Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Conversation française, deel 5

7 Conversation 5, leçon 7

Jaar 5 (volksuniversiteit)

en couches = bij de bevalling
drôle = grappig
la nostalgie = de nostalgie
le hameau = het gehucht
le fleuve = de rivier; de stroom {mondt in de zee}
la rivière = de rivier {mondt uit in een andere rivier}
la piscine dècouverte = het buitenbad
la leçon de natation = de zwemles
évoquer = oproepen
le rétroviseur = de achteruitkijkspiegel
regarder dans le rétroviseur = in de achteruitkijkspiegel kijken; naar het verleden kijken
l’espérance de vie a augmenté = de levensverwachting is toegenomen {gemiddelde levensduur}
le parent pauvre = het stiefkind {figuurlijk}
le désespoir = de wanhoop
l’amiante = de asbest
terrifiant = angstwekkend
une appli = een app
être accrocher = verslaafd zijn
accrocher = ophangen; aanrijden {een schilderij of een jas}
s'accrocher = zich vastgrijppen aan
le petit électroménager = de elektrische huishoudapparatuur {mixer, blender, haardroger etc.}
la vaisselle = de afwas
le réfrigérateur, le frigidaire, le frigo = de koelkast {le frigo est langue familière}
le congélateur = de vrieskast
le conservateur = het vriesvak
le rayon des surgelés = de diepvriesafdeling
le fer à repasser = de strijkbout
rediffuser = opnieuw uitzenden {op radio/TV}
la rediffusion = de herhaling {van een TV/radioprogramma}
diffuser = uitzenden
la mosquée = de moskee
en vouloir à quelqu’un = iemand iets kwalijk nemen
Tu as dit à Jean de venir ce soir ? = Heb jij tegen Jean gezegd dat hij vanavond moet komen ?
Oui, je le lui ai dit = Ja, ik heb het hem gezegd
Non, je ne le lui ai dit pas = Nee, ik heb het hem niet gezegd
Vous avez fait vos devoirs ? = Hebben jullie je huiswerk gemaakt ?
Oui, nous les avons faits = Ja, wij hebben het gemaakt {"les" is lijdend voorwerp / complément d'objet direct en beïnvloedt het voltooid deelwoord}
Je l’ai vu se promener = Ik heb hem zien wandelen
Je lui en veux de ne pas vous avoir dit la vérité = Ik neem hem kwalijk, dat hij u de waarheid niet heeft gezegd
Vous lui en voulez de ne pas vous avoir dit la vérité = U neemt hem kwalijk, dat hij u de waarheid niet heeft gezegd.
je te le dis = ik zeg het je
je te l’ai dit = ik heb het je gezegd
ils me l’ont dit = zij hebben me het gezegd

Ingezonden op 21-11-2017 - 1312x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

corrigé par Fatima Beddar

Vakken

Conversation française, deel 5

7 Conversation 5, leçon 7