Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
examword
› 0 pagina 9-15
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
examword
0 pagina 9-15
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
famine = hongersnood to fancy (fancy) = leuk vinden, vallen op fashionable (fashion) = modieus fatal = fataal, dodelijk fate = (nood)lot favour = gunst in favour of = ten gunste van, vóór feature = kenmerk, gelaatstrek fellow- = mede female = vrouwelijk fertile (fertility) = vruchtbaar fiction = roman(s), verzinsel fictional =denkbeeldig fierce = hevig, fel figure = figuur, getal fine = boete firm = firma, bedrijf, stevig to fit = passen flaw = fout, tekortkoming, smet to flourish = gedijen, bloeien force = dwang, kracht, geweld to force = dwingen fortune = fortuin, lot good fortune = geluk fortunate = fortuinlijk, gelukkig to found = oprichten, stichten, funderen to found (foundation) = oprichten, stichten, funderen to fuel (fuel) = van brandstof voorzien, voeden in future = voortaan in the future = in de toekomst to gain = verkrijgen, verwerven gain = winst, stijging gap = kloof, gat to gather (gathering) = verzamelen gear = uitrusting, versnelling gem = juweel(tje) general practitioner (GP) = huisarts generous (generosity) = edelmoedig, royaal gentle = vriendelijk, zacht genuine = echt, oprecht gesture = gebaar gigantic (giant) = reusachtig gimmick = truc, vondst to gossip (gossip) = roddelen to graduate = afstuderen, een opleiding voltooien grant = studiebeurs, subsidie to grant = (toe)geven to grasp = (be)grijpen grateful = dankbaar grave = ernstig, graf greedy (greed) = gulzig, hebberig gross = bruto to guess = raden guilt(y) = schuld(ig) to hail = begroeten to handle = omgaan met hapless = betreurenswaardig hardship = tegenspoed, ontbering to harm (harm) = schaden harmful = schadelijk harmless = onschuldig, onschadelijk headline = krantekop to heighten = verhogen heir = erfgenaam hence = vandaar hereditary (heredity) = erfelijk heritage = erfgoed hero = held, hoofdpersoon (in verhaal) heroine = heldin, hoofdpersoon (in verhaal) to hesitate (hesitation) = aarzeling to hijack (hijacking) = kapen honest(y) = eerlijk(heid) hooligan = vandaal hostage = gijzelaar hostile (hostility) = vijandig huge = enorm, geweldig (groot) human (humanity) = mens, menselijk, van de mens humble = nederig to humiliate (humiliation) = vernederen ignorance = onwetendheid to ignore = negeren, geen notitie nemen van illiterate (illiteracy) = analfabeet imminent = dreigend to impede (impediment) = belemmeren in to imply = suggereren, met zich meebrengen to impose = opleggen to impress (impression) = indruk maken to improve (improvement) = verbeteren incentive = stimulans incidentally = trouwens, af en toe to be inclined to (inclination) = de neiging hebben om to increase (increase) = (doen) toenemen, vergroten increasingly = in toenemende mate independent (independence) = onafhankelijk to indicate = aangeven, aanwijzen indifference = onverschilligheid indigenous = autochtoon indignant (indignation) = verontwaardigd to indulge in = zich te buiten gaan aan, toegeven aan inevitable = onvermijdelijk infidelity = ontrouw to inflict = opleggen to inherit (inheritance) = erven to inhibit (inhibition) = remmen, belemmeren injury = letsel innocent (innocence) = onschuldig innovative = vernieuwend to inquire (inquiry) = informeren to insist (insistence) = met klem beweren, erop staan, volhouden to intend (intention) = van plan zijn interest = belang, belangstelling, rente invariably = steevast, onveranderlijk to invent (invention) = bedenken, uitvinden to investigate (investigation) = onderzoeken to involve (in) (involvement) = met zich meebrengen, betrekken bij irrespective of = ongeacht issue = kwestie, probleem, uitgave, nummer (v. tijdschrift) to join = samenvoegen, zich voegen bij joint = gezamenlijk, gewricht, verbindingsstuk, stickie judge = rechter to judge (judgement) = oordelen to justify (justification) = rechtvaardigen juvenile = jeugd keen = enthousiast, scherp (v.gehoor, wind) labour = arbeid labourer = arbeider to lack (lack) = gebrek hebben aan, missen largely = grotendeels lasting = duurzaam, langdurig to launch = lanceren, op touw zetten lawful (law) = wettig, wettelijk lawn = grasveld, gazon lawsuit = rechtszaak legal = wettelijk, wettig legislation = wetgeving leisure = vrije tijd, recreatie level = niveau, mate to liberate (liberation) = bevrijding likely = waarschijnlijk to be likely to = waarschijnlijk limit = grens to limit = beperken litter = afval lunar = maan lunatic = gek to magnify = vergroten main = voornaamste mainly = voornamelijk, vooral to maintain (maintenance) = handhaven, onderhouden, beweren major = belangrijkst, meerderjarig, majoor majority = meerderheid, het overgrote deel male = mannelijk manual = met de hand, hand-, handleiding to manufacture (manufacturer) = fabriceren marital = huwelijks massacre = massamoord mature (maturity) = rijp, volwassen means = middel(en) meanwhile; in the meantime = ondertussen measure = maat, maatregel to measure = meten medieval = middeleeuws member(ship) = lid(maatschap) merely = alleen maar, enkel en alleen to merit (merit) = verdienen minor = minder (belangrijk), minderjarige minority = minderheid miserable (misery) = ellendig mishap = ongeluk to mock (mockery) = bespotten modest (modesty) = bescheiden to modify (modification) = wijzigen to monitor = toezicht houden op mood = stemming, humeur mortal (mortality) = sterfelijk motorist = automobilist to mutate (mutation) = veranderen multitude = menigte muscular (muscle) = gespierd mutual = wederzijds native = oorspronkelijke bewoner, autochtoon, inheems, geboorte to neglect (neglect, negligence) = verwaarlozen nerve = zenuw, moed notable = opmerkelijk notably = met name to note = nota nemen van, opmerken, opletten notice = mededeling to notice = opmerken notorious = berucht novel = roman, nieuw novelist = romanschrijver novelty = nieuwtje numerous = talrijk obedient = gehoorzaam to obey (obedience) = gehoorzamen to object to (objection) = bezwaar maken tegen objective = objectief, doel(stelling) obligatory = verplicht to oblige (obligation) = verplichten to obtain = verkrijgen obvious(ly) = duidelijk, voor de hand liggend occasion = gelegenheid occasionally = af en toe to occupy = bezetten, bezig houden to occur = gebeuren, voorvallen odd = oneven, eigenaardig, vreemd offence = overtreding, belediging to offend = kwaad doen, beledigen offender = overtreder offspring = nakomeling, kroost old-fashioned = ouderwets to omit (omission) = weglaten opportunity = kans, gelegenheid to oppress (oppression) = onderdrukken orphan = wees out-dated = ouderwets, achterhaald overall = over het geheel genomen to overlook = over het hoofd zien patience = geduld patient = geduldig, patiënt patronising = neerbuigend pavement, troittoir = stoep peak = top pedestrian = voetganger to perceive = waarnemen, bemerken perilous (peril) = gevaarlijk perpetual = voortdurend persistent = volhardend to persuade = overhalen, ervan overtuigen physician = arts pointless = zinloos poll = (opinie)peiling to pollute (pollution) = vervuilen to precede = voorgaan to predict (prediction) = voorspellen pregnant (pregnancy) = zwanger to be prejudiced (prejudice) = bevooroordeeld zijn to be preoccupied = volledig in beslag with = genomen door to prescribe = (een medicijn) voorschrijven prescription = recept voorschrift, preparaat present (adj.) = huidig, aanwezig at present = nu, tegenwoordig to preserve (preservation) = bewaren, houden presumably = vermoedelijk to prevent (from) = voorkomen, verhinderen previous = vorig, voor(af)gaand pride = trots to pride yourself on = prat gaan op to be in the process of = bezig zijn te to proclaim (proclamation) = verkondigen profound = diepgaand progress = vooruitgang prolonged = langdurig to promise (promise) = beloven property = eigenschap, eigendom proportionately (proportion) = verhoudingsgewijs to propose (proposal) = een voorstel/aanzoek doen (proposal) = aanzoek doen to prosecute = gerechtelijk vervolgen prosecutor = aanklager prospect = vooruitzicht to prosper = bloeien prosperity = welvaart prosperous = welvarend to protect (protection) = beschermen proud (of) = trots (op) to prove (proof) = bewijzen, blijken (te zijn) to provide = verschaffen, opleveren publisher = uitgever to purchase (purchase) = (aan)kopen purpose = doel pursuit of = jacht op qualified = bevoegd to qualify (for) = in aanmerking komen (voor) to raise = optillen, verhogen, grootbrengen random = willekeurig range = verscheidenheid, scala, reeks to range from . . . to = variëren van . . . tot rank = rang ransom = losgeld to rape (rape) = verkrachten rate = snelheid, cijfer, percentage, mate to ration (ration) = rantsoeneren, verdelen to reassure (reassurance) = geruststellen to recall = zich herinneren recipient = ontvanger redundant (redundancy) = overbodig regulation = regel(ing), voorschrift to reign (reign) = regeren, heersen to reinforce (reinforcement) = versterken to recognise (recognition) = (h)erkennen to recollect (recollection) = zich herinneren to recommend (recommendation) = aanbevelen to reconcile = verzoenen, verenigen to record (record) = opnemen, vastleggen, registreren to recover (recovery) = herstellen, terugkrijgen to refer (reference) = verwijzen to reflect (reflection) = weergeven, nadenken, weerspiegelen to refuse (refusal) = weigeren refuse = afval regard = achting, opzicht to regard = beschouwen with regard to = met betrekking tot regardless (of) = ongeacht to reject (rejection) = afwijzen, verwerpen to rejoice = zich verheugen to release (release) = vrijlaten reliable (reliability) = betrouwbaar relic = overblijfsel, relikwie to relieve (relief) = verlichten relieved (relief) = opgelucht reluctant (reluctance) = onwillig to rely on (reliance) = vertrouwen op to render (rendition) = maken renowned (renown) = vermaard, beroemd to remind (reminder) = herinneren aan remote = ver weg, afgelegen to remove (removal) = verwijderen to repeat (repetition) = herhalen repeatedly = herhaaldelijk to represent = vertegenwoordigen, weergeven to require (requirement) = vereisen to rescue (rescue) = redden to resemble (resemblance) = lijken op to resign = zijn ontslag nemen, aftreden to resist (resistance) = zich verzetten to resolve = oplossen resources = hulpbronnen, middelen, voorraden to respond (response) = reageren, antwoorden to restore (restoration) = restaureren to restrict (restriction) = beperken to retain = behouden to retire (retirement) = zich terugtrekken, met pensioen gaan to retreat (retreat) = zich terugtrekken to reveal (revelation) = onthullen, aan het licht brengen to reverse (reverse, reversal) = omdraaien review = recensie to revive (revival) = weer tot leven brengen to reward (reward) = belonen to ridicule = belachelijk maken rifle = geweer riot = rel, oproer risky = riskant, gevaarlijk rivalry = rivaliteit rock = rots rubbish = rommel, onzin rude = onbeleefd rule = regel rush hour = spitsuur ruthless = meedogenloos to sacrifice (sacrifice) = opofferen, offeren sane (sanity) = verstandig, geestelijke gezond
Ingezonden op 17-12-2017 - 482x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
05-01-2018
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!