Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans beginners/gevordenen 2014
› 1115
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans beginners/gevordenen 2014
hoofdstuk 1115
Jaar 1 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ofrecer = aanbieden certificado = aangetekend vestir (i) = aankleden distraerse = afleiding zoeken; zich ontspannen; ontspannen; zich vermaken antes de = alvorens freír = bakken agradecer = bedanken romper a (+ infinitief) = beginnen conocido = bekend conducir = besturen al caminar = bij het lopen de antemano = bij voorbaat azul = blauw quedar = blijven; afspreken judías = bonen ancho = breed traer = brengen; halen la butifarra = Catalaanse worst corregir (i) = corrigeren; verbeteren Esto no me suena = Dat komt me niet bekend voor la lenguado = de (zee)tong la película 3D = de 3D film el autor = de auteur la viga = de balk la planta baja = de benedenverdieping; de begane grond los productos biológicos = de biologische producten la blusa = de blouse las judías = de bonen el pecho = de borst las gafas = de bril el cedé = de cd el chorizo = de chorizo la corbata = de das la fecha = de datum la manta = de deken el poeta = de dichter la gota = de druppel la habitación individual = de eenpersoonskamer el siglo = de eeuw el sobre = de enveloppe el escaparate = de etalage la película = de film el refresco = de frisdrank el plato = de gang; de schotel; het bord la gamba = de garnaal la ocasión = de gelegenheid la costumbre = de gewoonte la frontera = de grens las verduras = de groenten el saludo = de groet; de aanhef (in een brief) el tamaño = de grootte el langostino = de grote garnaal el cielo = de hemel; de lucht el rincón = de hoek ¿A cuántos estamos? = De hoeveelste is het vandaag? la cuchara de madera = de houten lepel el coche híbrido = de hybride auto la distribución = de indeling; de verdeling la tinta = de inkt el calamar = de inktvis el abrigo = de jas el vestido = de jurk el bacalao = de kabeljauw (droog en zout) la merluza = de kabeljauw : de schelvis la habitación interior = de kamer aan de binnenzijde la habitación exterior = de kamer aan de straatkant la muela = de kies los garbanzos = de kikkererwten el pollo = de kip la ropa = de kleding la sección de ropa = de kledingafdeling el color = de kleur el grumo = de klont la rodilla = de knie el ajo = de knoflook la sopa de ajo = de knoflooksoep la sartén = de koekenpan; de braadpan el recipiente = de kom; de schaal la fiebre = de koorts el cuello = de kraag; de hals el grifo = de kraan el arte = de kunst la calidad = de kwaliteit la bota = de laars la cuchara = de lepel el tabaco rubio = de lichte tabak el estómago = de maag el número; la talla = de maat el fracaso = de mislukkeling la boca = de mond la manga = de mouw el mosaico = de mozaïek el reproductor mp3 = de mp3 speler la nariz = de neus el abrazo = de omhelzing la infección = de ontsteking los pantalones = de pantalon el paciente = de patiënt el botones = de piccolo el dolor = de pijn el televisor de pantalla plana = de plasma tv la falda = de rok el rosal = de rozenstruik el descanso = de rust la salsa = de saus el pintor = de schilder el sabor = de smaak los calcetines = de sokken la especialidad = de specialiteit la consola de videojuegos = de spelcomputer; de gameconsole los vaqueros = de spijkerbroek el toro = de stier el cocido = de stoofpot la zarzuela de mariscos = de stoofschotel van schaal- en schelpdieren el futuro = de toekomst el jersey = de trui la habitación doble = de tweepersoonskamer las rebajas = de uitverkoop la memoria USB = de USB stick el jarrón = de vaas el resfriado = de verkoudheid la sorpresa = de verrassing la calefacción = de verwarming la confusión = de verwarring el estanque = de vijver el dedo = de vinger; de teen la bandera = de vlag el líquido = de vloeistof preferir (ie) = de voorkeur geven aan el valor = de waarde la sala de espera = de wachtkamer el depertador = de wekker la nube = de wolk la frase = de zin los paneles solares = de zonnepanelen el tabaco negro = de zware tabak no obstante = desondanks cerrar (ie) = dichtdoen; sluiten servir (i) = dienen; bedienen a través de = door; dwars door pasar = doorlopen urgente = dringend; per expresse gotear = druppelen soportar = dulden alguno = een enkele desempeñar un papel = een rol spelen celebrar una exposición = een tentoonstelling houden liso = effen exigir = eisen grave = ernstig desmayarse = flauwvallen funcionar = functioneren levantarse = gaan staan; opstaan estimado; distinguido = geachte frito; fritura = gebakken ocurrir = gebeuren construido = gebouwd asado = gebraden; gegrild el cordero asado = gebraden lamsvlees usar = gebruiken amarillo = geel vestido de = gekleed in cocido = gekookt guisado = geroosterd apropiado = geschikt ordinariamente = gewoonlijk acogedor = gezellig hinchado = gezwollen; opgezet verter (ie) = gieten sonreír (i) = glimlachen sonriente = glimlachend echar = gooien dorado = goudgeel gris = grijs crecer = groeien verde = groen largo = groot tener = hebben ir muy bien con = heel goed staan bij ayudar = helpen repetir (i) = herhalen recuperar = herstellen las señas = het adres la despedida = het afscheid; de slotformule (in een brief) la escultura = het beeldhouwwerk la sangre = het bloed el techo = het dak; het plafond la criada = het dienstmeisje el impreso = het drukwerk el libro digital = het e-boek el hecho = het feit la compañía = het gezelschap la hierba = het gras el corazón = het hart la cabeza = het hoofd el capítulo = het hoofdstuk la madera = het hout el helado = het ijsje el peinado = het kapsel el cordero = het lam la harina = het meel la muestra = het monster el tablero = het naambord el ojo = het oog la camisa = het overhemd el traje = het pak; het kostuum el paquete de cigarrillos = het pakje sigaretten la receta = het recept huele mal = het ruikt vies el jugo; el zumo = het sap la almeja = het schelpdier la rodaja = het schijfje lo siento = het spijt me la estatua = het standbeeld el trozo = het stuk el trocito = het stukje el pastel = het taartje; het gebakje la pastilla = het tablet el mantel = het tafellaken el cerdo = het varken los entremeses = het voorgerecht recetar = het voorschrijven el agua caliente = het warme water oír = horen actual = huidig cada uno = iedereen no sé = ik weet het niet sentarse a la sombra = in de schaduw gaan zitten sentarse al sol = in de zon gaan zitten llamativo = in het oog vallend sacar entradas = kaartjes kopen ya está = klaar sonar (ue) = klinken batir = kloppen hervir (i) = koken venir = komen tener fiebre = koorts hebben corto = kort poder (ue) = kunnen reír (i) = lachen lento = langzaam cariñoso = liefdevol izquierda = links alojarse = logeren andar; caminar = lopen ¡No te preocupes! = Maak je geen zorgen se puede dividir = men kan verdelen hay que (+ hele werkwoord) = men moet carecer = missen después = na acostarse (ue) = naar bed gaan a gusto = naar smaak junto a = naast claro = natuurlijk; duidelijk detenidamente = nauwkeurig; nauwgezet nervioso = nerveus; zenuwachtig mencionar = noemen de acuerdo = ok; afgesproken sumergir = onderdompelen examinar = onderzoeken encontrar (ue) = ontmoeten; vinden despedir (i) = ontslaan a base de = op basis van poner al fuego = op het vuur zetten para que = opdat comerse = opeten tomar nota = opschrijven entregar = overhandigen doler (ue) = pijn doen procurar = proberen producir = produceren probar (ue) = proeven derecha = rechts tener en cuenta = rekening houden met dirigir = richten remover (ue) = roeren rojo = rood oler (ue) = ruiken tomar descanso = rust nemen tranquilo = rustig reñir (i) = ruzie maken; berispen junto; juntos = samen estar compuesto de = samengesteld zijn uit escaso = schaars parecer = schijnen; lijken pelar = schillen gritar = schreeuwen dormir (ue) = slapen pronto = snel cortar = snijden a veces = soms deportivo = sportief contemporáneo = tegenwoordig volver (ue) = terugkeren sacar = tevoorschijn halen añadir = toevoegen hasta = tot ampliar = uitbreiden exponer = uiteenzetten; tentoonstellen excepto = uitgezonderd elegir (i) = uitkiezen invitar = uitnodigen descansar = uitrusten agotado = uitverkocht; uitgeput a partir de = vanaf lacón con grelos = varkensham gestoofd met erwten ¡Que te diviertas! = Veel plezier! estar alojado en = verblijven in; logeren in merecer = verdienen trasladar = verhuizen obtener = verkrijgen traducir = vertalen asgurar = verzekeren suficiente = voldoende antes = voor (bijwoord van tijd) moldear = vormen; gieten doblar = vouwen pedir (i) = vragen esperar = wachten despertarse (ie) = wakker worden pasear = wandelen calentar (ie) = warm maken saber = weten querer (ie) = willen blanco = wit ponerse = worden suave = zacht decir = zeggen vestirse; vestirse (i) = zich aankleden encontrarse en (ue) = zich bevinden in preocuparse por = zich bezorgd maken ducharse = zich douchen darse prisa = zich haasten afeitarse = zich scheren alegrarse de = zich verheugen op divertirse (ie) = zich vermaken sentirse (ie) = zich voelen lavarse = zich wassen ver = zien apetecer = zin hebben de manera que = zodat agrio = zuur negro = zwart
Ingezonden op 28-12-2017 - 764x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!