Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grote teksten geschiedenis van de filosofie
› 3 College 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grote teksten geschiedenis van de filosofie
3 College 3
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Waar gaat de eerste meditatie van Descartes over? = Over zijn twijfelexperiment. Over dingen die in twijfel kunnen worden getrokken. Waar gaat de tweede meditatie van Descartes over? = Over zijn ik als denkend ding. Over de natuur van de menselijke geest; dat deze beter te kennen is dan het lichaam. Waar gaat de derde meditatie van Descartes over? = Over de vraag waar onze ideeën vandaan komen. Over God dat hij bestaat. In de derde meditatie zegt Descartes dat hij één vast punt heeft dat hij kan gebruiken om verder te bouwen. Wat is dat punt? = Aan de ene kant had hij een eerste zekerheid nodig en aan de andere kant was hij ook op zoek naar de maatstaf van zekerheid: weten hoe het voelt om iets zeker te hebben, dus criterium van waarheid (en 1e zekerheid). Dat criterium van waarheid is het Cogito. Wat levert het cogito volgens Descartes? = 1. Een eerste zekerheid. 2. Criterium van waarheid: helder en welonderscheiden begrip moet waar zijn. Het is een inzicht iets wat je weet. Waarom gaat Descartes het criterium van waarheid op toepassen? = Op de buitenwereld. Vroeger nam hij de buitenwereld voor waar aan. Hij wist wel zeker dat hij de dingen waarnam met zijn geest. Hij koppelt zijn idee los van de subjectieve ervaring. Wat is de resemblance thesis bij Descartes? = Het hebben van ideeën is zeker. Het zijn zijn ideeën en niemand kan die afnemen. Maar hij kwam te snel tot de conclusie dat die ideeën iets te maken hebben met de werkelijkheid. Wat hij nog niet kan weten is of de oorzaak van die ideeën de buitenwereld zijn. En mocht er een buitenwereld zijn die de ideeën veroorzaken dan nog is het de vraag of mijn ideeën lijken op de buitenwereld. Wat is de functie van de vragen die Descartes stelt in de derde meditatie? = Zolang hij nog niet weet of er een God is en of die God hem bedriegt, kan hij van niets zeker zijn. Hij lijkt ook de vraag te stellen: ‘Als ik weet dat God mij bedriegt, hoe kan ik dan weten dat ik besta?’ Daarmee antwoord hij met dat die bewuste ervaring door niemand kan worden afgenomen. Descartes zegt dat spontaan een intuïtie is wat zichzelf bevestigd, waar geen twijfel over is. Je hebt geen redenering nodig voor een intuïtie, het is spontaan. Wat was de kritiek hierop? = Op het woord spontaan. Genealogie van de ideeën. Welke ideeën onderscheidt Descartes? = 1. Ideeën: zijn de beelden van dingen, verwijst naar iets materieels waarvan ik nog niet weet dat ze bestaan. 2. Wilsuitingen. 3. Oordelen. Bij welke ideeën kun je volgens Descartes fouten maken? = Het enige waar je fouten in kan maken zijn oordelen. Want wilsuitingen zijn altijd waar en de beelden die je in je hoofd hebt, zijn ook waar. Alleen de oordelen kunnen onwaar zijn. Je kunt je dus tegen de kwade demon beschermen door de oordelen op te schorten. Hoe kun je je volgens Descartes tegen de kwade demon beschermen? = Door het oordeel op te schorten. Waar komen ideeën volgens Descartes vandaan? = 1. Aangeboren ideeën denken. 2. Zelfverzonnen voorstellen. 3. Buitenwereld/verworven zintuigen. Het voorbeeld van was introduceert Descartes in de 2e meditatie, maar dat past hier ook. Ik neem was waar. Ik kan me voorstellen welke vormen het kan krijgen, heel veel vormen geven, maar met denken begrijp je alle vormen. Je kunt je niet een duizendhoek verbeelden wel begrijpen. Voorstellen is fantasie welke vorm de was zou kunnen krijgen. Denken is begrijpen welke vorm het had, heeft, krijgt en alle tussenstappen. 2e criteria: welke ideeën kan je zelf veranderen. Welke ideeën zijn afhankelijk van zijn wil? Welke kan hij controleren en welke niet? = Zintuiglijke indrukken kan hij niet controleren die komen in hem op. De verworven ideeën krijgt hij gewoon. Je kan het ook niet veranderen. Zelf gemaakte fantasieën kan je veranderen en zelf weten of je er aan denkt. Aangeboren ideeën als wiskunde kun je zelf besluiten of je erover buigt, maar je kunt ze niet veranderen. Ze zijn door iemand in je hoofd geplaatst, maar je beslist zelf of je er aan denkt. Descartes betwijfelt de resemblance thesis. Wat weet hij dan niet zeker? = Of dingen op de waarheid lijken. Als de wereld een illusie zou zijn, zouden ze niet onafhankelijk van mijn wil in mij opkomen. Het feit dat ze onafhankelijk van mijn wil zijn, suggereert dat er een externe bron is. Het is natuurlijk om te geloven dat de bron van externe dingen van externe dingen komt, want de ideeën komen onafhankelijk van mijn wil op. Wat is volgens Descartes het verschil tussen wat hij van nature heeft geleerd en de natuurlijke licht van de rede? = Natuurlijke licht van de rede: Kelder en welonderscheiden inzicht. Nature geleerd: Wat je geneigd bent om te denken. Je moet alleen aannemen waar je een helder en welonderscheiden inzicht van hebt. Descartes weet nog niet dat de buitenwereld bestaat en voor het zover komt heeft hij een Godsbewijs nodig. Welke dingen over ideeën vindt Descartes twijfelachtig? = 1. Ideeën van materiële dingen worden door materiële dingen veroorzaakt. 2. Ideeën lijken op dingen: Resemblance Thesis. Droomargument: dromen komen ook in mij op, maar hebben geen externe bron, dus dit bevestigt de twijfel. Wat is formele realiteit volgens Descartes? = Iets wat iets bezit wegens zijn eigen bestaan. Inhoud van dingen. Wat is objectieve realiteit volgens Descartes? = Inhoud van het idee. Lijken ideeën op dingen volgens Descartes? = Hij geeft een voorbeeld van de zon. Als mijn idee van de zon op de zon lijkt, zou de zon klein moeten zijn, maar ik weet dat de zon groot is. Dat weet hij niet op basis van een helder en welonderscheiden inzicht, maar op basis van een impuls. Wat is de inhoud van Descartes idee van God? = Dat God almachtig, oneindig en alwetend is. Zijn idee van God heeft dus veel meer inhoud dan al zijn andere ideeën. Dit idee heeft te veel objectieve realiteit. Waarom kan Descartes het idee van God niet zelf hebben veroorzaakt? = Omdat het idee van God te veel inhoud heeft: te veel objectieve realiteit. Dit lijkt erg op scholastiek uit die tijd. God is oneindig en zelf is hij eindig en daarom kan hij niet de oorzaak zijn van iets wat oneindig is. Alle ideeën hebben een bron of oorzaak. Hoe zit volgens Descartes de verhouding tussen de realiteit bij oorzaak en gevolg? = Oorzaak en gevolg bezitten even veel realiteit. Wat bepaalt hoeveel inhoud een idee heeft volgens Descartes? = De bron van het idee. Kan een beeld meer inhoud hebben dan degene van wie het beeld is? = Nee. Iets wat groter is kan niet uit iets wat kleiner is voortbestaan. Hoe gaat Descartes kijken of hij niet alleen in de wereld is? = Hij gaat kijken welke ideeën in zijn geest zijn. Er komt een lijst en als er iets is waarvan hij zelf niet de oorzaak is, dan is er dus iemand of iets anders op de wereld. Heb je zelf genoeg realiteit om de oorzaak te zijn van het idee van andere levende wezens volgens Descartes? = Ja, want je bent zelf een levend wezen. Welke ideeën lijken volgens Descartes reëler? = Primaire eigenschappen. Hoe kan Descartes de oorzaak zijn van ideeën van lichamelijke dingen als hij zelf een denkend ding is? = Hij heeft een helder en welonderscheiden manier van primaire kwaliteiten. Hij kan zelf het idee zijn van andere mensen en lichamelijke dingen, want die hebben niet zoveel realiteit. Ze hebben zo weinig realiteit dat ik ze zelf heb bedacht. Wat kun je volgens Descartes vanuit substantie denken? = Uitgebreidheid. Waarin zijn materiële dingen te onderscheiden? = In secundaire en primaire kwaliteiten. Secundaire kwaliteiten zijn zo onhelder dat ik zelf de oorzaak ben. Voor primaire eigenschappen geldt dat je als substantie genoeg formele realiteit hebt om andere substanties te denken. Dus ben je de oorzaak van andere lichamen. Hierop is hij veel aangevallen. Kleur, smaak etc. zijn zo onduidelijk dat hij geen rede heeft er een secundaire oorzaak bij te zoeken. Hij kan dus primaire en secundaire eigenschappen van dingen lichamen bedenken. Als denkende substantie kun je andere substanties bedenken met attributen die je zelf niet hebt. Wat is het rationalisme van Descartes? = Ik heb een idee van oneindig, alwetend wezen dat niet uit mezelf kan komen. Met welke tegenwerping komt Descartes over dat hij niet de veroorzaker van God zou kunnen zijn? = God is een substantie. Waarom kan mijn substantie niet de oorzaak zijn van zijn substantie. Is denken volmaakter dan uitgebreidheid en hoe zit het met de attributen van God volgens Descartes? = Denken is niet volmaakter dan uitgebreidheid. Het zijn gelijke attributen. Maar de substantie van God heeft geen gelijke, maar hogere attributen. Hij concludeert dat God een aangeboren idee is. Daarna probeert hij te onderbouwen dat God de oorzaak is van het idee dat God en dat God ook de oorzaak is van zijn bestaan. Waarom is het idee van God een aangeboren idee volgens Descartes? = Omdat hij niet zelf de oorzaak kan zijn. God heeft Descartes geschapen en heeft gesigneerd door een aangeboren idee van hemzelf in Descartes te plaatsen. Hij bestaat als denkend ding onafhankelijk van God, maar in zichzelf vind hij een idee waarvan hij zelf niet de veroorzaker is. God is de veroorzaker en hij heeft mij dat idee gegeven, omdat hij doet wat een schilder doet: signeren. Ontologisch gezien is bestaan van Descartes afhankelijk van God. Maar zijn bewijs van zichzelf komt eerder dan het bewijs van het bestaan van God en die bewijzen zijn niet onafhankelijke van elkaar en dat hij zelfbewust is, is ook niet afhankelijk van God.
Ingezonden op 08-01-2018 - 1116x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!