Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Psychopathologie, deel 1

0 Begrippen

Jaar 2 (hbo)

Structuurdiagnose = formulering van hoe de stoornis bij een cliënt tot stand is gekomen en waarom deze blijft bestaan
Biologische stressoren = somatische aandoeningen, drugs, alcohol, geneesmiddelen
Psychologische stressoren = trauma’s, innerlijke spanningen en conflicten, frustraties
Sociologische stressoren = onverwachte opgaven en problemen, verlies, alledaagse zorgen
Biologische kwetsbare factoren = somatische aandoeningen die de draagkracht ondermijnen
Psychologische kwetsbare factoren = persoonlijke factoren die de competentie om met problemen om te gaan beïnvloeden
Sociologische kwetsbare factoren = kwaliteit van het sociale netwerk
Persoonlijkheidsstoornis = extreme persoonlijkheidstrekken die hinder veroorzaken in het persoonlijk, sociaal en beroepsmatig domein
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door pervasief wantrouwen en achterdocht tegenover andere mensen
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door een patroon van afstandelijkheid tegenover anderen
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door afwijkende opvattingen
Borderline persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door instabiliteit van interpersoonlijke relaties, zelfbeeld en affect en duidelijke impulsiviteit
Narcistische persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door een gevoel van grandiositeit, behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie dat op jongvolwassene leeftijd begint
Histrionische persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door excessieve emotionaliteit en aandacht vragen
Antisociale persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door een gebrek aan respect en schending van de rechten van anderen
Vermijdende persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door sociale geremdheid, gevoel van minderwaardigheid en overgevoeligheid voor andermans kritiek
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door een grote angst om verlaten te worden
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis = gekenmerkt door zeer grote controledwang
Angststoornis = gekenmerkt door angst zonder dat hier een reële reden voor is
Paniekaanval = begrensde periode van intense angst waarbij de symptomen binnen tien minuten een maximum bereiken
Paniekstoornis = gekenmerkt door onverwachte paniekaanvallen welke gevolgd worden door angst voor nieuwe paniekaanvallen en gedragsverandering
Agorafobie = gekenmerkt door uitgesproken angst voor situaties als het openbaar vervoer
Sociale-angststoornis / sociale fobie = gekenmerkt door uitgesproken angst voor situaties waarbij men sociaal moet functioneren of presteren
Gegeneraliseerde angststoornis = gekenmerkt door overmatige zorgen over gebeurtenissen en zaken, zonder dat er een aanleiding toe is
Specifieke fobie = gekenmerkt door een uitgesproken angst of vrees voor een specifiek object of situatie
Obsessief-compulsieve stoornis = gekenmerkt door de aanwezigheid van dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies)
Morfodysfore stoornis = gekenmerkt door een preoccupatie met ervaren defecten of imperfecties in het uiterlijk
Verzamelstoornis = gekenmerkt door de langdurige moeite om dingen weg te gooien, ook als de spullen geen waarde hebben
Trichotillomanie = gekenmerkt door het oncontroleerbaar uittrekken van haar
Excoriatiestoornis = gekenmerkt door het oncontroleerbaar pulken aan de eigen huid
Post-traumatische stressstoornis = vertonen van stressreacties zonder aanleiding voor langer dan een maand
Acute stressstoornis = vertonen van stressreacties zonder aanleiding voor korter dan een maand
Dissociatieve identiteitsstoornis = bestaan van meerdere persoonlijkheden
Primaire dissociatie = zintuigen en emotionele aspecten blijven geisoleerd ten opzichte van het normale bewustzijn
Secundaire dissociatie = iemand heeft het gevoel een ervaring niet zelf te hebben meegemaakt maar alleen waargenomen
Tertiaire dissociatie = er is sprake van verschillende bewustzijnstoestanden (ego-staten) welke iedere een eigen identiteit, cognities, gevoelens en gedragingen hebben
Stemmingsstoornissen = langer durende ontregelingen van de gemoedstoestand
Depressieve stoornis = stoornis met een ernstig onderdrukte stemming
Dysthymie = depressieve stemming die minstens twee jaar duurt, maar niet altijd even sterk aanwezig is
Premenstruele stemmingsstoornis = ernstigere vorm van het premenstrueel syndroom waarbij de emotionele verschijnselen het dagelijks leven verstoren
Bipolaire stoornis = gekenmerkt door de afwisseling van depressieve en manische episoden
Cyclothymie = gekenmerkt door de zeer snelle afwisseling van depressieve en manische episoden
Schizofrenie = gekenmerkt door psychotische perioden met positieve en negatieve symptomen
Psychose = toestandsbeeld met stoornissen in het denken, de zintuiglijke waarneming en het handelen

Ingezonden door milouvdbrug (Rijnlands Lyceum Sassenheim) op 24-01-2018 - 467x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Vakken

Psychopathologie, deel 1

0 Begrippen

Reacties