Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HandboekMedischeSecretaresse
› 9 Verloskunde en gynaecologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HandboekMedischeSecretaresse
, deel 9
9 Verloskunde en gynaecologie
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Obstetrie = Verloskunde Verloskunde houdt zich bezig = Met het begeleiden van a.s. moeder en a.s. kind Decidua = Verdikte baarmoederslijmvlies Placenta = Moederkoek Placenta heeft functies = Voedsel- en zuurstofvoorziening, daarnaast produceren van hormonen die belangrijk zijn om zwangerschap te handhaven Amnion = Binnenste vlies om de foetus Chorion = Buitenste vlies om de foetus Subjectieve zwangerschapsklachten = Misselijkheid, moeheid, weerzin in bepaald voedsel Hyperemesis gravidarum = Overmatig braken tijdens de zwangerschap Objectieve zwangerschapsklachten = Een vergrote, sterk doorbloedde baarmoeder en toegenomen doorbloeding van de mammae V.T. Vaginaal Toucher = Palpatie van de inwendige genitalia, via de schede Primi gravida = Een vrouw, die voor het eerst zwanger is Multi gravida = Een vrouw, die al meerdere malen zwanger was Pariteit = Kind ter wereld gebracht G II, P I Gravida 2, para 1 = 2e zwangerschap, 1 voldragen kind ter wereld gebracht G IV, P II Gravida 4, para 2 = 4e zwangerschap, 2 voldragen kinderen ter wereld gebracht Benige baringskanaal bestaat uit = Alle beenderen, die het kind moet passeren alvorens geboren te worden Weke baringskanaal wordt gevormd door = Het onderste uterussegment O.U.S. Prenatale zorg = De zorg voor de a.s. moeder en a.s. kind Onderdelen prenatale zorg = Medische voorgeschiedenis van moeder, bloeddruk meten, harttonen foetus beluisteren, meten van de grootte van foetus, urine- en bloedonderzoek De à terme datum = De berekening van de geboortedatum De L.M. datum = De eerste dag van de laatste menstruatie Chorionbiopsie = Vlokkentest bij 10 weken Amnionpunctie = Vruchtwaterpunctie door buikwand heen bij 16 weken In Vitro Fertillisatie IVF = Reageerbuisbevruchting Eerste fase bevalling = Ontsluitingsfase, de slijmprop uit de cervix laat los, begin van de weeën en vruchtwaterverlies bij breken van de vliezen A.a.v. = Achterhoofdligging met het achterhoofd voor Uitdrijvingsfase = D.m.v. persweeën wordt het kind uitgedreven Nageboortefase = De placenta en rest van de vliezen worden geboren Toestand van de pasgeborene controle op = Vitale functies, zoals de ademhaling, hartslag, kleur en reflexen Apgar-score = Uitslag van de som van de cijfers van de vitale functie. Abortus = Het te vroeg loslaten van de vrucht, voor de 16e week, miskraam Abortus imminens = Dreigende miskraam door vaginaal bloedverlies Abortus arte provocatus = Kunstmatig opgewekte miskraam Abortus completus = De miskraam is compleet, d.w.z. de vrucht is in totaliteit uitgedreven Abortus incompletus = Incomplete miskraam, d.w.z. er zijn resten in de baarmoeder achtergebleven, een curetage is noodzakelijk Missed abortion = De vrucht is vroegtijdig gestorven, maar niet uitgedreven Habituele arbortus = Vrouw heeft meerdere miskramen gehad Partus immaturus = Vroeggeboorte tussen de 16e en 28e week Immatuur = Onrijp, vrucht is nog niet levensvatbaar Partus praematurus = Vroeggeboorte tussen de 28e en 38e week Partus dysmaturus = Geboorte van neonaat, die te klein is voor de duur van de zwangerschap. Partus serotinus = Te late bevalling na de 42e week Meconium = Eerste ontlasting van de baby, een product van ingeslikte vruchtwater Hypertensie = Hoge bloeddruk bij zwangerschap Toxicose = Zwangerschapsvergiftiging, door stijging van bloeddruk Eclampsie = Gevolg van pre-eclampsie die gepaard gaan met hoofdpijnklachten, met als gevolg ernstige stuiptoestand van moeder met coma als gevolg Zwangerschapsdiabetes mellitus = De alvleesklier kan te weinig insuline produceren tijdens zwangerschap Molazwnagerschap = Ontaarding van chorionvlokken, geen normale ontwikkeling van een embryo. Extra-uterine graviditeit = Buitenbaarmoederlijke zwangerschap in eileider of op eierstok Positieve dyscongruentie = Vergrootte baarmoeder als gevolg van een meerlingenzwangerschap, polyhydramnion Polyhydramnion = Abnormaal veel hoeveelheid vruchtwater in het vruchtwater Negatieve dyscongruentie = Te kleine baarmoeder voor de duur van de zwangerschap Solutio placentae = Aandoening, waarbij placenta geheel of gedeeltelijk loslaat Een placenta praevia = Een toestand waarbij de placenta zich te laag in de baarmoeder gehecht heeft. Pyelitis gravidarum = Nierbekkenontsteking Meerlingzwangerschap = Tweelingen, drielingen etc. Naast achterhoofdligging heb je ook = Kruinligging, voorhoofdsligging of aangezichtsligging Bij dwarsligging of stuitligging kan = Een keizersnede noodzakelijk zijn Rupturen = Inscheuring van weefsels rond de schede Rupturen zijn er = 1e, 2e en 3e graads, afhankelijk van inscheuring Totaal ruptuur = 3e graads en zal onder verdoving gehecht worden Inconitnentia alvi = Anale incontinentie Episiotomie = Inknipping van het perineum Schouder dystocie = Het stokken van de schouders bij de bevalling Vacuümextractie = Kunstverlossing d.m.v. een vacuümpomp met zuignap Forcipale extractie = Verlossing m.b.v. een forceps, verlostang Sectio caesarea = Keizersnede Versie en extractie = Het kind manueel inwendig keren, zodat het aan de benen eruit getrokken kan worden. Vastzittende placenta = Niet loskomende placenta, wordt handmatig onder narcose uit baarmoeder gehaald worden Asfyxie van de neonaat = Noodsituatie waarbij snel opgetreden moet worden Fluxus post partum = Geboorte van placenta gaat gepaard met abnormaal bloedverlies, meer dan 1,5 liter bloedverlies Puerperium = Kraambedperiode Endometritis = Ontsteking van het slijmvlies van de baarmoeder Mastitis = Borstontsteking Tromboflebitis = Aderontsteking Trombose = Embolie door loslatende stolsel in been, kraambeen Kraambedpsychose = Puerperale psychose, kan aan begin van kraambed, tot enige maanden daarna ontstaan Post partum depressie PPR = Depressieve reactie na de bevalling die geleidelijk bij de moeder ontstaat Peritonitis = Buikvliesontsteking Pubertas praecox = Een te vroeg optredende puberteit, als de menarche leeftijd onder de 9 jaar ligt Primaire amenorroe = Nog nooit gemenstrueerd hebben Secondaire amenorroe = Het eerst wèl gehad hebben van menstruaties , die vervolgens gestopt zijn zonder normale oorzaak Oligomenorroe = Het weinig frequent hebben van menstruaties Hypomenenorroe = Weinig en kortdurend bloedverlies tijdens de menstruatie Hypermeneorroe / Menorrhagie = Te veel en langduring bloedverlies tijdens menses Metrorrhagie = Onregelmatig (frequent) bloedverlies Dysmenorroe = Pijnlijke menstruaties Climacteriële klachten = Overgangsklachten Anovulatoire cycli = Cycli waarbij geen eisprong plaatsvindt, kan abnormaal hevig bloedverlies optreden Fluor vaginalis = Een normaal fysiologisch verschijnsel Urgentie-incontinentie / Urge = Plotselinge mictieaandrang Stress-incontinentie = Bij drukverhogende momenten treedt urineverlies op Dyspareunie = Pijn hebben bij coïtus Hirsutismes = Mannelijke haargroei bij de vrouw Speculum onderzoek Vaginaal Toucher V.T. = Het palperen van de adnexen en uterus via de schede Adnexen = Eierstokken en eileiders Cervix-smear = Baarmoederhalsuitstrijkje Fluor-onderzoek = Een direct microscopisch onderzoek of een kweek van erin aanwezige micro-organismen Curettage = Het wegschrapen m.b.v. een curette (schrapper) van baarmoederslijmvlies voor microscopisch onderzoek Microcurettage = Het nemen van een klein stukje weefsel van het endometrium Laparoscopie = Het bekijken m.b.v. een endoscoop van de buikholte Echografie = M.b.v. ultra-geluid maken van beeldvorming Post-coïtum test = Samenlevingstest (Simms-Huhner-test) Tubatest = Het doorspuiten van de eileiders met methylaanblauw om de doorlaatbaarheid te testen Hystero-salpingogram = Röntgenonderzoek m.b.v. een contrastvloeistof, die ingespoten wordt in de cervix en de uterus, waardoor de doorgankelijkheid en de vorm van de uterusholte en eileiders gefotografeerd kunnen worden. Anteflexie stand = Naar voren (ventraal) gekantelde baarmoeder Retroflexie stand = Naar achteren (dorsaal) gekantelde baarmoeder
Ingezonden op 23-10-2017 - 2871x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
28-10-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!