Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grote teksten geschiedenis van de filosofie
› 5 College 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grote teksten geschiedenis van de filosofie
5 College 5
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Waar gaat de eerste meditatie van Descartes over? = Over zijn twijfelexperiment. Over dingen die in twijfel kunnen worden getrokken. Waar gaat de tweede meditatie van Descartes over? = Over zijn ik als denkend ding. Over de natuur van de menselijke geest; dat deze beter te kennen is dan het lichaam. Waar gaat de derde meditatie van Descartes over? = Over de vraag waar onze ideeën vandaan komen. Over God dat hij bestaat. Waar gaat de vierde meditatie van Descartes over? = Over het ware en het onware. Waarom wil Descartes het ware en het onware scheiden? = In de 3e meditatie heeft hij bewezen dat God bestaat. Hier geeft hij antwoord op de vraag waarom God ons soms bedriegt. Het enige wat je kan doen is niet instemmen met wat je denkt te weten: het oordeel opschorten. Alleen oordelen kunnen onwaar zijn, want die zeggen iets over je relatie tussen wat je ziet en de werkelijkheid, maar het is aan ons om te kiezen of we met een oordeel instemmen of niet. Wat heeft Descartes voor de vierde meditatie allemaal bereikt? = Hij bestaat als denkend ding en hij heeft zijn uitgebreidheid niet bewezen. Tot nu toe kan Descartes niet zeker zijn dat hij een lichaam heeft. Hij heeft wel al het onderscheid tussen denken en materie gemaakt. Hij zegt hier dat een denkend ding niet uitgebreid is. Waarom bedriegt God je niet? = Hij kan het wel, want hij is almachtig. Maar dat doet hij niet, want hij is goed. Oordelen kunnen onwaar zijn, maar ik heb mijn oordelen van God gekregen. Wat concludeert Descartes hieruit. = Dat er dus een manier moet zijn om te voorkomen dat ik me vergis. God moet me die middelen hebben gegeven. Nadat Descartes zegt dat God me middelen moet hebben gegeven om te voorkomen dat ik me vergis, komt hij met iets heel anders. Hij komt met het scholastische, of Platoonse idee van het kwaad. Wat is dat? = Dat het kwaad niets of het niet-zijnde is. Je vergist je omdat er tussen het hoogste wezen en het niet-zijnde veel gradaties zijn. Dingen kunnen in Platoonse traditie in meerdere of mindere mate deelnemen aan het goede. Welke drie mogelijke verklaringen van vergissingen heeft Descartes? = 1. Het kwaad is het niet-zijnde (scholastisch of platsoons idee). Je vergist je omdat er tussen het hoogste wezen en het niet-zijnde veel gradaties zijn. Dingen kunnen in Platoonse traditie in meerdere of mindere mate deelnemen aan het goede. Deze mogelijkheid gaat tegen de goedheid van God in. Als God almachtig is, had hij Descartes zo kunnen scheppen dat hij zich niet vergist. 2. Gods redenen zijn ondoorgrondbaar. Hij bekritiseert doeloorzaak: je weet niet wat Gods doeleinden zijn. 3. Lijkt op Leibniz: Perfectie van natuur ligt aan het geheel. Best mogelijke wereld. We zijn niet perfect. Daarom kunnen we ons vergissen. Welke twee faculteiten zijn er volgens Descartes bij het vormen van een oordeel? = Kernvermogen en de wil. Rol van kernvermogen is het hebben van een idee als je ermee instemt en zegt dat het idee er ook daadwerkelijk is, heb je te maken met de wil. Alleen in oordelen kunnen fouten ontstaan en dat was samenwerking tussen kernvermogens en de wil. Het verstand levert alle dingen voor een oordeel op, maar het is de wil die instemt met het oordeel of juist niet en dan een conclusie maakt juist of niet. De wil hoort bij het denkend ding net als ervaren. Verstand is begrijpen. Relatie verstand en wil. Oordelen ontstaan als verstand en wil met elkaar samenwerken. Waarom is het verstand volgens Descartes zo beperkt? = God heeft mij geschapen, natuurlijk heeft meerdere gradaties en hij kan mij niet nog meer geven, maar hij heeft me wel een onbegrensde wil gegeven. Dus als je verstand zo begrenst is dat je te weinig hebt om te oordelen is de wil zo onbegrensd dat hij kan zeggen zo is het en tot een conclusie kan komen. Omdat de wil zo onbegrensd is, zijn we geneigd te snelle conclusies te trekken, want de wil gaat verder dan het intellect. De wil is gelijk aan dat van God, maar het verstand niet. Wat is wil volgens Descartes? = Het vermogen om datgene wat door het verstand wordt aangeboden te bevestigen of te ontkennen zonder dat we door enige kracht van buitenaf worden gestuurd. Wat is volgens Descartes het dilemma van vrijheid? = Een ezel die voor 2 precies gelijke hooibergen staat en niet kan kiezen waardoor hij verhongert. Wat is volgens Descartes consistent intellectualist? = Vrije wil wordt aangestuurd door intellect. De wil kan geen keuze maken, dus sterft in dit geval. Wordt je uiteindelijk onverschillig? De wil reikt verder dan het intellect en kan voor 1 van de 2 kiezen. Leibniz gebruikt dat argument van consistent intellectualist dat er geen relatieve ruimte is, omdat plek A en B even goed zijn voor de zon volgens God. Volgens Descartes zijn er twee situaties: 1 waarin wij meer argumenten hebben voor B. Je zou kunnen zeggen dat je hier minder vrij bent, omdat je intellect stuurt naar B. Descartes zegt dat met hoe meer argumenten je iets verkiest des te vrijer de keuze is. Als je door onverschilligheid een kant wordt opgestuurd, is et minder vrij vanwege gebrek aan kennis. Als je niet weet of A of B het geval is en je concludeert A, dan ben je je vrijheid niet genoeg aan het benutten. Een vraag aan Descartes of het mogelijk is om voor A te kiezen als je meer argumenten hebt voor B. Waar komen vergissingen vandaan volgens Descartes? = Fouten zijn volgens Descartes alleen mogelijk in onverschilligheid, want dan wijk je makkelijk af van het ware goede. Waarom ben je vrij volgens Descartes? = Omdat je in staat bent om spontaan in te stemmen met een oordeel zonder daar enige kracht van buiten wordt bestuurd. Descartes denkt dat ook al is er een kwade geest dat niemand hem kan afnemen dat hij als denkend ding bestaat. Nu weet hij op een spontane wijze dat hij bestaat en dat er ook een lichaam aan hem voordoet. Een denkend ding en een lichaam zijn wel twee verschillende dingen. Hij heeft op dit moment niet meer argumenten voor het idee dat hij een lichaam heeft dan voor het idee dat zijn lichaam een illusie is. Waarom mag je als A net iets zwaarder weegt dan B A nog niet concluderen volgens Descartes? = Omdat het verschil tussen A en B groot moet zijn om iets te mogen concluderen zonder onverschillig te zijn. Wat moet je volgens Descartes doen om je te beschermen tegen vergissen? = Oordeel opschorten tot je genoeg argumenten hebt. Als je genoeg argumenten hebt, ben je spontaan (dus van binnen) geneigd om de juiste conclusie te vinden. Dus alles waar je over twijfelt, heb je nog niet genoeg argumenten voor, want als je genoeg argumenten hebt, weet je het spontaan. Waarom is het Godsbewijs voor Descartes heel belangrijk? = Omdat hij zonder Godsbewijs geen waarheidscriterium heeft en dan valt dit allemaal in elkaar. Waarom zou de kwade geest niet het idee van een God in Descartes hoofd hebben geplaatst en wat is daar tegenin te brengen? = De kwade geest heeft niet genoeg realiteit om het idee van God in je hoofd te plaatsen, maar de vraag is of de kwade geest dan niet ook het idee van formele realiteit in Descartes hoofd heeft geplaatst. Waarom heeft God Descartes geen krachtiger verstand gegeven? = Je moet blij zijn met wat je hebt en een eindig verstand begrijpt niet alles en een geschapen verstand is eindig. Spinoza ziet hier een probleem met Descartes. Het is een aanname dat dat wat geschapen is een beperking is tot de schepper. Het is geschapen, er was dus een tijd dat het niet bestond en dat wat in tijd beperkt is, moet ook in ruimte beperkt zijn volgens mensen uit die tijd. Alleen God kan oneindig zijn en het universum is volgens Descartes onbegrensd, omdat we de limieten niet kennen. De wil is onbegrensd en ondeelbaar. Waarover gaat perfectie volgens Descartes? = Over het geheel. Niet alle onderdelen van de samenleving hoeven perfect te zijn. {Daarom is het niet gek dat God hem heeft geschapen dat hij zich kan vergissen, maar ik kan me vergissen als ik mijn wil niet goed gebruik. Oordeel opschorten. Alleen in het geval van heldere en welonderscheiden begrippen kan ik het weten. Deze begrippen komen van God en zijn aangeboren. Het gaat vooral om wiskunde en logica.}
Ingezonden op 08-01-2018 - 1036x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!