Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn
› 10 H 9+10 alle woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn
, deel 1
10 H 9+10 alle woordjes
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
9a: exclamo (exclamare)= uitroepen, uitschreeuwen alter, altera, alterum= de één, de ander (van twee) consul, consulis= consul (hoogste ambtenaar in Rome) unus, una, unum= één corpus, corporis= lichaam fugio,fugi (fugěre)= vluchten spes, acc spem = hoop, verwachting ubique= overal salus, salutis (vrl)= redding, behoud, gezondheid impetus= aanval murus= muur defendo, defendi (defenděre)= verdedigen beschermen pons, pontis (mnl) =brug custodio (custodire)= bewaken, passen op erant= zij waren arma, armorum (onz.mv.)= wapens Fortuna= lot/ geluk/ ongeluk dies, acc diem (mnl/vrl)= dag nox, noctis (vrl)= nacht sto, steti (stare)=staan mons, montis (mnl)= berg fuit= hij is geweest, hij was (perf van esse) fuerunt= zij zijn geweest, zij waren (perf van esse) coepi (perf) = beginnen 9b singuli (mv)= één voor één statua= standbeeld comprehendo, comprehendi (comprehenděre)= vastpakken -que= -en (staat altijd direct achter het woord) consisto, constiti (consistěre)= gaan staan, blijven timor, timoris (mnl)= angst relinquo, relinqui (relinquěre)= verlaten, achterlaten erit= hij zal zijn cupidus, cupida, cupidum +gen = begerig naar acer, acris= scherp, fel, hevig adiuvo, adiuvi (adiuvare)= helpen necesse est= het is noodzakelijk libertas, libertatis (vrl)= vrijheid simul= tegelijkertijd eorum (gen mnl/onz)= van hen, hun, ervan plenus, plena, plenum +gen = vol van virtus, virtutis (vrl)= deugd, goede eigenschap / moed interea= ondertussen amatus, armata, armatum= gewapend possum, potui (posse)= kunnen obisdeo, obsedi (obsidēre)= bezetten, belegeren civis, civis= burger ignarus, ignara, ignarum +gen = onkundig van, onwetend, onbekend met les 10a: castra, castrorum (onz mv) = legerkamp in castris= in het legerkamp do, dedi (dare)= geven adsum, adfui (adesse)= aanwezig zijn, helpen sedeo, sedi (seděre) = zitten ut= (zo)als, zodra (als) occido, occidi (occiděre) = doden turba= menigte via= weg facio, feci (facěre)= maken, doen affugio, effugi (effugěre)= ontvluchten, ontkomen quam= dan (na vergrotende trap) voco (vocare) = roepen, noemen ideo= daarom volu, volui (velle)= willen erro (errare)= rondzwerven, dwalen, zich vergissen minus {bijw.} = minder caedes, caedis {vrl}= moord, slachting 10b: addo, addidi (adděre) = toevoegen nec = en niet, ook niet id= het, dit longus, longa, longum = lang me (acc) = mij ordo, ordinis (mnl) = rij iubeo, iussi (iuběre)= bevelen insidiae (mv)= hinderlaag accendo, accendi (accenděre)= in brand steken, aansteken Dexter, dextra, dextrum= rechts, rechter- manus (vrl) = hand nihil= niets dolor, doloris (mnl) = pijn, verdriet mitto, misi (mittěre)= sturen zenden dimitto, dimisi (dimittěre)= wegsturen, laten gaan Romam = naar Rome {bij werkwoorden van 'gaan'} respondeo, respondi (respondēre)= antwoorden beneficium= weldaad tuus, tua, tuum = jouw (bez. nvw) moneo, monui (monēre)= waarschuwen caveo, cavi (cavēre) +acc= op zijn hoede zijn voor, oppassen voor moveo, movi (movēre)= bewegen, verplaatsen, indruk maken op, ontroeren paulo post= korte tijd later perdo, perdidi (perděre)= verliezen, te gronde richten 10c: virgo, virginis = meisje, maagd constituo, constitui (constituěre)= stellen, plaatsen, vaststellen, besluiten custos, custodis (mnl)= bewaker duco, dixi (ducěre)=leiden brengen educo, edixi (educěre)= naar buiten leiden, wegleiden ripa= oever flumen, fluminis (onz)= rivier eas (acc vrl mv)= hen, dezen, die telum= werptuig, mv wapens tamen= toch pervenio, perveni (pervenire)= (aan)komen, bereiken fuga= vlucht, verbanning nunitius = bode, bericht foedus, foederis (onz) = verdrag, verbond rumpo, rupi (rumpěre) = breken, verbreken reddo, reddidi (redděre)= terug geven remitto, remisi (remittěre)= terugsturen, loslaten non solum ... sed etiam = niet alleen ... maar ook promitto, promisi (promittěre)= beloven libero (liberare)= bevrijden eligo, eligi (eligěre)= uitkiezen maxime (bijw) = het meest, vooral iniuria= onrecht
Ingezonden op 15-01-2018 - 477x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!