Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grondslagen in de psychologie
› 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grondslagen in de psychologie
hoofdstuk 2
Jaar 2 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Amygdala activiteit, minder inhibitie prefrontale cortex, ook minder serotonine in prefrontale cortex=zorgt voor impulsieve agressie bij borderline en antisocial Te veel activiteit in limbisch systeem=teveel gaba, glutamaat en choline, emotioneel instabiel teveel emotie borderline Vroeger freud=eigenlijk nog weinig onderzoek naar hersenen Grondslag persoonlijkheidsstoornissen=temperament Andere factoren dan biologisch=misbruik, verlating of verwaarlozing Uit welke dimensies bestaat elk karakter/en in ergere gevallen persoonlijkheidsstoornis=1affectregulation 2impulscontrole 3cognitieve organisatie 4modulatie van angst (5sociale info processing) Interne en externe staat=de interne staat/temperament bepaalt de externe beleving van stimuli. Hoewel context ook een aandeel heeft Over dracht tegenocerdracht=door meer begrip van het individu minder overdracht tegenoverdracht Dimensies=persoonlijkheid ligt in domeinen op een continuum, per individu, en is niet zo categoriaal als de dsm Wat doet het dimensiemodel=brengt as 1 en 2 stoornissen naar elkaar op biologisch nivea. En zegt iets over karaktertrekkn maar ook coping bij conflict en defensie Wat is impulsiviteit=het is een motor dis inhibitie Tot welke as behoorde de persoonlijkheidsstoornissen toen er nog twee assen waren=de tweede Serotonine weinig in prefrontale cortex=dan meer kans op agressie tegen ander of tegen zichzelf, met name agressieve suicide Wat is er bij impulsiviteit=meer prolatine en mindr ser in pre Method=pet efmri Om welke gebieden in de prefrontale cortex gaat het=orbito pre frontale cortex en anterior cingulate gyrus. Wie is phineas gage=had iets aan zijn prefrontale cortex, waardoor agressief gedrag Wat doet de anterior cingulate gyrus=zendt naar de amygdala om activiteit daar af te laten nemen qua emoties Wat doet medicatie=er is minder activiteit in prefrontale cortex qua serotonine. En dit wordt niet helemaal met medicatie verholpen Game=geld winnen of van j afgepakt over dopamine en serotonine=dopaminergic and serotonergic genes, as well as in monoamine oxidase A, which metabolizes dopamine and serotonin verder over comt en val= A polymorphism near the Val/met allele of COMT has been associated with aggressive responses on the PSAP verder over serotoninereceptoren=Polymorphisms in the genes for the serotonin transporter promoter, the 5HT2 receptor, and the brain-specific serotonin synthetic enzyme tryptophan hydroxylase (TPH2) have Correlaties=de breinregionen die angst en andere emoties controleren zijn dezelfde als die agressie controleren. Er is conrrelatie tussen emotie instabiliteit en agressie bij borderline. Fmri studies, een negatieve correlatie=herinneringen aan verlating bij borderliners is minder activiteit orbito frontale cortex. Meer juist in dorsolaterale prefrontale cortex en minder in de ACG.Bij emotionele gezichten was er meer activiteit in de amygdala en minder in de ACG.voor borderliners is er negatieve correlatie tussen ofc en amygdala. Dus de amygdala wordt niet goed geremd. Met name bij angry faces. Sommige studies zeggen dat de amygdala kleiner is Welke stoffen zijn belangrijk voor de remming van limbische structuren als amygdala, enter-orhinal cortex en insula=de exciterende glutamaat, de remmende gaba, en choline. Cholinesysteem= voor dissociatie bij borderline via procaine en voor dysforia bij borderline. Gaba=als valproaat, stabiliseert impulsen bij borderline. topiramate and lamotrogine, zorgt zo ook voor verbetering, doordat het glutamaat afremt. oxytocin, vasopressin, CRF, ACTH, and cortisol=dit zijn allemaal eiwitten voor de hersenen die zorgen voor remming van responsen. Oxytocin=zorgt voor remming van agressie, angst, sociaal gedrag en zorgt voor remming van amygdala bij gezichten. Het zorgt voor meer social en vertrouwensresponses. Zelfbeschadiging=zorgt voor vrijlaten van opiaten, en dat zorgt ervoor dat het erg reageren op verlating door minder opiaten wordt opgeheven Polymorfs Van de mu opiod receptor=affectief instabiel Polymorfs van oxytocin=instabiele agressie controle Wat is een schizo-typische stoornis=geen wanen en hallucinaties als in schizofrenie, maar wel rare spraak, rare denkkronkels en cognitieve desorganisatie. Minder vaak gediagnosticeerd dan de andere aclusters. Wat is het verschil met de cognitieve desorganisatie bij de paranoide stoornis=bij paranoia komt het meer door externiteiten. Wat is er in de hersenen dan mis bij schizotypisch=de temporale cortex is aangedaan net als in schizofrenia.de executieve functies zijn minder aangedaan in de prefrontale cortex door reservecapaciteit. Subcorticaal is er minder dopaminerelease dan bij psychoses. Welke cognitieve desorganisatie kun je meten die bij schizotypisch horen=blijvende aandacht, werkgeheugen, audiotore en visuele gebieden, verbaal leren en geheugen. Niet zo erg als in schizofrenie, waarbij ook iq is aangetast. De defecten in werkgeheugen zorgen voor het niet kunnen inschatten van gezichten en minder social support. Werkgeheugen en interpersoonlijk impairment correleren. Antipsychotica=dopamine antagonisten Correlatie betreft dopamine=De verhoging van twee dopaminegerelateerde stoffen, hva en csf hva, correleert met de mate van psychotische symptomen. Correlatie betreft werkgeheugen, negatieve symptomen=slechte scores op werkgeheugen tests correleren met minder hva. De d1 receptors in de prefrontale cortex hebebn hier mee te maken. Na covariantie voor de negatieve symtomen van dopamine=nog steeds de positieve correlatie met psychotische symptomen en dopamine. Wat doet amfetamine=stimuleert dopamine en noradrenaline release. En zorgt voor betere werkgeheugen, executieve functies en ook een beetje verbaal leren en blijvende aandacht en ook beter de negatieve symptomen herstelllen/ Verschil in amfetamine reactie=bij schizotypische mensen leidde het niet tot meer psychose, dit deed het wel voor schizofrenie patientne Waarom is de dopaminerespons beter gebufferd in schizotypische stoornis dan in schizofrenie=er is meer activatie in het ventrale striatum, hier is het meestal geremd oor dopamine bij schziotypische mensen, en een mindere hva en midner striatum volume. De subcorticale dopaminesystemen zijn beter en tegen stressbestand bij schizotypische mensen en dit is een buffer. Wat zorgt dan voor de cognitieve disfunctie bij schizotypisch stoornis=minder dopamine en noradrenaline in de prefrontale cortex Guanfacine=a2 adrenaline agonist zorgt voor beter werkgeheugen Pergolide=d1/d2 agonist , zorgt voor werkgeheugen, net als andere catecholamine interventies Ventriculair volume=grotere ventrikels bij schizotypisch. Temporeel volume in superieur temporele gyrus=net als bij schziofrenie kleiner Prefrontale volume=is afgenomen en leidt tot cognitieve impairment en ook tot negatieve symptomen. Maar de temporale cortex is het meest aangedaan Waar leidt minder activiteit in de frontale lobe toe bij schizotypischen=executieve functies, planning, integratie van stimuli, motor, hoofdzaken v bijzaken en verbaal leren. In de anteriore frontale cortex en in de brodmanns area is een soort super executieve functie voor schzotypischen , en zelfs normalen hebben die niet Genetische defecten= in de capaciteit voor inhibitie ve p50 evoked potential paradigma en ook in de startle blink paradigma.(waarbij een prepuls voor een remming van een postpulse zorgt). Ook backwards masking performansevroeger visuele processing en eye movement en beweging detectie. Sociale angst=verlaagde dopamine transporter activiteit en minder binding aan d2. Er is ook emer serotonine sensitiviteit, daarom is er met medicatie meer cortisol. Ssri=zorgt voor meer serotonine helpt Ook dopamine antidepressiva en mao=helpt Em benzodiazepines=helpt Meer amygdala activiteit=hersenen
Ingezonden op 08-02-2018 - 1033x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!