Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bestuursrecht
› 4 Hoorcollege 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bestuursrecht
4 Hoorcollege 4
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is de overeenkomst tussen staats- en bestuursrecht? = Samen als publiekrecht zetten ze zich in voor de realisatie van de democratische rechtsstaat. Waar stelt het democratieprincipe eisen aan? = Aan de inrichting van het openbaar bestuur, de procedure van besluitvorming en de inhoud van besluiten. Wat is actief kiesrecht? = Het recht om te mogen kiezen. Wat is passief kiesrecht? = Het recht om verkozen te worden. Wat is het recht om naar politieke machtsverwerving te streven? = Het recht om politiek actief te zijn en mee te doen. Welke politieke grondrechten hebben we? = Uitingsvrijheid en vrijheid van vereniging. Wat is de basiseis van de democratie? = Openheid. Wat is de legitimerende functie van democratie? = Rechtvaardiging en acceptatie van overheidsoptreden, omdat we er democratisch mee hebben ingestemd. Waarom hoef je geen belang te tonen wanneer je beroep wil doen op de wet openbaarheid van bestuur? = Omdat de openbaarheid zo essentieel is voor het functioneren van de democratie. Wat gebeurt er als de meerderheid kiest? = Die ontziet de minderheid. Respect voor rechten van minderheden. Waarom is er rede tot zorg bij de democratie? = Omdat slechts 3/4e van Nederland komt stemmen voor de landelijke verkiezingen. Bij decentraal niveau is het nog veel erger. Provinciale staten haalde 2 jaar geleden de 50% niet eens en op gemeentelijk niveau halen we net iets boven de 50%. De rest vind het wel goed, maar moppert achteraf vaak wel. Wat zo breekbaar is, is dat als de democratie implodeert als je de onderdelen eruit knaagt, dan zakt het democratisch bestel in elkaar. En als de democratie weg is, kun je je democratisch recht niet meer uitoefenen en krijg je het ook niet zomaar weer terug. Eigenlijk is de dag van de democratie geen feest, maar een trieste aangelegenheid, omdat Nederland wakker geschud moet worden iets te doen met de democratie. Welke vier elementen zitten er in de rechtsstaat? = Het legaliteitsbeginsel, de machtsverdeling, onafhankelijke rechtspraak en grondrechten. Wat is het legaliteitsbeginsel in de rechtsstaat? = Overheidsoptreden binnen de grenzen van het recht (negatief aspect) en berusten op wettelijke grondslag (positief aspect). Wat is de machtsverdeling in de rechtsstaat? = Wetgevende, besturende en rechtsprekende macht niet aan eenzelfde orgaan en controle ten opzichte van elkaar (checks ans balances). Wat is onafhankelijke rechtspraak in de rechtsstaat? = Burger moet toegang hebben tot onafhankelijke rechter die elk overheidsoptreden op rechtmatigheid kan toetsen. Wat zijn grondrechten in de rechtsstaat? = Fundamentele rechten en vrijheden vervat in hogere regeling dan formele wet. Wat betekent rechtsstaat? = De staat wordt geregeld door het recht. Uit welke vier elementen bestaat een rechtsstaat? = 1. De aanwezigheid van een legaliteitsbeginsel: wetmatigheid van bestuur. 2. Machtsverdeling: de machtenscheiding. Het originele idee van trias politica is niet volledig doorgevoerd in Nederland en daarom wordt het hier machtsverdeling genoemd. 3. Onafhankelijke rechtspraak. Dat is iets anders dan de scheiding van de machten. Onafhankelijkheid zegt iets over de rechtspraak zelf dat onafhankelijke rechters onafhankelijk recht kunnen spreken.4. Bescherming van grondrechten: hangt boven de positie van de rechtstaat, mag geen speelbal zijn van een van de delen van de trias politica. Wij hebben verdragen bij de grondwet. Welk probleem met de rechtsstaat hebben we? = Partijprogramma’s gaan er tegenin. Ze hebben plannen die niet goed zijn voor de rechtsstaat. Bijv. het verboden laten verklaren van motorclubs. Dat moet eigenlijk via de rechter, maar ze hebben het nu zo gedaan dat je achteraf naar de rechter kunt. Maar achteraf besta je niet meer en kun je het ook niet laten toetsen. Wie heeft de responsieve rechtsstaat ontwikkeld? = Michiel Scheltema. Waarvoor staat de responsieve rechtsstaat? = Scheltema zegt dat het niet lekker loopt, omdat je wel goede wetten kan maken en uitvoeren, maar dan ben je er niet. De rechtsstaat vloeit niet automatisch voort uit wetten, maar het gaat om hoe je met de rechtsstaat omgaat. De rechtsstaat draait niet om zichzelf, maar om de burger. Die kern moet je overbrengen. Je moet de burger overtuigen dat de rechtsstaat de burger is. Dat is het idee achter de idee van de responsieve rechtsstaat. Hoe ga je het doel van de overheid bereiken samen met de burger. Dat idee wordt omarmt in Nederland. Dit gebeurt in verschillende initiatieven. Prettig contact met de overheid. Waarin schuilt het prettig contact met de overheid? Een informele procedure naar de burger toe. Laat die burger voelen dat zijn zaak, laat die burger in die informele procedure voelen dat er naar zijn zaak gekeken wordt. Dat de wet om hem draait en dat je uitlegt waarom iemand situatie is zoals hij is, dat je de burger tegemoet komt. Datzelfde zie je terug in de nieuwe aanpak van de rechtspraak. Een rechter gaat vooraf met de partijen aan tafel om te ontdekken waar het over gaat omdat een groot deel van de gevallen eigenlijk ergens anders over gaat dan wat er eigenlijk geprocedeerd wordt. Dat naar boven krijgen scheelt veel tijd en geld. Dat is een heel verfrissende manier van denken. Het is interessant dat juist een jurist en systeemdenker als Scheltema met dit idee komt en mensen enthousiast krijgt. Maar of het echt een goed alternatief is, valt over te twijfelen omdat het is en blijft binnen de responsieve rechtstaat het individuele geval waar je iedere keer aan optreed terwijl de scheuren in het systeem toch wel systematisch zijn en niet op concreet niveau zitten. Maar niettemin kan het geen kwaad om de rechtsstaat naar de burger te brengen. Hoe beheerst wetmatigheid van bestuur het bestuur positief? = De wet faciliteert de bestuursrechtelijke bevoegdheid. Hoe beheerst wetmatigheid van bestuur het bestuur negatief? = De wet bepaalt de grenzen van de bevoegdheid. Wat is het legaliteitsbeginsel? = Het is belangrijk omdat het de belichaming is van de gedachte dat de overheid aan haar eigen regels is onderworpen en er niet boven staat. En die wetmatigheid van bestuur trekt grenzen en bepaalt welke bevoegdheid de overheid heeft en geeft de bevoegdheid. Legaliteit heeft een positieve en negatieve kant. Positief: je krijgt een instrument om te ordenen, bevoegdheid. Dat gebeurt bij wet en die wet bepaalt het speelveld wat je hebt om aan de gang te gaan met die bevoegdheid. En uiteindelijk is de achtergrond van het legaliteitsbeginsel een verbinding tussen rechtsstatelijkheid/openbaar bestuur en democratie. Want uiteindelijk leidt de wetmatigheid van het openbaar bestuur naar wetgeving die democratisch tot stand wordt gebracht. Omdat de schakeling zit in de wet die democratisch tot stand wordt gebracht. De wet beteugelt de macht. Dat is rechtsstatelijkheid. Hoe heet het legaliteitsbeginsel tegenwoordig ook vaak? = Legaliteitsvereiste. Wanneer mag de overheid de burger iets verbieden of gebieden? = Alleen als dat uitdrukkelijk in de wet staat. Waarom is de verandering van legaliteitsbeginsel naar legaliteitsvereiste geen lekkere ontwikkeling? = Het doet denken dat legaliteit iets is wat je als eis aan de overheid stelt, terwijl als legaliteitsbeginsel is legaliteit inherent aan ons overheidsbeeld. De overheid bestaat dankzij het legaliteitsbeginsel. Het is raar dat je het legaliteitsbeginsel als leidend element voor de democratische rechtsstaat als eis gaat positioneren aan de overheid. Is het legaliteitsbeginsel universeel? = Nee. Werkt het legaliteitsbeginsel altijd even hard door? = Nee, er is verschil in bijv. het krijgen van een boete of subsidie. Waarom heb je ook in het begunstigde bestuur een legaliteitsbeginsel? = Omdat het bestuur overzicht moet bieden. Waarop zijn subsidies van de overheid gebaseerd? = Op kaderwetten. Wetten waar eigenlijk niet echt iets in zit. Een hele dunne werking van het legaliteitsbeginsel, terwijl het bij een boete veel sterker is. Is er altijd legaliteit? = Nee, niet altijd. Waarvan moet sprake zijn bij een besluit? = Een publiekrechtelijke bevoegdheid. Casus mijnwerkers: In Limburg waren de Nederlandse mijnen (nu gesloten). Beroepsziekte was Silicose: stoflongen. En op een gegeven moment zei de regering dat ze iets moesten doen voor degene met die ziekte in de vorm van geld en uitkering. De mijnen hebben Nederland geholpen van energie te voorzien en er bovenop te komen. Dit noemden ze een ereschuld naar de mijnwerkers. Die ereschuld die moest ingelost worden. Uitkeringen aan oud-mijnwerkers die aan silicose leiden. Dat gaat de overheid niet zelf doen, want in Maastricht was er een stichting silicose oud-mijnwerkers en komt voor hun op. Die mensen kennen het werkveld en die mensen. Waarom laten we het uitkeren van subsidies niet aan hun over. De overheid gaf geld aan die stichting en die stichting verdeelde het geld aan oud-mijnwerkers die aan silicose leden. Het plaatje wordt wat meer bijzonder als blijkt dat de overheid bij dat geld een document vast hangt volgens welke criteria de stichting het geld moest verdelen. Dit verandert de zaak, want zo wordt de stichting een doorgeefluik van de overheid. De zaak komt bij de rechter. De vraag is of de stichting silicose een publieke bevoegdheid heeft. Als ik wil dat daar sprake is van een besluit, moet je daar een wettelijke bevoegdheid hebben, maar die was er niet. Er was geen wetgeving die voorzag in de publiekrechtelijke bevoegdheid van de stichting. Dat is lastig, want zonder besluit kun je niet oordelen over de zaak als bestuursrechter. Wat deed de rechter toen? = De rechter verzon een list. Ze hebben geld van overheid en document hoe te verdelen. Dat zien ze als publiekelijke taak en dat is voldoende grondslag om een besluit aan te nemen. De stichting had dus geen publiekelijke bevoegdheid, maar nam een publiekelijke taak als bevoegdheid. Er kwam kritiek, omdat je blijkbaar een bevoegdheid kunt krijgen door een publiekelijke taak. Wat gebeurt hier? Het legaliteitsbeginsel wordt afgeschoten. Dat is terechte kritiek, maar de rechter moest wat om rechtsbescherming te bieden. Die jurisprudentie heeft jarenlang gegolden: overheidsgeld, overheidsvoorwaarden betekent publieke taak en publieke taak betekent besluit. Totdat jaren geleden de afdeling schoon schip maakte. Waar gaat het hier over. Is er geen wettelijk voorschrift, is er geen bestuursorgaan. Een revival van het legaliteitsbeginsel. Maar bij uitzonderingsgevallen, bij begunstigende bestuur kun je een uitzondering maken als het gaat om overheidsgeld en overheidsvoorwaarden. Het is een revival van het legaliteitsbeginsel, maar tegelijkertijd geeft het aan dat er uitzonderingen kunnen zijn op het legaliteitsbeginsel. Hoe kan openbaar gezag worden toegekend? = In beginsel alleen bij wettelijk voorschrift. Als een daartoe strekkend wettelijk voorschrift ontbreekt, is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan. Welke drie manieren van bevoegdheid toekennen zijn er? = Attributie, Delegatie en Mandaat. Wat is attributie? = Manier van bevoegdheid toekennen. Wetgever legt bevoegdheid vast en kent deze aan bestuursorgaan toe. Gebeurt dus door de wetgever. Originaire bevoegdheidstoedeling, vindt plaats door wetgever in de wet (legaliteit). Afdeling 10.1.3 Awb. Wat is delegatie? = Manier van bevoegdheid toekennen. Als je een bevoegdheid geattribueerd hebt gekregen kun je die bevoegdheid overdragen aan een ander. Dan gaat de bevoegdheid en aanspreekbaarheid over. Dan spreek je van delegatie. En omdat delegatie betekent bevoegdheid en verantwoordelijkheid overgaan naar ander bestuursorgaan. Dan maak je inbreuk op het patroon zoals het bij attributie door legaliteit is ontstaan en omdat je op dat patroon van de legaliteit een verandering gaat aanbrengen, moet delegatie ook een wettelijke bepaaldheid hebben. Je kunt alleen een bevoegdheid overdragen als daarvoor een wettelijke basis bestaat en de wet dat toelaat. Overdracht van een bestaande bevoegdheid, door besluit van bevoegdheidsdrager (delegans), vereist een wettelijke grondslag (legaliteit), Afdeling 10.1.2 Awb. Wat is mandaat? = Manier van bevoegdheid toekennen. Het meest voorkomende patroon in de praktijk van het uitoefenen door een ander van een publiekrechtelijke bevoegdheid is mandaat: er gaat geen bevoegdheid over. De bevoegdheid blijft liggen waar hij ligt. Alleen er is iemand die als vertegenwoordiger van het bevoegde gezag optreed. Er verschuiven dus geen bevoegdheden en daar heb je ook geen wettelijke basis voor nodig. Publiekrechtelijke vertegenwoordiging (namens), vrij (geen legaliteit) maar wel beletsels in art. 10:3 Awb, Afdeling 10.1.1 Awb. Welke twee begrenzingen aan bevoegdheid geeft wetmatigheid van bestuur? = Positief: instrument, wet faciliteert de bestuursrechtelijke bevoegdheid. Negatief: Je moet de bevoegdheid gebruiken zoals hij is gegeven. De wet bepaalt de grenzen van de bevoegdheid. Wat is détournement de pouvoir? = Ernstig misbruik van de bevoegdheid gemaakt. De wet (legaliteit) bepaalt welke belangen je moet afwegen. Wat als je als bestuursorgaan andere belangen meeweegt en je in strijd handelt met de wet? = Dan handel je in strijd met het specialiteitsbeginsel. Wat is besturen? = Belangen afwegen. Wat is het specialiteitsbeginsel? = Een opdracht aan het bestuur om bij de uitoefening van een bestuursbevoegdheid de juiste belangen af te wegen. Bijv. Stel je moet een verkeersbesluit nemen, dan zegt de wet dat je zaken als verkeersveiligheid moet afwegen. Dat is het speelveld van jouw bevoegdheid. Die belangen moet je afwegen: verkeersveiligheid en winkelier die zegt als hier parkeerverbod komt, ben ik mijn klanten kwijt. Hoe gaan we dit afwegen. Wat je niet mag doen bij een verkeersbesluit is zeggen dat het natuurbelang in het gedrang komt, want dat maakt geen deel uit van het speelveld van je bevoegdheid en dat mag je niet meewegen. Doe je dat wel, is dat in strijd met de wet. Wat is de hiërarchie van het bestuursrechtelijke normenstelsel? = 1. Verdragen 2. Statuut van het Koninkrijk 3. Grondwet 4. Wetten in formele zin 5. Algemene Maatregelen van Bestuur 6. Ministeriële regelingen 7. Provinciale verordeningen (algemene regels provincie) 8. Gemeentelijke verordeningen (algemene regels gemeente) 9. Vergunningsvoorschriften. Wat is de horizontale gelede normenstelling? = In verschillende gelijkwaardige regelingen. Je moet kijken naar verschillende wetten. Wat is de verticale gelede normenstelling? = In hiërarchisch verschillende regelingen. Je moet kijken in regelingen van verschillend niveau.
Ingezonden op 20-12-2017 - 1809x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!