Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
FransIdioom4
› 0 H11-14
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
FransIdioom4
0 H11-14
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
La gestion = het management / het beleid le coût de la vie = de kosten van levensonderhoud importer = van belang zijn un créneau = een gat in de markt le pouvoir d'achat = de koopkracht un succès fou = een enorm succes les deux tiers = tweederde nuire à = schade berokkenen / schaden le commerçant = de middenstander changer = wisselen compétitif = concurrerend une pièce = een munt / een muntstuk les frais = de kosten marchander = afdingen subir des pertes = verliezen lijden une exploitation = een bedrijf / een onderneming évaluer = schatten favoriser = steunen / bevoordelen un objectif = een doelstelling un prêt = een lening la demande = de vraag le bénéfice = de winst le bilan = de balans la croissance = de groei négocier = onderhandelen en stock = in voorraad la signature = de handtekening mettre à jour = bijwerken / bijhouden valoir = waard zijn économiser = besparen / sparen faire face à = het hoofd bieden aan un impôt = een belasting un sou = een cent une commande = een bestelling déficitaire = verliesgevend la caisse d'épargne = de spaarbank le chiffre d'affaires = de omzet une pénurie = een tekort la propriété = het bezit / het eigendom prospère = welvarend les sciences exactes = de exacte wetenschappen aboutir à = leiden tot distinguer = onderscheiden le bienfiet = de weldaad une comparaison = een vergelijking une expérience = een proef le savoir-faire = de know-how fiable = betrouwbaar brancher = aansluiten l'exploration = het onderzoek décisif = beslissend douteux = twijfelachtig le progrès = de vooruitgang le droit = het recht fondre = smelten surmonter = overwinnen spatial = ruimte l'altitude = de hoogte contredire = tegenspreken confondre =door elkaar halen négligeable = te verwaarlozen la recherche = het onderzoek impressionner = indruk maken / indruk maken op l'évolution = de ontwikkeling la conviction = de overtuiging le progrès= de vooruitgang confondre = door elkaar halen impressionner = indruk maken op / indruk maken contradictoire = tegenstrijdig le cobaye = het proefkonijn / de proefpersoon artificiel = kunstmatig abuser de = misbruik maken van le charbon = de steenkool une puce = een chip une application = een toepassing démontrer = aantonen maîtrer = beheersen signaler = wijzen op l'exploit = de topprestatie / de heldendaad surdoué = hoogbegaafd le hasard = het toeval la santé publique = de volksgezondheid la guérison = de genezing paralysé = verlamd contracter = oplopen attraper = oplopen cracher = spuwen insalubre = ongezond succomber = bezwijken admettre = toegeven contagieux = besmettelijk la condition physique = de lichamelijke gesteldheid sain = gezond le poison = het vergif / het gif le bien-être = het behaaglijke gevoel / het welbehagen la maternité = het moederschap une crise cardiaque = een hartaanval une côte = een rib l'agonie = de doodstrijd le toxicomane = de drugsverslaafde une cure de désintoxication = een ontwenningskuur la respiration = de ademhaling le muscle = de spier un nutrionniste = een voedingsdeskundige la matière grasse = het vet / het vetgehalte l'apparence = de schijn / het uiterlijk un rhume = een verkoudheid le pharmacien = de apotheker la martalitié = het sterftecijfer se suicider = zelfmoord plegen faire effet = werken / effect hebben avaler = inslikken / slikken la poitrine = de borst une piqûre = een injectie se dégrader = achteruitgaan bénéfique = heilzaam jouir de = genieten van / genieten la peau = de huid une fracture du crâne = een schedelbasisfractuur soulager = verzachten / verlichten en vain = tevergeefs L'environnement = het leefmilieu / het milieu attribuer à = toeschrijven aan empirer = verslechteren la sécheresse = de droogte un écologister = een milieubeschermer le réchauffement = de opwarming la déforestation = de ontbossing le désastre = de ramp l'énergie solaire = de zonne-energie l'effect de serre = het broeikaseffect la barrage = de stuwdam un incendie = een brand la gravité = de ernst un canadair = een blusvliegtuig ravager = verwoesten polluant = vervuilend les déchets = het afval déclencher = ontketenen la floraison = de bloei l'épuration = het zuiveren / de zuivering un carburant = een brandstof fertile = vruchtbaar la brousse = de wildernis le promoteur = de projectontwikkelaar une avalanche = een lawine le littoral = de kustlijn la poussière = het stof cesser de = ophouden la matière première = de grondstof une erreur = een vergissing l'humanité = de mensheid la paysan = de boer la mauvaise odeur = de stank forestier = bos un berger = een herder les intempéries = het slechte weer la brume = de nevel la baleine = de walvis réduire = verminderen la postérité = het nageslacht
Ingezonden op 07-12-2017 - 584x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-01-2018
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!