Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HandboekMedischeSecretaresse
› 8 Het uro-genitale systeem
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HandboekMedischeSecretaresse
, deel 8
8 Het uro-genitale systeem
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Mictie = Het urineren Pollakisurie = Abnormaal vaak kleine beetjes plassen Strangurie = Moeilijk, pijnlijk plassen Dysurie = Pijnlijk plassen Nycturie = ’s Nachts frequent moeten plassen Enuresis = Onwillekeurig plassen, onzindelijkheid bij kinderen Nocturna = ’s Nachts onzindelijk Diurna = Overdag onzindelijk Incontinentie = Het niet kunnen ophouden van de plas {of faeces} bij volwassenen Normale samenstelling urine = Water, zouten, ureum, urinezuur en overbodige stoffen Haematurie = Bloed in urine Glucosurie = Glucose in urine Proteïnurie = {albuminurie} eiwit in urine Pyurie = Pus bevattende urine De ureters = Urineleiders verbinding tussen nieren en blaas De ureters liggen = Retro peritoneaal en distaal ook sub peritoneaal De ureterwand bevat = Glad spierweefsel dat door peristaltische contracties de urine actief naar de blaas transporteert De beide ureters komen = Links en rechts achter en onder in de blaas uit De urethra = De plasbuis, die naar buiten gaat, ontspringt meer ventraal aan de onderzijde van de blaas De driehoek die gevormd wordt door deze drie openingen noemen we = Het trigonum vesicae, de blaasdriehoek De blaas = Vesica urninaria De blaas ligt = Pre peritoneaal, d.w.z. aan de voorwijze van de buikholte {en peritoneum} en in het kleine bekken De interne sfincter = Sluitspier, bevindt zich aan de onderzijde van de blaas met extra stevige spierbundel De externe sfincter = Wordt gevormd door de bekkenbodemspieren Bij een bepaalde vullingsgraad van de blaas = Treed de zogenaamde mictiereflex op, waarbij de sfincter zich kan ontspannen en mictie kan plaatsvinden De blaas heeft = Een reservoirfunctie voor de urine De opening van de urethra naar buiten toe = De meatus urethrae Functie mannelijke geslachtsorganen = Productie van spermatozoën en het mannelijke geslachtshormoon testosteron in de teelballen Spermacellen = Spermatozoën Spermatocyten = Onrijpe voorlopers van spermatozo Testosteron is nodig om = De spermatocyten te doen uitgroeien tot rijpe spermatozoën, het heeft een eiwitopbouwend effect {spierontwikkeling} en bevordert de secundaire geslachtskenmerken Secundaire geslachtskenmerken = Mannelijke haargroei en stemhoogte Het testosteron remt de = L.H. {Luteïneserend hormoon} productie in de hypofyse De testis / testes = De testikels De testikels liggen = In het scrotum, de balzak, een huidzak die verbinding heeft met het lieskanaal beiderzijds. De testis zijn opgebouwd uit vele miniscule kanaaltjes = Tubuli seminiferes De spermatozoën ontwikkelen zich o.i.v. = Het F.S.H. Follikel Stimulerend Hormoon uit de hypofyse Epididymis = De bijbal, die de opslagfunctie heeft voor de zaadcellen, om er verder uit te rijpen De ductus Deferens, vas deverens = De zaadleiders, die het zaad uit het scrotum via de lieskanaal naar hun uitmondingen in het deel van de urethra Lieskanaal = Canalis inguinalis De prostaat = Voorstanderklier De prostaat bestaat uit = Drie kwabben, twee zijkwabben en één middenkwab De prostaat voegt = Prostaatvocht toe aan de sperma, hierdoor is de sperma alkalisch en zo het zure milieu van de schede neutraliseert De zaadblaasjes = Vesiculae seminales De zaadblaasjes liggen = Net achter en boven de prostaat beiderzijds, en voegen net als de prostaat vocht toe aan de sperma De penis = Mannelijk lid Glans penis = Eikel met daaroverheen een huidplooi In huidplooi ligt = De voorhuid De voorhuid = Praeputium In het lichaam van de penis bevinden zich = Drie zwellichamen waar bloed doorstroomt De doorbloeding van de zwellichamen worden gereguleerd door = Vasoconstrictie en vasodilatatie Vasoconstrictie = Vaatvernauwing Vasodilatatie = Vaatverwijding Erectie = Overvulling van de zwellichamen Copulatie = Samenleving Orgasme = Sexuele hoogtepunt Ejaculatie = Zaadlozing Zaadcellen hebben = Een kop, hals en staart
Ingezonden op 19-10-2017 - 677x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!