Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Alles im Griff, deel 1

1 Freizeit / Sich bewerben, die Bewerbung

Jaar 6 (tso)

faulenzen = luieren
schlafen = slapen
im Sessel liegen =in de zetel liggen
ausruhen = uitrusten
im Sessel einnicken = in de zetel indommelen
nichts tun = niets doen
ein Hobby haben = een hobby hebben
Sport treiben =sporten
Fußball = voetbal
Handball = handbal
Volleyball = volleybal
Basketball = basket
Tennis = tennis
Badminton spielen = badminton spelen
Federball spielen = badminton spelen
joggen = joggen
Leichtathletik machen = atletiek doen
radfahren = fietsen
Mitglied eines Sportvereins sein = lid worden van een sportclub
trainieren = trainen
das Training = de training
der Trainer / die Trainierin = de trainer
reiten = rijden
an einem Turnier teilnehmen = aan een toernooi deelnemen
das Turnier = het toernooi
skilaufen = skiën
schlittschuhlaufen = schaatsen
eislaufen = schaatsen
Mitglied einer Juggendgruppe sein = lid zijn van een jeugdgroep / jeugdbeweging
zur Juggendgruppe gehen = naar de jeugdbeweging gaan
Gruppenleiter(in) sein = groepsleider zijn
ein Instrument spielen = een instrument bespelen
das Klavier = de piano
die Querflöte = de dwaarsfluit
das Keyboard = het klavier
entspannung = ontspanning
ausgehen = uitgaan
in die kneipe gehen = naar de pub / café gaan
in die Taverne gehen = naar de herberg gaan
ins Megadancing gehen = naar de fuif gaan
Musik hören = muziek luisteren
fernsehen = tv kijken
ins Kino gehen = naar de bioscoop gaan
einen Videofilm mieten = een film huren
Tanzen = dansen
Aerobic-dancing machen = aerobic-dancing doen
die Computerspiele = de computerspelletjes
im Internet surfen = op het Internet surfen
sich weiterbilden = verder studeren
lesen = lezen
einen Roman = een roman
einen Krimi lesen = een thriller lezen
am computer arbeiten = op de computer werken
auf Reisen gehen = op reis gaan
im Inland = in het binnenland
im Ausland Ferien machen = op vakantie gaan in het buitenland
ans Meer fahren = naar de zee gaan
in die Ardennen = in de ardennen
in die Berge fahren = naar de bergen rijden
nach Spanien = naar Spanië
Italien = Italië
Belgien = België
in die Schweiz = in Zwitserland
in die Türkei fahren = naar Turkije rijden
etwas Geld verdienen = geld verdienen
in einem Geschäft = in een zaak
in einem Supermarkt = in een winkel, supermarkt
in einem Restaurant = in een restaurant
in einer Kneipe = in een café
in einer Boutique arbetien = in een boetiek, klerenwinkel werken
Babysitten = babysitten
an der Kasse in einem Laden gearbeitet = aan de kassa in een winkel gewerkt
eins = een
zwei = twee
drei = drie
vier = vier
fünf = vijf
sechs = zes
sieben = zeven
acht = acht
neun = negen
zehn = tien
elf = elf
zwölf = twaalf
driezehn = dertien
vierzehn = veertien
fünfzehn = vijftien
sechzehn = zestien
siebzehn = zeventien
achtzehn = achttien
neunzehn = negentien
zwanzig = twintig
die Anzeige = de advertentie
das Inserat = de advertentie
die Annonce = de advertentie
der Lebenslauf / das Curriculum vitae = het CV
der Name / der Vorname = de voornaam
der Nachname / der Familienname = de achternaam
der Familienstand = de gezinstoestand
ledig = ongehuwd
verheiratet = getrouwd
die Schule = de school
lernen = leren
Gymnasium = ASO
Realschule = TSO
Hauptschule = BSO
schulausbildung = schoolopleiding
die Klassenarbeiten = de overhoringen
Prüfungen = de examens
die Noten = de punten
das Zeugnis = de geteugenis(schrift)
der Abschluss = het afsluiten (in laatste SO jaar)
das Abitur = de eindexamens
lehren = onderwijzen
studieren an einer Uni- Hochschule = studeren aan het universiteit of aan de hogeschool
Examen = examens
das Diplom = het diploma
das Praktikum = de stage
der Job = de job, werk
die Berufstätigkeit = de beroepsbezigheid
die Erfahrung = de ervaring
bsondere Interessen = speciale interessen
fähigkeiten = vaardigheden
das Gehalt (der Angestellte) = de salaris (de bediende)
der Lohn (der Arbeiter) = de loon (de arbeider)
der Führerschein = het rijbewijs
Ausbildung gemacht im Ausland = in het buitenland verder gestudeerd
Computerausbildung = een computeropleiding
der Sekretär, die Sekretärin, das Sekretariat = de secretaris, de secretaresse, de sekretariaat
anrufe aannehmen, vermitteln = oproepen beantwoorden,doorschakelen
kontakte mit firmen, geschäftspartner, kollegen aus der ganzen Welt = contacten met bedrijven, zakenpartner, collega's van over de hele wereld
Briefe schreiben nach Diktat oder selbständig, die Korrespondenz beantworten = Schrijven van letters te dicteren of zelfstandig, de verzender beantwoorden
Rechnungen / Verträge (contracten) = Rekeningen / Overeenkomsten (contracten)
archieveren / sortieren / klamfizieren = archivieren / sorteren
Besucher / Geschäftspartner = Bezoeker / Zakenpartner
Kaffee kochen / machen = koffie zetten, doen
(Farb) Kopien machen = (gekleurde) kopies maken
Flexibele Mittagpause = flexiebele middagpauze
die gleitende Arbeitszeit = gleidende werkuren
eine Firma und ihre Arbeitlungen = een bedrijf en zijn afdelingen
die Verwaltung / das Management / die Geschäftsleitung = de administratie / het management
die Personalabteilung = de personeelsafdeling
die Produktion = de productie
die Einkaufsabteilung = de inkoopafdeling
die Verkaufsabteilung = de verkoopafdeling
EDV = IT
Buchhaltung = Accounting

Ingezonden op 12-11-2017 - 544x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

gemaakt door een student

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Vakken

Alles im Griff, deel 1

1 Freizeit / Sich bewerben, die Bewerbung