (f)=de zonnebril la manifestation=de betoging, de demonstratie le festival=het festival la foire=de kermis, de (jaar)markt la fête=het feest pittoresque=schilderachtig, pitoresk préparatif, préparative=voorbereidend la promenade (en bateau)=de (boot)tocht le séjour=het verblijf seul=alleen le/la touriste=de toeristle le tourisme=het toerisme la valise=de koffer le week-end=het weekend apprécier=waarderen avoir lieu=plaats vinden descendre dans un hôtel=zijn intrek nemen in een hotel faire les bagages=de bagage pakken faire du camping=kamperen faire du stop=liften louer=(ver)huren partir en vacances=op vakantie gaan retourner=terugkeren, terugkomen se baigner=zwemmen, baden se bronzer=zonnebaden se rappeler=zich herinneren visiter=bezoeken (gebouwen) Où aller ?=Waar naar toe te gaan? au bord de la mer=aan zee à la campagne=op het platteland à l’étranger=naar/in het buitenland en montagne=naar/in de bergen bon voyage !=goede reis! quelle chance !=wat een geluk! l'écrivain (m)=de schrijver
Ingezonden op 10-10-2017 - 441x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!