Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Sociologie_glossarium
› 1 blz 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Sociologie_glossarium
1 blz 3
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Arbeidersstrijd = De strijd die werkende mensen voeren om greep op hun eigen arbeidssituatie te behouden of te krijgen binnen het perspectief van de kapitalistische productiewijze, waar winst de rationale is. Arbeidsdeling = De verscheidenheid van arbeidsverrichtingen die voortvloeien uit menselijke hoedanigheid in termen van specialisatie. De beroepsstructuur van een samenleving als de uitkristallisatie naar diverse beroepen is het resultaat. Arbeidsethos = Het geheel van waarden en normen met de betrekkening tot de betekenis die arbeid heeft in het leven van mensen en in de samenleving als geheeld Arbeidsmarkt = De denkbeeldige ruimte waar werknemers en werkgevers zich ten aanzien van elkaar als aanbieders van arbeidsplaatsen en aanbieders van arbeidskracht bevinden en de daarmee samenhangende regels en institutionele arrangementen, waardoor zowel de allocatie als de prijsvorming van arbeid tot stand komt. Arbeidsmarktregime = de institutionele arrangementen die het functioneren van een arbeidsmarkt bepalen. Arbeidsmarktsegmentatie = De theorie van de dubbele arbeidsmarkt stelt dat er twee arbeidsmarkten zijn; de primaire en de secundaire. Arbeidssituatie = Wordt getypeerd door de vier A's arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarde, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen Arbeidsverdeling = De coördinaten van arbeidskrachten en arbeidsmiddelen in een bureaucratisch model van arbeidsorganisatie. Arbeidsverhouding = De relaties tussen belangenorganisaties van werkgevers en werknemers, waarbij ook de overheid in meerdere of mindere mate intensief betrokken is. Armoede = Een netwerk van sociale uitsluiting dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Armoedegrens = Het bedrag dat nodig is om te voorzien in de basisbehoefte. EU-armoede grens ligt op 60% van het mediaaninkomen in een samenleving aangepast aan het huishoudtype
Ingezonden op 18-12-2017 - 626x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!