Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woordenlijstenfranshavo
› 1 Weten voor de eerste toets
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woordenlijstenfranshavo
, deel 1
1 Weten voor de eerste toets
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ainsi que = net als aussi = ook d'abord = eerst / verandering in tijd d'ailleurs = en dan nog iets d'autant (plus) que = des te meer omdat d'une part ... d'autre part = enerzijds, anderzijds de même = op dezelfde manier également = ook, eveneens en outre = bovendien en plus / de plus = bovendien enfin = ten slotte ensuite = bovendien et puis = en toen même, Même Pierre dit ... = zelfs, zelfs Piet zegt sinon = overigens / voorwaarde bref = kortom donc = dus en clair = kortom en effet = inderdaad en résumé = samengevat en somme = kortom, samengevat finalement = tenslotte alors = dus (in de meeste gevallen) voilá pourqoui = dat is omdat .. ainsi = zo, op die manier / voorbeeld il en résulte que = daaruit volgt dat le résultat = het resultaat par conséquent = als gevolg afin de = opdat le but = het doel l'objectif = het doel pour que = opdat sans que = zonder dat c'est pour cela que = het is daarom dat... c'est pourquoi = het is daarom.. c'est que = dat is omdat ... car = want en raison de = door, vanwege parce que = omdat puisque = aangezien avant tout = voornamelijk surtout = vooral (als wordt gevraagd naar de belangrijkste reden) tel que = omdat á condition que = op voorwaarde dat grace a = dankzij malgré = ondanks sinon = zo niet, uitbreiding/ opsomming quand = wanneer a l'époque = destijds a l'origine = oorspronkelijk a partir de = vanaf aujourd'hui = vandaag de dag auparavant = vooraf, vantevoren autrefois = vroeger avant = voorheen d'abord = eerst de nos jours = tegenwoordig depuis = sinds des = vanaf, zodra désormais = voortaan ensuite = vervolgens hier = gisteren lorsque = toen, zodra maintenant = nu pendant = tijdens pour l'instant = nu, momenteel puis = toen tandis que = sinds, terwijl toujours = altijd, nog steeds a l'inverse = omgekeerd alors même que = hoewel, terwijl alors que = terwijl au contraire = daarentegen bien que = hoewel bien sûr = uiteraard cependant = desalniettemin certes = zeker contrairement = in tegenstelling tot en contrepartie = integendeel en fait = eigenlijk, in feite en revanche = daarentegen mais = maar malgré tout = toch même si = zelfs als néanmoins = desalniettemin or = welnu par contre = daarentegen le paradoxe = de tegenstelling par ailleurs = daarentegen pourtant = toch quand même = toch reste que = blijft het feit dat toutefois = toch tout en = terwijl ainsi = zo comme = zoals par example = bijvoorbeeld Qu'est-ce que le premier alinéa nous apprend? = Wat leer je in de eerste alinea? Que peut-on lire au premier alinéa? = Wat kun je lezen in de eerste alinea? Qu'est-ce que l'auteur explique au premier alinéa? = Wat legt de auteur uit in de eerste alinea? Que dit l'auteur au premier alinéa? = Wat zegt de auteur in de eerste alinea? Comment cette phrase se rapporte-t-elle a la phrase qui précede? = Hoe verhoudt zich deze in de zin tot de voorgaande? affaiblir = afzwakken relativiser = relativeren contredire = tegenspreken opposer = afzetten tegen appuyer = ondersteunen (vaak met voorbeeld) renforcer = versterken illustrer = illustreren donner des exemples = voorbeeld geven donner la cause = de oorzaak geven donner la conséquence = het gevolg geven comparer = vergelijken conclure = concluderen confirmer = bevestigen élaborer = uitbreiden expliquer = uitleggen préciser = verduidelijken répéter = herhalen résumer = samenvatten Qu'est-ce qui est vrai d'apres le premier alinéa? = Wat is waar volgens de eerste alinea? Pourquoi l'auteur parle-t-il de cela? = Waarom praat de auteur hierover? De quoi est-ce que l'auteur parle au premier alinéa? = Waarover praat de auteur in de eerste alinea? Qu'est-ce que l'auteur raconte au premier alinéa? = Wat vertelt de auteur in de eerste alinéa? Qu'est-ce que l'auteur veut montrer au premier alinéa? = Wat wil de auteur laten zien met de eerste alinea? Sur quel aspect l'auteur met l'accent au premier alinéa? = Waar legt de auteur de nadruk op in de eerste alinéa? Que peut-on conclure du premier alinéa? = Wat kun je concluderen uit de eerste alinea? Dans quel but l'auteur a-t-il écrit cet article? = Met welk doel heeft de schrijver dit artikel geschreven? Comment pourrait-on résumer le premier alinéa? = Hoe kun je de eerste alinea samenvatten? De quoi s'agit-il au premier alinéa? = Waarover gaat het in de eerste alinea? D'apres le 2e alinea = Volgens de 2e alinea Valait = waard zijn Véritabes = echte le cas = het geval vendre = verkopen logiciel = software commencé = beginnen approfondir = verdiepen courir = doorlopen réussir = slagen convaincante = doorslaggevend améloirer = verbeteren en ligne = online mettre = zetten tel = zo... acquerir = verwerven préférer = voorkeur geven aan auraient = zouden pourboires = fooi mangeant = alleeneters a noter = daarbij op te merken rémunération = in beloning avancées = vooruit inconsciemment = onbewust leur comportement = hun gedrag dont = waarvan disposer = beschikken over il y a = het is retraité = gepensioneerd extraordinaire = buitengewoon entrendre = horen a l'occasion des = ter gelegenheid van lieu = plek oú = waar ou = of chef-d'oeuvre = meesterwerk promener = wandelen s'agir = het betreft le quotidien = het dagblad tendance = ontwikkeling affirmer = bevestigen (mondeling) outil = voorziening ascension = opstijgen/omhoog poursuit = volgens véhiculaire = voertaal conséquint = gevolg consciense = bewust propriétaire = eigendom moyens = middelen croître = groter worden réglo = touwtjes in handen a peine = nauwelijks l'usage = gebruikelijk dés = vanaf tireurs= schutters y = er vitres = ramen balles = kogels raté = mislukken accompagner = meewerken aan charge = belasten met du = van l'endroit ou = de plek waar jusqu' ici = tot nu toe sert = dient se rapporter = zich verhouden tot quels sont les frais? = Wat zijn de kosten? Qu'est-ce-que je peux pour vous? = Wat kun ik voor u doen? il y a deux semaines = het is twee weken geleden il faut = men moet passer = voorbijgaan, gebeuren ne rien = niets ne jamais = nooit ne personne = niemand ne pas = niet éteindre = controleren plus tard = verzetten s'accumuler = zich opstapelen immobilisme = onveranderlijk essouflé = buiten adem angoisse = angst aussi bien que = net zoals servir = dienen agir = handelen / doen
Ingezonden op 27-10-2017 - 480x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!