Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bestuursrecht
› 6 Hoorcollege 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bestuursrecht
6 Hoorcollege 6
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Waarom is een handeling in het bestuursrecht bijzonder? = Omdat het verlof of verbod eenzijdig is. Door wie is de machtenscheiding bedacht? = Door Charles Louis. Waardoor wordt de normering van de macht van de overheid gevormd? = Door het legaliteitsbeginsel. Wat is wetmatigheid van bestuur? = De wet geeft het bestuur de mogelijkheid en macht om te besturen. Tegelijkertijd geeft de wet grenzen aan. In welk artikel staat het specialiteitsbeginsel? = Art. 3:4 Awb. Wat is het specialiteitsbeginsel? = Je moet bij een besluit betrokken belangen meenemen en geen andere belangen. In welk artikel staat misbruik van bevoegdheid? = Art. 3:3 Awb en ABRS 5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1774. Wat is misbruik van je bevoegdheid? = Je gebruikt je bevoegdheid voor een doel waarvoor hij niet bedoelt is. Het hoeft niet zo te zijn dat je dat expres hebt gedaan. Je moet het zien in het kader van legaliteitsbeginselen. Je doet iets waarvoor je de bevoegdheid niet hebt en dat kan met de beste bedoelingen. In de praktijk wordt gezegd dat het in strijd is met de wet. Artikel 3:3 wordt niet genoemd, omdat dat zo zwaar is. Hoe gaat de werking van de eis van de wetmatigheid? = De wet bevat een bevoegdheidsgrondslag: je krijgt bevoegdheid maar je hebt ook grenzen. Welke situaties kan de wetgever allemaal voorzien? Dat is onbegonnen werk, wat je weet als wetgever niet hoe de samenleving op de bevoegdheid reageert. Je kunt niet alles bedenken van te voren. Daarom is het veel te algemeen en het is ook gevangen in woorden. Recht is taal. Omdat de woorden niet altijd duidelijk is, komt daarbij ook altijd beslisruimte en dat kun je als wetgever niet altijd voorkomen, want je kunt niet alles voorzien. Wat is bestaan van bevoegdheid bij discretionaire vrijheid? = Beoordelingsruimte of beoordelingsvrijheid. Wat is aanwending van bevoegdheid bij discretionaire vrijheid? = Beleidsvrijheid. Herkenbaar door het woord ‘kan’. Hoe toetst de rechter als er sprake is van rechtsuitleg? = Integraal. Bijv. Wanneer is iets gevaarlijk? Hoe toetst de rechter bij expliciete vrijheid? = Op marges: redelijkheidstoets. Alles binnen de marges is redelijk en daarbuiten niet. Art. 3:4 lid 2. Artikel 28 Wet wapens en munitie. 1 Verlof tot het voorhanden hebben van een wapen en munitie wordt, uitsluitend voor wapens en munitie behorend tot categorie III, verleend door de korpschef. 2 Een verlof wordt verleend indien: a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert; b. de aanvrager geen gevaar voor zichzelf, de openbare orde of veiligheid kan vormen; c. de aanvrager tenminste de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, behoudens afwijking voor leden van een schietvereniging. Is er discretionaire vrijheid? = Geen beleidsvrijheid, maar wel beoordelingsvrijheid, want redelijk belang is interpreteerbaar. De rechter toetst in dit geval marginaal, dus neemt beoordelingsvrijheid aan. De rechter is afstandelijk omdat hij/zij zich niet te veel met het besluit wil bemoeien. Er is dus discretionaire bevoegdheid. Wat voor model heeft Wim Duk gemaakt? = Een model waarbij je achteraf de toets van de rechter kan verklaren bij beoordelingsvrijheid. Het is niet watervast, maar kan de toets van de rechter inzichtelijk maken. Wat is normering macroperspectief? = (Constitutioneel)-Normering die direct rust op de bevoegdheid van het bestuur (inkadering door wetgever) - Rol van de rechter bij de bevoegdheidsaanwending (toetsing door rechter). Wat is normering microperspectief? = (Individuele rechtsbescherming) - Normering van het besluit als zodanig - normen in het geschreven recht gelede normstelling, normenhiërarchie. Wat is ongeschreven recht? = Ontwikkeld door de rechter en soms in de Awb vastgelegd. Wat gaat er voor geschreven of ongeschreven recht? = Geschreven recht gaat altijd voor ongeschreven recht. Wat is rechtszekerheid? = Je moet van geschreven normen op aan kunnen. Hoe kun je Abbb’s benoemen en indelen? = Van oudsher wordt er een verschil tussen materiële en formele beginselen gemaakt. Als het formeel is, kun je de inhoud houden en kijken naar de procedure. Bij materieel is er inhoudelijk iets mis met het besluit en moet je daar naar kijken. Wat staat er in artikel 8:41a Awb? = De bestuursrechter beslecht het hem voorgelegde verschil zoveel mogelijk definitief. Welke drieledige functie hebben Abbb’s? = - Gedragsnormen voor de overheid - Toetsingsnormen voor de rechter - Beroepsgronden voor de burger. Welke algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn er? = Moederbepaling: art. 3:2 Awb: formele zorgvuldigheidsbeginsel actieve onderzoeksplicht voor bestuursorganen, termijnen. Vergewisplicht van art. 3:9 Awb bij advisering afgeleid van art. 3:2 Awb (wettelijke verbijzondering). Hoorplichten in art. 4:7 en 4:8 Awb. Onvooringenomenheid art. 2:4 Awb (fair play). Belangrijke bepalingen: hoe kun je fatsoenlijk besturen als je geen weet hebt. Détournement de procedure (niet gecodificeerd). Kenbare motivering art. 3:47 Awb. Formele rechtszekerheid: ondubbelzinnig! Rechtsmiddelenclausule 3:45 Awb. Materiële zorgvuldigheid / evenredigheidsbeginsel art. 3:4 Awb: belangenafweging, evenredigheid, minste pijn. Draagkrachtige motivering art. 3:46 Awb. Gelijkheidsbeginsel (niet gecodificeerd). Vertrouwensbeginsel (niet gecodificeerd). Materiële rechtszekerheid. Waar staat de moederbepaling in de Awb? = art. 3:2 Awb: formele zorgvuldigheidsbeginsel actieve onderzoeksplicht voor bestuursorganen, termijnen. Waar staat vergewisplicht in de Awb? = Art. 3:9 Awb bij advisering afgeleid van art. 3:2 Awb (wettelijke verbijzondering). Waar staan de hoorplichten in de Awb? = art. 4:7 en art 4:8 Awb. Waar staat onvooringenomenheid in de Awb? = Art. 2:3 Awb (fair play). Staat détournement de procedure in de Awb? = Nee. Waar staat kenbare motivering in de Awb? = Art. 3:47 Awb. Waar staat rechtsmiddelenclausule in de Awb? = Art. 3:45 Awb. Waar staat materiële zorgvuldigheid/ evenredigheidsbeginsel in de Awb? = Art. 3:4 Awb: belangenafweging, evenredigheid, minste pijn. Waar staat draagkrachtige motivering in de Awb? = Art. 3:46 Awb. Staat het gelijkheidsbeginsel in de Awb? = Nee. Staat het vertrouwensbeginsel in de Awb? = Nee.
Ingezonden op 22-12-2017 - 1706x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!