Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 1 DEG
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
, deel 1
1 DEG
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
evolutie komt door 2x = natuurlijke selectie, kunstmatige selectie lagen in de grond = strata een proces waarbij organismen met voordelige eigenschappen beter in staat zijn te overleven en voort te planten = natuurlijke selectie creëert natuurlijke selectie nieuwe eigenschappen? = nee soorten die op elkaar lijken = homologie organismen lijken veel op elkaar, maar zijn niet aan elkaar verwant = convergente evolutie alle continenten aan elkaar = Pangea groep organismen met verwantschap = clade 3 rijken = bacteriën, archaea, eukaryoten verandering in allelfrequentie in een populatie = micro-evolutie 3 redenen voor verandering in allelfrequenties = natuurlijke selectie, genetic drift, gene flow consistente voorkeuren van één sexe voor eigenschappen van de andere sexe = sexuele selectie één soort splitst in twee soorten = speciatie groep van populaties die vruchtbare nakomelingen kan produceren = soort de hybride heeft geen overlevingskans = postzygotische barrière individuen komen niet bij elkaar = prezygotische barrière speciatie gebeurt op twee plekken = allopatrisch speciatie gebeurt op één plek = sympatrisch grootschalige patroon van evolutie over soorten heen = macro-evolutie hoe kun je de relatieve leeftijd van fossielen bepalen? = strata hoe kun je de absolute leeftijd van fossielen bepalen? = isotoopmeting eukaryoten zijn ontstaan uit prokayoten = endosymbiose theorie het immuunsysteem kan alleen .... bacteriën herkennen = gram-positieve meeste eukaryoten zijn ééncellig of meercellig = ééncellig protisten zijn eukaryoot of prokaryoot = eukaryoot alle eukaryoten die geen planten, dieren of schimmels zijn = protist ongeveer hoeveel jaar geleden zijn de eukaryoten ontstaan? = 2 miljard alg = fotosynthetische protist protozoan = verterende protist 4 hoofdgroepen van de eukaryoten = excavata, SAR, archaeplastida, unikonta ongeveer hoeveel jaar geleden ontstonden de eerste meercellige organismen? = 1 miljard aan welke groep zijn de planten het meest verwant? = kranswieren ongeveer hoeveel jaar geleden is leven op het land ontstaan? = 600 miljoen landplanten zijn geëvolueerd uit ... = groene algen ongeveer hoeveel jaar geleden zijn de eerste zaadplanten ontstaan? = 360 miljoen bevruchte eicel/embryo met omhulsel = zaadje naaktzadigen = gymnospermen zaad in een vrucht = angiospermen ééncellige schimmel = gist waar zit het mycellum? = onder de grond schimmeldraden = hyphen endomyccorhiza zitten ... = in de cel ectomyccorhiza zitten ... = om de stengel heen 5 schimmelgroepen = chitriden, zygomitriden, glomeromycyten, ascomycyten, basidiomycyten groepen populaties die verbonden zijn door immigratie en emigratie = metapopulaties assemblage van verschillende populaties die voldoende dicht bij elkaar leven om met elkaar in interactie te zijn = levensgemeenschap 3 typen interactie = concurrentie, predatie, parasitisme strooisel = detritus biomasse wordt gebruikt voor 3x = uitscheiding, groei, verbranding waar komt fosfor vandaan? = uit rotsen alle processen die door een ecosysteem en zijn soorten de mens helpt = ecosysteemdiensten 3 soorten ecosysteemdiensten = productie, regulerend, cultureel soort die nergens anders leeft = endemische soort 4 eigenschappen van de animalia = eukaryoot, multicellulair, heterotroof, weefsels bouw en functie = morfologie ontwikkeling = ontogenie afstamming = fylogenie vorming van de hersenen = cefalisatie radiair symmetrisch = radiata tweezijdig symmetrisch = bilateralia 2 phyla van de radiata = cnidaria, ctenophora geen lichaamsholte = acoelomata lichaamsholte zonder endotheel = pseudocoelomata lichaamsholte met endotheel = coelomata secundaire lichaamsholte = coeloom de eerste opening is de mond = protostomia de eerste opening is de anus = deuterostomia sponzen = porifera neteldieren = cnidaria ribkwallen = ctenophora platwormen = platyhelminthes rondwormen = nematoda raderdiertjes = rotifera weekdieren = mollusca ringwormen = annelida geleedpotigen = arthropoda stekelhuidigen = echinodermata is weefsel van sponzen onomkeerbaar? = nee welk effect zorgt voor trek door de spons heen? = schoorsteen-effect 3 typen sponzen = ascanoid, syconoid, leuconoid cnidaria hebben een ... skelet = water; waterskelet cnidaria hebben een ... holte = gastrovasculaire hoe heten de netelcellen op de tentakels van de cnidaria? = cnidoblasten met behulp waarvan vangen ctenophora hun prooi? = colloblasten met behulp waarvan bewegen ctenophora? = kamplaatjes nematoda hebben een ... skelet = druk; drukskelet bewegen nematoda zich peristaltisch voort? = nee 4 verschillende manieren om voedsel op te nemen van de nematoda = zuigen, spietsen + zuigen, grijpen, vermalen bewegen annelida zich peristaltisch voort? = ja hoe ziet het lichaam van de annelida eruit? =gesegmenteerd waarvan is het exoskelet van de arthropoda gemaakt? = chitine hoe ziet het lichaam van de arthropoda eruit? = gesegmenteerd met een harde buitenkant 4 klassen van de arthropoda = chelicerata, myriapoda, crustacea, insecta hoeveel poten hebben chelicerata? = 8 hebben chelicerata scharen? zo ja, hoeveel? = ja, 2 noem 2 organismen die bij de myriapoda horen = miljoenpoot, duizendpoot is een miljoenpoot herbivoor, carnivoor of omnivoor? = herbivoor is een duizendpoot herbivoor, carnivoor of omnivoor? = carnivoor hoeveel poten hebben de crustacea? = 10 onderdeel van een stimulus dat bepaald gedrag veroorzaakt = sleutelprikkel stimulus die extra sterk is = supernormale stimulus periode waarin men het meeste kan leren = gevoelige periode reflexen en input van sensorische neuronen = ruggenmerg automatische functies en transport van informatie = hersenstam proces coördinatie en beweging = cerebellum homeostase en motivatie = diencephalon analitische en cognitieve functies, emoties, bewuste bewegingen = cerebrum primaire emoties, herkenning en gevoelens = lymbisch systeem leren en geheugen = hippocampus persoonlijkheid, planning, beslissingen = frontale lobe ontstaan van twee hemisferen in het brein = lateralisatie verbindt beide hersenhelften = corpus callosum geeft het biologische ritme aan = suprachiasmatische kern ... hormoon beïnvloedt gedrag = AVP buitenste cellaag = ectoderm binnenste cellaag = endoderm aangepaste gedragsverandering ten gevolge van ervaring = leren mentale functie en representatie = cognitie leren van verbanden tussen gebeurtenissen = associatie leren leren zonder trial en error = inzicht leren kopiëren van processen = imitatie fundamenteel verschil tussen de sexen = anisogamie man met meerdere vrouwen = polygyny vrouw met meerdere mannen = polyandry selectie tussen de sexen = intersexuele selectie selectie binnen dezelfde sexe = intrasexuele selectie
Ingezonden op 21-11-2017 - 904x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
29-11-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!